Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over moslimfobie en intimidatie bij de politie
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over moslimfobie en intimidatie bij de politie (ingezonden 18 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 september
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3577.
         
Vraag 1
            
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over «Moslimfobie en intimidatie bij de politie»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8
            
Klopt het dat politieagenten burgers omschrijven als «kankermongolen, kankerleijers,
               pauper-allochtonen, kankervolk, kutvolk en kutafrikanen»? Wat is uw reactie hierop?
            
Klopt het dat politieagenten «de wens uitspreken dat burgers een pak slaag krijgen,
               de burger doodgereden zal worden, de burger wel aan de beurt zal komen, en de burgers
               allemaal kapot gemaakt moeten worden»?
            
Deelt u de mening dat het uitermate schokkend is dat politieagenten zich op deze manier
               uiten over burgers? Wat gaat u hieraan doen?
            
Deelt u de mening dat het uitermate schokkend is dat politieagenten zich openlijk
               bezondigen aan racisme en discriminatie? Wat gaat u hieraan doen?
            
Kunt u de politieagenten die de genoemde appberichten hebben verstuurd op non-actief
               zetten? En kunt u ze daarna voordragen voor strafontslag en vervolgen voor discriminatie?
               Zo nee, waarom niet?
            
Waarom houden politieagenten zich bezig met «seksuele intimidatie, aanrandingen van
               vrouwelijke collega’s, pesten, ernstige discriminatie en valsheid in geschrifte»?
            
Heeft de politie nog nooit van Me Too gehoord? Kunt u de politie hierover inlichten?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8
            
Ik heb geen inzicht in politie-appgroepen of in mogelijke uitlatingen die politieagenten
               richting burgers doen. Mocht het gebeuren dat dergelijke bewoordingen worden gebruikt,
               dan keur ik, en met mij de korpschef, dat ten zeerste af. Dergelijke aanstootgevende
               en kwetsende woorden zijn niet acceptabel. Discriminatie en racisme, door wie dan
               ook, is ontoelaatbaar. Een ieder die zich daar schuldig aan maakt moet daar in elk
               geval op worden aangesproken. Wanneer blijkt dat plichtsverzuim is gepleegd, dan zal
               een disciplinaire maatregel worden getroffen. De op te leggen maatregel is afhankelijk
               van de omstandigheden van het geval, zoals de functie van de politiemedewerker, de
               aard van het plichtsverzuim (denk hierbij bijvoorbeeld aan de mate van het grensoverschrijdende
               gedrag) en de omstandigheden waaronder het plichtsverzuim heeft plaatsgevonden. Dit
               betreft altijd een individuele afweging.
            
Vraag 9
            
Waarom «gaan staande houdingen en aanhoudingen gepaard met excessief, al dan niet
               verbaal, geweld»?
            
Antwoord 9
            
Bij staande houdingen en aanhoudingen gaat de politie in principe de-escalerend te
               werk. In voorkomende gevallen is de politie echter genoodzaakt om gebruik te maken
               van de aan haar toegekende geweldbevoegdheid. Het gebruik van deze bevoegdheid moet
               in overeenstemming zijn met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit en
               in verhouding tot het te bereiken doel, redelijk en gematigd zijn. Aan het gebruik
               van geweld gaat, indien mogelijk, een waarschuwing vooraf. Afhankelijk van de situatie
               kan een dergelijke waarschuwing in bepaalde gevallen op een verbaal indringende wijze
               worden gegeven. Van excessief, buitenproportioneel (verbaal) geweld mag geen sprake
               zijn.
            
In het rapport Verantwoord politiegeweld van de Nationale ombudsman2 wordt meer specifiek ingegaan op de mate van geweld die, afhankelijk van het door
               een verdachte geboden verzet, kan worden toegepast.
            
Vraag 10, 11, 12 en 13
            
Waarom «hebben moslimagenten het zwaar te verduren, worden zij openlijk gediscrimineerd,
               met gedrag dat onder de gordel is, en worden steeds uitlatingen gedaan met een ultrarechtse
               geur, die niet past bij de neutrale houding die de politie moet hebben»?
            
Kunt u zo spoedig mogelijk een einde maken aan dit onvoorstelbare en onaanvaardbare
               gedrag? Kunt u de Kamer nauwgezet informeren over uw aanpak in deze?
            
