Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over de uitzending ‘Ruim 350 zedenzaken blijven maanden liggen door onderbezetting’ van Nieuwsuur van 21 augustus
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitzending «Ruim 350 zedenzaken blijven maanden liggen door onderbezetting» van Nieuwsuur van 21 augustus (ingezonden 23 augustus 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 september
2019).
Vraag 1
Kent u de berichtgeving van Nieuwsuur dat bij ernstige zedenzaken het maandenlang
duurt, in sommige gevallen zelfs een jaar duurt, voordat de politie een onderzoek
start en de vermoedelijke dader wordt verhoord? Zo ja, deelt u de mening dat dusdanige
vertraging volstrekt onaanvaardbaar is?1
Antwoord 1
Ja. Het is van groot belang dat slachtoffers van zedenzaken serieus worden bejegend
en op de juiste wijze worden geholpen. Zedenzaken zijn zeer ingrijpende zaken die
veel emoties kunnen oproepen. De bejegening van slachtoffers in zedenzaken heeft zowel
bij de politie als het Openbaar Ministerie dan ook continu de aandacht.
Onnodige vertraging in opsporingszaken moet zoveel mogelijk voorkomen worden: zedenzaken
moeten zo snel mogelijk worden onderzocht. Dit komt zowel de opsporing als de verwerking
van de gebeurtenissen door slachtoffers ten goede. Afgelopen jaren is daarom extra
geïnvesteerd in het goed en snel oppakken van zedenzaken. Het uitgangspunt is dat
slachtoffers zich vooral kunnen melden bij politie of het Centrum Seksueel Geweld.
Op basis van het specifieke verhaal van een slachtoffer wordt gekeken hoe zorgvuldig
en efficiënt opvolging kan worden gegeven aan een zaak.
Vraag 2 en 3
Bent u ervan op de hoogte dat het hoofd van de zedenpolitie dit onaanvaardbare probleem
wijt aan onderbezetting bij de politie? Hoeveel zedenrechercheurs moeten er volgens
u bij komen om dergelijke onderzoeken ingrijpend te versnellen?
Heeft u kennisgenomen van het feit dat jaarlijks 3.500 zedenzaken worden uitgevoerd
met slechts 600 zedenrechercheurs? Kunt u uitvoerig uiteenzetten hoe de enorme tekorten
aan zedenrechercheurs volgens u zijn ontstaan?
Antwoorden 2 en 3
De politie is zich er van bewust dat zedenzaken ingrijpend zijn voor slachtoffers
en andere betrokkenen en dat dergelijke zaken de samenleving geregeld in beroering
brengen. Vaak is er sprake van een traumatische ervaring voor een slachtoffer, dat
gebaat is bij een spoedige afhandeling van hun zaak. Politie en OM werken daarom hard
aan het verminderen van de voorraad en het verkorten van de doorlooptijden.
De meeste zedenteams kennen een relatief hoge werkdruk. De politie investeert in de
gespecialiseerde zedenrechercheurs, door (bijvoorbeeld) in de afgelopen periode het
opleidingsprogramma voor zedenrechercheurs aan te vullen. Daarbij besteedt de politie
continu aandacht aan kennisontwikkeling bij zedenrechercheurs en aan het ondersteunen
van de rechercheurs in het kader van het verhoor van zedenslachtoffers door intervisietraining
van alle studioverhoorders. De zedenteams werken momenteel aan ruim 3.400 zaken. Drie
jaar geleden ging het om ongeveer 2.700 zaken. Bij voldoende aanknopingspunten voor
strafrechtelijke vervolging streeft de politie er in zedenzaken naar om het dossier
zo snel mogelijk bij het OM aan te leveren, maar uiterlijk binnen zes maanden na aangifte.
Deze doorlooptijden zijn door de politie en het OM opgesteld en hierin wordt nauw
samengewerkt.
Doordat álle zedenzaken door speciaal opgeleide zedenrechercheurs dienen te worden
behandeld en er fluctuaties zijn in de bezetting (o.a. door vacatures, ziekteverzuim,
op te leiden nieuwe instroom), kan de doorlooptijd van zaken toenemen. Daarnaast bevatten
zedenzaken steeds vaker een digitale component, waardoor deze onderzoeken veel tijd
en capaciteit kosten. Dit betekent dat de zedenteams een beperkt aantal zedenzaken
tegelijkertijd kunnen behandelen.
Vraag 4
Welke problemen ziet u ontstaan als politieonderzoek naar seksueel misbruik en seksueel
geweld pas een jaar na het gepleegde delict van start gaat?
Antwoord 4
Zowel voor de opsporing als het slachtoffer is het van belang dat zedenzaken zo snel
mogelijk in behandeling worden genomen. Na een zedenmelding wordt door het zedenteam
direct gekeken naar de prioriteit van de situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken
naar zaken als acuut gevaar voor het slachtoffer, mogelijke minderjarige slachtoffers,
het risico op recidive en mogelijke maatschappelijke onrust. Na iedere melding wordt
een informatief gesprek gevoerd met het slachtoffer. Waar mogelijk worden sporen veiliggesteld
en na een eventuele bedenktijd wordt de aangifte opgenomen.
Vraag 5
Deelt u de zorgen dat onvoldoende recherchecapaciteit potentieel gevolgen heeft voor
betrouwbaar politieonderzoek en de uiteindelijke vervolging van de daders?
Antwoord 5
De recherchecapaciteit is niet van invloed op de kwaliteit van het rechercheonderzoek,
maar wel op de doorlooptijden. Zie verder beantwoording vraag 3.
Vraag 6
Wat voor invloed heeft bovenstaande problematiek op de slachtoffers van seksueel geweld
en seksueel misbruik, denkt u?
Antwoord 6
Ik ben mij er zeer van bewust dat zedenzaken ingrijpend zijn voor slachtoffers en
andere betrokkenen en dat dergelijke zaken voor maatschappelijke onrust kunnen zorgen.
Er kan sprake zijn van een traumatische ervaring voor een slachtoffer. De politie
en het OM werken daarom hard aan het verminderen van de werkvoorraad en het verkorten
van de doorlooptijden.
Vraag 7
Bent u voornemens om het rechercheonderzoek te bespoedigen? Wat is volgens u een acceptabele
termijn tussen een aangifte en het verhoren van verdachten?
Antwoord 7
Het is van groot belang om in zedenzaken ten behoeve van waarheidsvinding goed onderzoek
te doen, voordat een beschuldigde als verdachte kan worden aangemerkt en verhoord.
Daarom wordt in de meeste gevallen de verdachte in de latere fase van het onderzoek
verhoord, uitzonderingen daargelaten zoals een aanhouding op heterdaad. Onnodige vertraging
in opsporingszaken moet zoveel als mogelijk voorkomen worden.
Op dit moment doet de Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoek naar de bejegening
van zedenslachtoffers in zedenzaken. Hierbij wordt de werkwijze van verschillende
politie-eenheden onder de loep genomen. De Inspectie verwacht rapport het eerste kwartaal
van 2020 aan te leveren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.