Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Kuiken over het illegaal aanbieden van op Nederlanders gerichte online kansspelen
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het illegaal aanbieden van op Nederlanders gerichte online kansspelen (ingezonden 20 augustus 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 10 september 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Unibet krijgt boete van 470.000 euro voor aanbieden van online
gokken» en herinnert u zich de motie Bouwmeester c.s. waarin de regering wordt verzocht
te bewerkstelligen dat illegale aanbieders van kansspelen niet in aanmerking kunnen
komen voor een vergunning om kansspelen via internet aan te bieden?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat uit het oordeel van de Kansspelautoriteit (Ksa) blijkt dat er
bedrijven zijn die illegaal gericht op de Nederlandse markt online kansspelen aanboden?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja. De Ksa heeft geoordeeld dat er in deze casus in ieder geval gedurende een periode
in de tweede helft van 2018 online kansspelen zijn aangeboden aan Nederlandse consumenten.
Dit bleek onder meer uit het gegeven dat het mogelijk was om met het Nederlandse betaalmiddel
iDEAL te betalen en dat er een Nederlandstalige chatservice beschikbaar was.
Vraag 3
Blijft u bij uw woorden uit uw brief aan de Eerste Kamer van 8 februari 2019: «illegale
aanbieders die zich actief op de Nederlandse markt blijven richten en hier spelers
werven, wil ik weren»? Zo ja, hoe kunt u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord op vraag 3
Ik blijf inderdaad bij het standpunt dat ik illegale aanbieders die zich actief op
de Nederlandse markt blijven richten wil weren. Ik heb daarbij in de betreffende brief
ook aangegeven dat een aanvrager die in het verleden actief illegaal heeft aangeboden
de twijfel over zijn betrouwbaarheid kan wegnemen door gedurende een aaneengesloten
periode voorafgaand aan de vergunningaanvraag goed gedrag te laten zien. De motie
van het lid Postema die in de Eerste Kamer is aangenomen noemt daarbij een termijn
van minimaal twee jaar. Ik heb de Ksa gevraagd op basis van deze uitgangspunten een
beleidsregel op te stellen. Op 12 juli jl. heeft de Ksa een concept-beleidsregel gepubliceerd
waarmee een eerste indicatie aan mogelijke vergunningsaanvragers wordt gegeven over
de invulling van de betrouwbaarheidstoets. Uit de concept-beleidsregel komt naar voren
dat de Ksa geen vergunning zal verlenen wanneer in de twee jaar voorafgaand aan een
vergunningaanvraag de aanvrager zonder de daarvoor vereiste vergunning online heeft
aangeboden specifiek gericht op de Nederlandse markt. Daarbij past de Ksa verschillende
criteria toe. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken of de aanbieder gebruik heeft gemaakt
van een website met de extensie.nl, de Nederlandse taal heeft gebruikt, betaalmiddelen
heeft gebruikt die uitsluitend of grotendeels door Nederlanders worden gebruikt, of
reclame heeft gemaakt op tv, radio of in gedrukte media, gericht op de Nederlandse
markt. Deze concept-beleidsregel zal deel uitmaken van een bredere beleidsregel waarin
ook andere aspecten worden betrokken bij de beoordeling van de betrouwbaarheid. Daarnaast
worden aanvragers onderworpen aan een Bibobtoets.
Vraag 4
Deelt u de mening dat in het licht van het illegaal aanbieden van op de Nederlandse
markt gerichte online kansspelen en uw in de vorige vraag genoemde Kamerbrief er reden
is om twijfels te hebben bij de betrouwbaarheid van de in het bericht genoemde aanbieders
van online kansspelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is (na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand) aan de Ksa
om op het moment dat een vergunningaanvraag wordt ingediend door een online aanbieder
te beoordelen of de aanbieder voldoende betrouwbaar is om voor een vergunning in aanmerking
te komen. In mijn antwoord op de derde vraag heb ik aangegeven welke uitgangspunten
daarvoor gelden, en hoe de Ksa voornemens is deze beoordeling in te vullen.
Vraag 5
Vanaf wanneer begint de aaneengesloten periode voorafgaand aan de vergunningaanvraag
te lopen waarin de aanvrager van een online vergunning goed gedrag moet laten zien
(de afkoelingsperiode)?
Antwoord 5
De Ksa heeft laten weten een termijn te hanteren van twee jaar voorafgaand aan een
ingediende vergunningaanvraag. Het hangt dus af van het moment waarop een vergunningaanvraag
wordt ingediend wanneer deze termijn begint te lopen.
Vraag 6
Hoe lang voor het aanvragen van een vergunning moet een aanvrager tenminste goed gedrag
laten zien om in aanmerking voor een vergunning te kunnen komen?
Antwoord 6
Het gaat om een periode van twee jaar.
Vraag 7
Is het aanvragen van een vergunning op een moment in de periode waarin de aanvrager
goed gedrag moet laten zien, niet mogelijk dan wel tenminste veel minder kansrijk?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat is dan het nut van die afkoelingsperiode?
Antwoord 7
Indien een vergunningaanvraag wordt ingediend, terwijl de aanbieder binnen een periode
van twee jaar voorafgaand aan het moment van indiening nog zonder de daarvoor vereiste
vergunning online heeft aangeboden specifiek gericht op de Nederlandse markt, dan
wordt de aanvraag in beginsel door de Ksa afgewezen.
Vraag 8
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.