Kunt u hiertoe een (nieuw) plan van aanpak formuleren? Zo nee, waarom niet?
Kunt vertellen wat u en korpschef Akerboom ondernomen hebben om de misstanden waar
               wijlen korpschef Bouman voor waarschuwde «Er sluipt een gif de nationale politie binnen»
               tegen te gaan?3
Antwoord 10, 11, 12 en 13
            
Ten aanzien van het gestelde bij vraag 10 merk ik op dat de korpschef publiekelijk
               heeft aangegeven zich niet te herkennen in enkele kwalificaties die de voormalig adviseur
               bij de politie, de heer Boers, de politieorganisatie heeft toebedeeld. Als medewerkers
               worden geconfronteerd met discriminatie of uitsluiting of een misstand signaleren,
               dan is het belangrijk dat zij zich vrij voelen om hiervan een melding te maken en
               dat zij zich daarbij door hun leidinggevende gesteund voelen. Daarom bevordert de
               leiding van de politie een werkcultuur waarin het gesprek wordt aangegaan over gedragingen
               die als grensoverschrijdend worden ervaren. De politie heeft een netwerk van hulpstructuren
               waar politiemedewerkers terecht kunnen met een probleem, klacht of melding. Graag
               verwijs ik u naar de bijgevoegde kamerbrief waarin ik nader in ga op het beleid om
               te zorgen voor een veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21
            
Klopt het dat de Leidse teamchef Fatima Aboulouafa een spreekverbod is opgelegd door
               de eenheidsleiding van Den Haag? Wat is de reden hiervan? Kunt u dit spreekverbod
               onmiddellijk opheffen? Zo nee, waarom niet?
            
Klopt het dat «Fatima Aboulouafa ook niet meer op Instagram over de politie mag schrijven,
               omdat dit niet past in de huisstijl», aldus een hooggeplaatste Haagse politiemedewerker?
            
Wie is deze hooggeplaatste Haagse politiemedewerker?
Wat is de huisstijl van de (Haagse) politie met betrekking tot social media?
Kunt u het document waarin de huisstijl staat omschreven doen toekomen aan de Kamer?
Deelt u de mening dat het monddood maken van klokkenluiders door het opleggen van
               een spreekverbod juist een averechts effect heeft en het juist beter zou zijn indien
               deze integere klokkenluiders gekoesterd zouden worden?
            
Klopt het dat korpschef Akerboom het volgende heeft gezegd in zijn blog:
«voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag is binnen de politie geen plaats.
               Collega’s die daar het slachtoffer van worden en dat (durven te) melden verdienen
               de steun van iedereen in het korps» en «In mijn antwoordbrief heb ik geschreven dat
               voor iedereen in het korps, ook oud-collega’s, mijn (digitale) deur open staat. Ik
               wil dat collega’s zich vrij en gesteund voelen om ontoelaatbaar en grensoverschrijdend
               gedrag te melden.»?4
Hoe verhoudt datgene wat korpschef Akerboom schreef zich tot het feit dat de klokkenluider
               die zich uitliet over «the blue wall of silence» een spreekverbod opgelegd heeft gekregen?
               Deelt u de mening dat dit tegenstrijdig is?
            
Antwoord 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21
            
De teamchef, op wie de vragen betrekking hebben, is gewezen op het social media-beleid
               dat interne richtlijnen geeft hoe een politiemedewerker zich tot de sociale media
               dient te verhouden en op welke wijze de medewerker daarop actief kan zijn. Dit beleid
               geldt voor alle medewerkers5.
            
In het algemeen is het zo dat politiemedewerkers zich veilig moeten voelen om dilemma’s,
               risico’s, signalen, ervaringen en mogelijke misstanden met elkaar te kunnen en te
               durven bespreken. In dat kader heeft de korpschef aangegeven dat te allen tijde bereid
               te zijn collega’s te spreken die worstelen met normoverschrijdend gedrag in hun omgeving.
            
Vraag 22 en 23
            
Klopt het dat korpschef Akerboom het volgende heeft gezegd in zijn blog: «Binnen het
               korps is helaas nog niet overal sprake van de veilige en inclusieve werkcultuur die
               nodig is. Er is genoeg te doen.»?
            
Kunt u vertellen wat er volgens u en volgens korpschef Akerboom nodig is om overal
               binnen het korps te zorgen voor de nodige veilige en inclusieve werkcultuur?
            
