Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Fritsma, Wilders en Emiel van Dijk over het aantal personen met een migratieachtergrond
Vragen van de leden Fritsma, Wilders en Emiel vanDijk (allen PVV) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het aantal allochtonen in Nederland (ingezonden 25 juli 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3622.
Vraag 1
Hoeveel niet westerse allochtonen bevinden zich thans in Nederland?
Antwoord 1
In Nederland bevinden zich, volgens de laatste cijfers (1 januari 2019) van het CBS,
2.311.867 personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit betreft 13,4 procent
van de Nederlandse bevolking. Volgens het CBS heeft een Nederlander1 een (niet-westerse of westerse) migratieachtergrond indien ten minste één van de
ouders in het buitenland is geboren. De categorie met migratieachtergrond bevat dus
zowel de eerste als de (in Nederland geboren) tweede generatie.
Vraag 2
Wat is dit aantal als hierbij, in tegenstelling tot de huidige definitie, ook de derde
en vierde generatie worden meegerekend? Bent u bereid dit aantal te schatten en nader
te onderzoeken in geval de thans beschikbare gegevens geen exact beeld kunnen geven?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor statistische doeleinden wordt in Nederland een onderscheid gemaakt tussen personen
zonder migratieachtergrond en personen met migratieachtergrond. De groep met migratieachtergrond
is zelf geboren in een land buiten Nederland, of heeft minstens één ouder die buiten
Nederland geboren is. Bij personen die zelf geboren zijn in Nederland en van wie de
ouders dat ook zijn, is dus geen sprake van een migratieachtergrond.
Het CBS heeft in het Jaarrapport 2018 voor de bevolking tot 50 jaar berekend hoeveel
personen er zijn die minstens één grootouder hebben die in de statistische categorie
«persoon met een niet-westerse migratieachtergrond» valt. Het gaat op 1 januari 2018
om ongeveer 145.000 personen2; dat is 1,9 procent van de bevolking zonder migratieachtergrond. Van de 145.000 personen
zijn 135.000 personen onder de 25 jaar3. Het CBS is niet in staat om voor de huidige bevolking ouder dan 50 jaar data te
genereren over de herkomst van hun ouders, omdat de herkomst van de grootouders te
vaak onbekend is. Ik zie verder ook geen beleidsmatige reden om schattingen te maken
van hoeveel personen minstens één van de vier grootouders, of zelfs één van de acht
overgrootouders, afkomstig is uit een buitenland.
Vraag 3
Bent u bereid de registratie met betrekking tot mensen met een dubbele / meervoudige
nationaliteit weer in te voeren omdat het van groot belang is te weten hoeveel Nederlanders
zich nog aan een wetstelsel van een ander land moeten houden dat kan conflicteren
met de Nederlandse regels? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Met de komst van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) in 2014 is het bijhouden
van gegevens over de vreemde nationaliteit van een persoon die ook Nederlander is,
in de bevolkingsregistratie beëindigd. Zowel in de schriftelijke voorbereiding als
bij de plenaire behandeling van het daarop betrekking hebbende wetsvoorstel in de
Tweede Kamer is uitvoerig ingegaan op de argumenten voor deze wijziging. Wat betreft
de mogelijke gevolgen was de conclusie dat het ontbreken van informatie over de vreemde
nationaliteit van een ingeschrevene die tevens Nederlander is, als zodanig geen belemmering
vormt voor de uitvoering van overheidstaken door de instanties die daarmee zijn belast.
Tot nu toe zijn er geen signalen ontvangen dat deze situatie is gewijzigd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat geen goed beeld van demografie, integratie, islamisering en
dergelijke gegeven kan worden als u grote groepen mensen met bijvoorbeeld de Turkse
en Marokkaanse nationaliteit buiten beeld houdt en zelfs aanduidt als autochtoon of,
nu u dat woord niet meer wilt gebruiken teneinde problemen te verdoezelen, als mensen
zonder migratieachtergrond? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, diversiteit en verscheidenheid naar herkomst is voor veel Nederlanders een feit.
Onder andere de kernindicatoren integratie van het CBS geven een goed beeld van de
ontwikkeling van diversiteit en verscheidenheid naar herkomst in Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.