Schriftelijke vragen : De toekomst van het pensioenstelsel in relatie tot zijn uitspraak 'Als de rente heel lang nul blijft, hebben we met z'n allen een probleem in een kapitaalgedekt stelsel'
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toekomst van het pensioenstelsel in relatie tot zijn uitspraak «Als de rente heel lang nul blijft, hebben we met z'n allen een probleem in een kapitaalgedekt stelsel» (ingezonden 4 september 2019).
Vraag 1
Kunt u een actueel overzicht geven van de gehanteerde rekenrente voor aanvullende
pensioenen in de zeven grootste EU-lidstaten voor 2018 en zo mogelijk ook voor 2019?
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de totale pensioenreserves van dezelfde groep EU-lidstaten
in 2018, zowel in euro als in percentage van het bbp (graag tevens per inwoner)?
Vraag 3
Hoeveel jaar pensioenverplichtingen is er gemiddeld nu al in kas bij Nederlandse pensioenfondsen,
uitgaande van de huidige rekenrente?
Vraag 4
Kunt u een financieel scenario schetsen waarbij het 40-jarige gemiddelde rendement
van pensioenfondsen onder de twee procent komt?
Vraag 5
Kunt u uitleggen waarom andere EU-lidstaten met slechts een fractie van het Nederlandse
pensioenkapitaal, toch hogere rekenrentes kunnen hanteren en hun pensioenen kunnen
indexeren?
Vraag 6
Wat is de invloed van de gedaalde rente op de pensioenverplichtingen in de genoemde
groep EU-lidstaten? Waarom leidt de gedaalde rente in deze landen niet of nauwelijks
tot kortingen en het inhouden van indexatie?
Vraag 7
Kunt u uitleggen wat voor Nederlandse gepensioneerden het voordeel is van het kapitaalgedekte
pensioenstelsel, ten opzichte van de omslagstelsels in omliggende landen?
Vraag 8
Welke risico’s lopen andere EU-lidstaten met hun omslagstelsels en nauwelijks geld
in kas ten opzichte van Nederland? Zijn de risico’s in deze landen per saldo niet
veel groter dan in Nederland, vanwege het gebrek aan reserves? Kunnen deze risico’s
de Nederlandse economie raken als ze zich manifesteren? Zo ja op welke wijze?
Vraag 9
Klopt het dat de aanvullende pensioenstelsels in de andere EU-lidstaten een belangrijke
positieve bijdrage leveren aan de automatische stabilisatie van de conjunctuur terwijl
dat effect in Nederland juist negatief is geweest? Kunt u dit kwantificeren?
Vraag 10
Leidt het niet tot grote verliezen in termen van bbp, dat het Nederlandse aanvullende
pensioenstelsel niet of zelfs negatief heeft bijgedragen aan de automatische stabilisatie
van de conjunctuur? Indien nee, waarom niet?
Vraag 11
Deelt u de mening dat het ten principale wenselijk is dat een aanvullend pensioenstelsel
een anticyclische ofwel een stabiliserende uitwerking heeft op de nationale conjunctuur
/ economie? Indien nee, waarom niet?
Vraag 12
Klopt het dat het Nederlandse overschot op de lopende rekening door andere EU-lidstaten
en door de Europese Commissie als excessief wordt gezien?
1. Wat is het effect van het korten en het niet indexeren van pensioenen op het overschot
op de lopende rekening?
2. Wat is in het algemeen het effect van een kapitaalgedekt pensioenstelsel op de lopende
rekening, ten opzichte van een omslagstelsel?
Vraag 13
Deelt u het standpunt dat de huidige inrichting van het Nederlandse pensioenstelsel
convergentie van EU-lidstaten ondermijnt, door het verder opjagen van ons reeds excessieve
overschot op de lopende rekening? Indien nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u van mening dat het wenselijk is dat een aanvullend pensioenstelsel een divergerende
uitwerking heeft op betalingsbalansposities in de EU en de Eurozone?
Vraag 15
Wat is het effect van het niet indexeren en van het korten van pensioenen, op de inflatie?
Klopt het dat het niet indexeren of korten van pensioenen de inflatiedoelstelling
van de Europese Centrale Bank (ECB) ondermijnt? Deelt u de mening dat het niet indexeren
of verlagen van pensioenen daarmee bijdraagt aan een verdere intensivering van het
extreme beleid van de ECB? Indien nee, waarom niet?
Vraag 16
Klopt het dat het Nederlandse kapitaalgedekte pensioenstelsel bijdraagt aan de steeds
lager wordende rente, door de financiële markten «te overspoelen» met kapitaal? Klopt
het dat hogere premies en lagere pensioenen dit probleem vergroten? Klopt het dat
het indexeren van pensioenen de inflatie zou verhogen? Kunt u, ceteris paribus en
in algemene termen aangeven wat het effect zou zijn op de rente, als de hele wereld
een pensioenreserve zou hebben van 200% van het bbp? Zou pensioenreserve van dergelijke
omvang op wereldschaal houdbaar zijn?
Vraag 17
Deelt u de mening dat beleidsopties zoals een omslagstelsel of een hybride stelsel,
met de grote reserves waar Nederland over beschikt, veel betere pensioenprestaties
kan leveren dan de omslagstelsels in andere EU-lidstaten, omdat wij kunnen starten
met een enorme reserve?
Vraag 18
Deelt u de mening dat beleidsopties zoals een omslagstelsel of een hybride stelsel,
niet alleen kortingen kunnen voorkomen maar dat het ook positief zou bijdragen aan
automatische stabilisatie van de nationale conjunctuur, de convergentie van betalingsbalansen
in de eurozone én aan het succes van het rentebeleid van de ECB? Wegen deze effecten
mee in de beleidsafwegingen? Indien nee, waarom niet?
Vraag 19
Bent u reeds bereid om een omslag- of hybride stelsel serieus in overweging te nemen,
mede in het licht van uw opmerkingen hierover tijdens het debat over het pensioenakkoord
op 19 juni jongstleden?
Vraag 20
Hoe verklaart u tegenover de Nederlandse bevolking dat er straks kortingen worden
doorgevoerd op hun pensioenuitkeringen en -rechten omdat de pensioenfondsen moeten
uitgaan van de premisse dat de komende zestig jaar gemiddeld nooit meer rendement
gemaakt gaat worden dan één procent?
Vraag 21
Klopt het dat de ambtenaren en gewezen ambtenaren van de Europese Unie vorig jaar
een volledige aanpassing van hun pensioenen aan de inflatie hebben gekregen?
Vraag 22
Kunt u zeggen op welk niveau de dekkingsgraad van het pensioenfonds voor Europese
ambtenaren ligt? Kunt u informatie geven over de berekeningswijze en met name de discontovoet
die gebruikt is voor de verplichtingen?
Vraag 23
Hoe verklaart u tegenover de Nederlandse gepensioneerde en nog actieve ambtenaren
dat zij nu al jaren geen indexatie van hun pensioen c.q. hun pensioenrechten hebben
ontvangen terwijl hun collega’s bij de Europese Unie hun indexatie gewoon hebben ontvangen?
Vraag 24
Bent u bereid om, als aanvulling op vraag 9 en 10 van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt
op 13 augustus jongstleden, de Kamer intensief te betrekken bij het vaststellen van
scenario’s die voor doorrekening en/of studie door het Centraal Planbureau (CPB) in
aanmerking komen?1
Vraag 25
Kunt u deze vragen per stuk beantwoorden ruim voorafgaand aan het reeds geplande algemeen
overleg over Pensioenonderwerpen op 16 oktober 2019?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.