Antwoord 22 en 23
            
Dit klopt. Om het interne vakmanschap te vergroten en inclusie te bevorderen, hebben
               de Centrale Vertrouwenspersonen en de medewerkers van de afdeling Veiligheid, Integriteit
               & Klachten professionaliseringstrainingen gevolgd die in het teken staan van multiculturaliteit
               en inclusie. Teamchefs en operationeel experts nemen deel aan leiderschapsdagen die
               ook in het teken staan van het creëren van een veilige, inclusieve werkcultuur. De
               diverse instrumenten en methodieken zijn beschikbaar gesteld op intranet en een groeiend
               aantal teamchefs weet de weg hiernaar te vinden. Ook vragen zij vaker om ondersteuning
               van onder meer coaches en veranderkundigen. Tevens zijn er bijeenkomsten georganiseerd
               met collega’s van diverse achtergronden om te weten hoe de organisatie er nu bijstaat
               als het gaat om inclusie en om ideeën voor verbeteringen op te doen en door te voeren.
               Ook wordt in teamverband de theatervoorstelling Rauw georganiseerd waarin een spiegel
               wordt voorgehouden. Graag verwijs ik u naar de bijgevoegde kamerbrief voor een toelichting
               op het beleid ter bevordering van een veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 24
            
Kunnen u en korpschef Akerboom afstand nemen van discriminerende agenten? Zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 24
            
De korpschef en ik nemen afstand van alle discriminerende uitlatingen en gedragingen.
               Discriminatie, door wie dan ook, is ontoelaatbaar.
            
Vraag 25, 26 en 27
            
Waar komt «de weerzin tegen diversiteit» vandaan, die wordt genoemd door de politiedeskundige
               Sinan Cankaya?6
Waarom is er zo weinig inlevingsvermogen bij de heersende, zittende groep? Heeft dit
               te maken met racisme en white supremacy, die hier doorwerken? Wat gaat u hieraan doen?
            
Waarom ervaren agenten de diversiteitsagenda als een bedreiging?
Antwoord 25, 26 en 27
            
Voor de beantwoording van de vragen 25 t/m 27, verwijs ik u naar het gecombineerde
               antwoord op vraag 37.
            
Vraag 28 en 29
            
Deelt u de mening dat het programma «Kracht van het Verschil» vanuit de politie in
               de basis een visiedocument is en zonder concrete doelen tandeloos is?
            
Kunt u vertellen hoeveel diversiteitsprogramma’s sinds de transitie naar de Nationale
               Politie zijn gesneuveld vanwege bezuinigingen?
            
Antwoord 28 en 29
            
Nee, deze mening deel ik niet. Na de vorming van de nationale politie is in kaart
               gebracht welke verschillende diversiteitsprogramma’s er bestonden. In 2015 zijn deze
               en nieuwe initiatieven ondergebracht in het programma De Kracht van het Verschil.
               Dit programma heeft sindsdien een belangrijke agendasettende rol gehad, onder meer
               bij het borgen van dit thema in de P&C-cyclus en managementgesprekken, de alertheid
               om te reageren op grensoverschrijdende uitingen op intranet en social media, en de
               aandacht voor collega’s met een migratie-achtergrond. Het programma De Kracht van
               het Verschil bevindt zich momenteel in een afrondende fase; de thema’s en projecten
               die onderdeel uitmaken van het programma worden ondergebracht in de staande organisatie.
               Daarnaast zijn tal van andere maatregelen genomen zoals ook in de beantwoording van
               deze Kamervragen beschreven. Hierover heb ik u ook in het halfjaarbericht geïnformeerd.7
Vraag 30
            
Deelt u de mening van politiewetenschapper Cankaya dat de top en het kader verantwoordelijk
               moeten worden gemaakt voor het diversiteitsbeleid? En dat er anders alleen maar een
               draaideureffect zal zijn waardoor mensen met een migratieachtergrond wel de politie
               binnenkomen, maar ook snel weer zullen verlaten?
            
Antwoord 30
            
Iedereen in de organisatie is verantwoordelijk voor een veilig en inclusief werkklimaat.
               Het verkrijgen en behouden van een gewenst werkklimaat vraagt om inspanning en een
               kritische houding van zowel de korpsleiding als van individuele politiemensen in alle
               lagen van de organisatie. De leiding heeft daarbij de specifieke rol om richting te
               geven aan de invulling van het veilig en inclusief werkklimaat, te motiveren en te
               sturen op resultaat.
            
Vraag 31
            
Klopt het dat de portefeuillehouder diversiteit bij de politie Lute Niewerth in een
               reactie tegen de NOS heeft gezegd dat «Als er sprake is van discriminatie, pesten
               en uitsluiting zal de leiding niet schromen om scherp en hard op te treden. Maar als
               je wilt straffen moet je het kunnen aantonen. Dat is best ingewikkeld.»? Kunt u hier
               op ingaan?
            
Antwoord 31
            
De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend
               gedrag serieus neemt. Zo nodig wordt een oriënterend of disciplinair onderzoek gestart.
               Als uit concrete aanwijzingen blijkt dat een medewerker zich schuldig heeft gemaakt
               aan plichtsverzuim, wordt de strafmaat in een strafmaatoverleg besproken. De op te
               leggen maatregel is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de functie
               van de politiemedewerker, de aard van het plichtsverzuim en de omstandigheden waaronder
               het plichtsverzuim heeft plaatsgevonden. Dit betreft telkens een individuele afweging.
               Disciplinaire maatregelen variëren van een schriftelijke berisping tot ontslag, conform
               het Besluit algemene rechtspositie politie.
            
Vraag 32
            
Kunt u vertellen tegen hoeveel agenten hard en scherp is opgetreden sinds 2014? Hoeveel
               waarschuwingen, berispingen, schorsingen en strafontslagen zijn verleend voor discriminerend
               gedrag?
            
Antwoord 32
            
Voor de cijfers over disciplinaire onderzoeken en de daaruit volgende ontslagen verwijs
               ik u naar de jaarverantwoordingen van de politie. Ik heb uw Kamer aangegeven dat de
               politie ernaar streeft om met ingang van 2019 jaarlijks een geanonimiseerd overzicht
               van opgelegde disciplinaire maatregelen te publiceren. Op dit moment is het nog te
               arbeidsintensief om het totaal aantal voor specifieke disciplinaire maatregelen te
               genereren. Op verzoek van de korpsleiding is een landelijk systeem in ontwikkeling
               dat de Veiligheid, Integriteit en Klacht (VIK)- en HRM-processen koppelt en deze cijfers
               beter inzichtelijk zal maken. Het overzicht van opgelegde disciplinaire maatregelen
               zal vanaf 2020 in de jaarverantwoording worden opgenomen.
            
Vraag 33 en 34
            
Klopt het dat volgens Niewerth regelrechte discriminatie of pesterij niet heel veel
               voorkomt? Kunt u hierop reageren?
            
Deelt u de mening dat de uitlatingen van de heer Niewerth te bagatelliserend zijn,
               en min of meer goedpraten dat de heersende groep zich moeilijk kan aanpassen aan mensen
               uit andere groepen?
            
Antwoord 33 en 34
            
Graag verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 37.
Vraag 35
            
Klopt het dat de heer Niewerth heeft aangeven dat deze problematiek al twintig jaar
               speelt? Bent u bereid om een commissie in te stellen, die zal onderzoeken wat er allemaal
               is ondernomen de afgelopen twintig jaar, buiten het inzetten op streefcijfers, en
               wat wel en wat niet werkt?
            
Antwoord 35
            
Dit klopt. Het is een weerbarstig vraagstuk, niet alleen bij de politie. Op dit moment
               wordt door de korpsleiding invulling gegeven aan de borging van het programma De Kracht
               van het Verschil in de staande organisatie. Daarbij wordt ook bezien wat in de afgelopen
               jaren goed heeft gewerkt, wat niet en wat er verder nog ontwikkeld moet worden. Ik
               zie daarom op dit moment geen aanleiding voor een onafhankelijk onderzoek.
            
Vraag 36 en 37
            
Hoe kijkt u naar de uitspraken van de heer Niewerth, dat gebrek aan inlevingsvermogen
               een steeds vaker voorkomend probleem is: «Als je wit bent en Westers opgevoed is het
               soms moeilijk om in te voelen wat de problemen van een ander zijn»?
            
Deelt u de mening van politiedeskundige Cankaya: «Als je een succesvol diversiteitsbeleid
               wil nastreven, moet je je juist richten op de witte heteroseksuele meerderheid die
               er al jaren zit. Zij moeten zich openstellen voor nieuwe ideeën en een veranderende
               samenleving. Het korps moet mee veranderen.»? Op welke manier zou een dergelijke verandering
               teweeg gebracht moeten worden? Kunt u hier nader op ingaan?
            
Antwoord 25, 26, 27, 30, 33, 34, 36, 37
            
De korpsleiding erkent dat het realiseren van een meer diverse opbouw van het personeelsbestand
               kan leiden tot wrijving in de organisatie. Daarom werkt de politie aan het realiseren
               van een werkklimaat waarbij integriteit, een inclusieve werksfeer en elkaar aanspreken
               belangrijke pijlers zijn. Daarin is iedereen gelijkwaardig en is geen plaats voor
               één specifieke groep die de boventoon voert. In het realiseren hiervan vervullen de
               leidinggevenden een belangrijke sturende en motiverende rol. Graag verwijs ik u naar
               de bijgevoegde kamerbrief waarin ik nader inga op het beleid ter bevordering van een
               veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 38
            
Kunt u de klokkenluider (coach Carel Boers) opnieuw aannemen en voordragen voor promotie?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 38
            
De heer Boers was niet in dienst bij de politie. Hij verrichtte werkzaamheden op basis
               van inhuur. Het staat de heer Boers vrij zich bij de politie aan te bieden om opnieuw
               werkzaamheden te verrichten voor de politie. Of van dat aanbod gebruik wordt gemaakt,
               en onder welke condities, is aan de korpsleiding.
            
Vraag 39
            
Waarom heeft de top niets gedaan met de signalen van de klokkenluider? Kunt u de top
               verzoeken dit alsnog te doen? Kunt u de organisatie Control Alt Delete hierbij betrekken?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 39
            
De signalen die zijn aangedragen, zijn door de korpsleiding onderzocht. Over de inhoud
               daarvan kan ik vanwege het vertrouwelijke karakter niets zeggen. Ik vertrouw erop
               dat de korpsleiding op basis van de signalen indien nodig gepaste maatregelen neemt.
               Met Control Alt Delete is zowel bij de politie als op mijn ministerie goed contact
               over vraagstukken als discriminatie en etnisch profileren.
            
Vraag 40
            
Luisteren de politieagenten op de werkvloer nog wel naar de korpsleiding in Den Haag?
               Of gaan zij volledig hun eigen gang, in een eigen staat in de staat?
            
Antwoord 40
            
De politie verricht zijn werkzaamheden onder het gezag van de burgemeester als het
               gaat om de bestuursrechtelijke handhaving van de openbare orde en onder gezag van
               de officier van justitie ten aanzien van strafrechtelijke handhaving en vervolging.
               De korpschef is verantwoordelijk voor het beheer van de organisatie waaronder het
               in de vraag bedoelde HRM-beleid. Op alle niveaus wordt binnen de politie de dialoog
               over het werkklimaat gevoerd en wordt waar nodig ingegrepen.
            
Vraag 41
            
Vindt u het niet vreemd dat de handhavers van de wet zelf de wet overtreden? Op deze
               manier ondermijnt de politie toch haar eigen gezag?
            
Antwoord 41
            
Zowel de samenleving als politiemensen onderling moeten erop kunnen vertrouwen dat
               de politie integer en betrouwbaar haar werk uitvoert. De politie heeft daarin een
               voorbeeldfunctie. Er is geen ruimte voor grensoverschrijdend gedrag binnen de politie.
               Dit ondermijnt het functioneren van de organisatie en draagt niet bij aan een veilige
               werkomgeving waar verschillen juist erkend en gewaardeerd worden. Hoewel integriteitsschendingen
               nooit helemaal kunnen worden voorkomen, wordt door de korpsleiding veel inzet gepleegd
               om de kans op integriteitsschendingen te voorkomen en wordt waar nodig opgetreden.
            
Vraag 42
            
Hoort de politie volgens u in het rijtje van problematische overheidsdiensten, zoals
               de Belastingdienst (o.a. toeslagen), het UWV, het CBR, de IND en de Defensie Materieel
               Organisatie? Wat gaat u eraan doen om de politie uit het verkeerde rijtje te krijgen?
            
Antwoord 42
            
Ik herken mij niet in uw aanduiding dat de politie een problematische overheidsdienst
               is.
            
Vraag 43
            
Klopt het dat politieagenten liever op straat lopen dan op het politiebureau aanwezig
               zijn? Kunt u uitsluiten dat er daar zo’n verstikkend en intimiderend klimaat heerst
               dat veel politieagenten daar niet aanwezig willen zijn?
            
Antwoord 43
            
Grensoverschrijdend gedrag zal nooit helemaal te voorkomen zijn, dus vraagt het voorkomen
               en aanpakken ervan structurele aandacht. Medewerkers mogen nimmer de dupe worden van
               welke vorm van uitsluiting ook. Zij moeten zich beschermd weten door hun leidinggevenden.
            
Vraag 44
            
Kunt u overwegen om de politie van de politie te versterken? Welke rol kan de Rijksrecherche
               hierin spelen?
            
Antwoord 44
            
De politie heeft een netwerk van hulpstructuren waar politiemedewerkers terecht kunnen
               met een probleem, klacht of melding. Iedere melding van een misstand bij de afdeling
               Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) of het Landelijk Meldpunt Misstanden (LMM)
               wordt onderzocht. Ik heb van de politie begrepen dat er voldoende capaciteit beschikbaar
               is bij de afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten voor het doen van screeningen
               en onderzoeken, hoewel er soms sprake kan zijn van «piekbelastingen», waardoor sommige
               zaken moeten wachten. Daar waar het gaat om strafrechtelijke onderzoeken kunnen de
               afdelingen VIK en de Rijksrecherche samenwerken. Over de rol van Rijksrecherche bij
               strafrechtelijke onderzoeken naar een ambtenaar van politie heb ik u 15 januari 2019
               reeds per brief geïnformeerd.8
Tevens is de korpschef voornemens een meldpunt in te richten waar collega’s terecht
               kunnen met een probleem, klacht of melding om een overkoepelend beeld te krijgen van
               wat er speelt op de werkvloer. Dat meldpunt is onafhankelijk en direct gepositioneerd
               onder de korpschef. Het meldpunt werkt samen met de bestaande voorzieningen. De komende
               maanden zal er verder vorm worden gegeven aan de inrichting van het meldpunt, dat
               directe toegang heeft tot de top van de organisatie en gepositioneerd wordt naast
               de bestaande voorzieningen.
            
Vraag 45
            
Kunt u overwegen om binnen de politiebureaus permanent cameratoezicht in te voeren,
               zodat politieagenten in hun gedrag beter in de gaten kunnen worden gehouden?
            
Antwoord 45
            
Ik heb vertrouwen in de preventieve en repressieve maatregelen die de korpschef heeft
               genomen om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken en/of te voorkomen. In die aanpak
               past niet het hanteren van permanent cameratoezicht.
            
Vraag 46
            
Klopt het dat de doelstelling van 25% instroom van mensen met een migratieachtergrond
               niet gehaald wordt? Hoe komt dit en wat gaat u hieraan doen?
            
Antwoord 46
            
Het percentage kandidaten met een dubbele culturele achtergrond bedroeg 29 procent
               in 2017. Het percentage voor 2018 ligt met 22,4 procent lager dan in 2017. De verklaring
               voor deze daling moet enerzijds gezocht worden in de omvang van de instroom. In 2017
               zijn er, in vergelijking met 2016 en 2018, in totaal aanzienlijk minder kandidaten
               ingestroomd. In absolute zin is het aantal aangestelde kandidaten met een dubbele
               culturele achtergrond echter wel gestegen (van 244 in 2016 naar 254 in 2017 en 315
               in 2018).
            
Vraag 47
            
Wat is het percentage uitstroom van mensen met een migratieachtergrond? Waarom is
               dit zo hoog? Wat gaat u hieraan doen?
            
Antwoord 47
            
Van iedere medewerker die de politie verlaat wordt een tweetal gegevens geregistreerd:
               de datum van uitdiensttreding en de reden van uitdiensttreding, waarbij uit een beperkt
               aantal categorieën gekozen kan worden. Er is geen rechtsgrond om meer dan deze categorieën
               te registreren. De categorieën die worden geregistreerd zijn:
            
• in welke sector de medewerker zijn of haar loopbaan voortzet;
• leeftijd/regeling-gerelateerde categorieën;
• overlijden;
• oneervol ontslag.
Het personeelssysteem van de politie laat over het hele korps een uitstroompercentage
               zien van 3,6% in 2017 en 4,0% in 2018 (t.o.v. het totale personeelsbestand). Uit een
               vergelijking van de uitstroompercentages van de politie met die van andere overheden
               blijkt dat de uitstroom bij de politie aan de lage kant is. Van alle overheden die
               binnen de drie categorieën «openbaar bestuur», «onderwijs en wetenschappen» en «veiligheid»
               vallen, heeft de politie het op een na de laagste uitstroompercentage (4,2%).9 Welk aandeel hiervan medewerkers met een migratieachtergrond betreft kan niet uit
               de registraties van de politie worden gehaald.
            
Uit de analyse die de politie door het CBS heeft laten uitvoeren, blijkt het volgende:
• Het aandeel medewerkers met een migratieachtergrond in de bezetting (totale korps)
                     was in 2017 en in 2018 13%.
                  
• Het aandeel medewerkers met een migratieachtergrond in de uitstroom (totale korps)
                     was in 2017 en in 2018 12% en dus in beide jaren lager dan het aandeel met migratieachtergrond
                     in de bezetting. Er vertrekken dus relatief gezien niet meer politiemedewerkers met
                     een migratieachtergrond.
                  
Gegeven het belang dat de politie hecht om inzicht te krijgen in de redenen van de
               uitstroom, wordt op dit moment door de politie gewerkt aan een beleidskader en een
               bijbehorend implementatieplan om met iedere medewerker die de politie verlaat, op
               vrijwillige basis, een exitgesprek te houden.
            
Vraag 48
            
Deelt u de mening dat dit voldoende stof is voor een parlementaire enquête? Bent u
               bereid hieraan uw volledige medewerking te geven?
            
Antwoord 48
            
Ik zal uiteraard volledig meewerken aan een parlementaire enquête als de Kamer daartoe
               zou besluiten. De beoordeling of er aanleiding is tot een enquête is aan de kamer.
            
Vraag 49 t/m 54
            
Kunt u vertellen wat u en korpschef Akerboom hebben gedaan, nadat zesentwintig politiemedewerkers
               op 2 november 2017 «een zwartboek» hebben aangeboden aan korpschef Akerboom, waarin
               zij de intolerante cultuur bij de politie aanklagen?10
Klopt het dat deze zesentwintig politiemedewerkers hun persoonlijke ervaringen binnen
               de politie beschrijven? Zijn er met al deze politiemedewerkers gesprekken gevoerd
               over hun ervaringen en wat hebben deze gesprekken opgeleverd?
            
Kunt u vertellen wat korpschef Akerboom ondernomen heeft om het sentiment van onveiligheid
               binnen het korps bij deze politiemedewerkers weg te nemen?
            
Kunt u vertellen wat korpschef Akerboom ondernomen heeft om het gevoel van «zich niet
               gehoord voelen door hun leidinggevenden» bij deze politiemedewerkers weg te nemen?
               Zo nee, waarom niet?
            
Is na het in ontvangst nemen van het zwartboek en het lezen van de persoonlijke ervaringen
               van deze agenten (de meeste onder hun volledige naam) de ernst van hun situatie doordrongen
               bij korpschef Akerboom? Zo nee, waarom niet?
            
Hoeveel van deze beschreven persoonlijke ervaringen zijn afgedaan als incident en
               hoeveel zijn afgedaan als grap? Deelt u de mening dat discriminatoire behandeling
               of bejegening nimmer als grap afgedaan mag worden?
            
Antwoord 49 t/m 54
            
De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend
               gedrag serieus neemt. Naar aanleiding van het boekje «Assistentie collega’s», waarin
               een verzameling van 26 interviews met (oud-)collega’s over uitsluiting is opgenomen,
               zijn zogenoemde expertmeetings georganiseerd met enkele van deze medewerkers en de
               korpsleiding. Ook is met de meeste geïnterviewde medewerkers gesproken door leidinggevenden
               om wederzijds van elkaar te leren en te werken aan vertrouwen.
            
Graag verwijs ik u naar de bijgevoegde kamerbrief waarin ik nader inga op het beleid
               ter bevordering van een veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 55
            
Wat hebben korpschef Akerboom, sinds zijn aanstelling als korpschef op 1 maart 2016,
               en toenmalig portefeuillehouder Diversiteit Peter Slort ondernomen om het intern kleineren,
               uitsluiten en respectloos behandelen van agenten met een migratieachtergrond te bestrijden
               (wat wijlen korpschef Bouman in een interne blog in april 2015 aan de kaak stelde)?
            
Antwoord 55
            
Graag verwijs ik u naar mijn bijgevoegde kamerbrief waarin ik nader inga op het beleid
               ter bevordering van een veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 56
            
Hoeveel van de politiemedewerkers heeft op dit moment een migratieachtergrond? Kunt
               u verklaren waarom dit percentage structureel achterblijft bij het percentage in de
               samenleving van alle burgers die een migratieachtergrond hebben?
            
Antwoord 56
            
Er is geen wettelijke grondslag voor de registratie van de etniciteit van instromende,
               zittende en uitstromende medewerkers van de politie zoals ook in het antwoord op vraag
               47 aangegeven. Verder is uw Kamer hierover al eerder geïnformeerd.11 Bij instroom in het initiële politieonderwijs geeft de betreffende sollicitant op
               basis van vrijwilligheid op het sollicitatieformulier aan of hij/zij of één van zijn
               ouders in het buitenland is geboren. Het arbeidsmarktpotentieel in de verschillende
               eenheden maakt dat de diversiteitsdoelstelling op dit moment niet wordt behaald.
            
Vraag 57
            
Kunt u aan de Kamer een overzicht met resultaten doen toekomen van de door korpschef
               Akerboom in 2016 aangekondigde nieuwe aanpak? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 57
            
Graag verwijs ik u naar mijn bijgevoegde kamerbrief waarin ik nader inga op het beleid
               ter bevordering van een veilige en inclusieve werkomgeving.
            
Vraag 58
            
Klopt het dat de politie bij het opnemen van aangifte van burgers die zich legitimeren
               met hun Nederlandse nationaliteit de eventuele tweede nationaliteit tevens geregistreerd
               wordt?
            
Antwoord 58
            
De huidige werkinstructie schrijft niet voor dat een eventuele tweede nationaliteit
               geregistreerd wordt. Ongeacht welke nationaliteit, een of meerdere, heeft ieder slachtoffer
               in Nederland dezelfde rechten. Ook slachtoffers zonder papieren (statenlozen, slachtoffers
               zonder verblijfsstatus) mogen aangifte doen.
            
Vraag 59, 60, 61
            
Kunt u vertellen wat u en korpschef Akerboom hebben ondernomen om het sentiment van
               argwaan, dat agenten ervaren wanneer ze promotie maken, weg te nemen?
            
Kunt u verklaren waarom agenten in het zwartboek aangeven dat collega’s zeggen dat
               agenten met een migratieachtergrond louter een bepaalde functie hebben gekregen op
               basis van hun kleur? Deelt u de mening dat dit afkeurenswaardig is? Zo ja, waarom?
               Zo nee, waarom niet?
            
Hoe beoordeelt u het vermoeden van de agenten die het zwartboek hebben samengesteld
               dat zij voorbij worden gestreefd door minder gekwalificeerde collega’s, en daardoor
               zelf geen promotie maken?
            
Antwoord 59, 60, 61
            
Speerpunten van het programma De Kracht van het Verschil zijn het versterken van de
               verbinding met de samenleving, een inclusievere werkcultuur bij de politie, meer variëteit
               binnen de teams en het versterken van divers vakmanschap. Het achterstellen of het
               bevoordelen van personen louter omdat zij een andere culturele achtergrond hebben
               past niet bij deze speerpunten, die gericht zijn op het versterken van vakmanschap
               binnen een professioneel en divers samengesteld korps.
            
Vraag 62
            
Deelt u de mening dat van de blog van korpschef Akerboom «Ik sta voor mijn mensen»
               een averechts effect uitgaat richting de opstellers van het zwartboek en in feite
               bevestigt dat hun signalen en de zorgen die zij hebben geuit tegen dovemans oren gericht
               zijn? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 62
            
In het blog zegt de korpschef: «Ik sta voor de integriteit van het korps en voor al
               mijn mensen. En ik sta voor een korps waar iedereen gewaardeerd wordt, zich veilig
               voelt en onderdeel van is.» Een veilige en inclusieve werkcultuur verkrijg je ook
               door je kritisch op te stellen. Het zwartboek is dus zeker niet tegen dovemans oren
               gericht.
            
Vraag 63 en 64
            
Kunt u een overzicht doen toekomen van interne klachten van agenten van de jaren 2016,
               2017 en 2018 en welke stappen zijn ondernomen richting de klagers?
            
Bij hoeveel van de klagers is er aangedrongen op mediation door middel van «een kopje
               koffie te drinken» en «het met elkaar op te lossen»? Deelt u de mening dat hiermee
               een signaal wordt afgegeven dat verkeerd gedrag wel wordt getolereerd? Tegen hoeveel
               van deze agenten die collega’s onheus bejegenden zijn maatregelen genomen en om welke
               maatregelen ging het dan?
            
Antwoord 63 en 64
            
Nee, dat kan niet. Dit valt niet uit de registraties van de politie te halen. Daardoor
               kan geen overzicht gegeven worden van de genomen maatregelen bij interne klachten.
            
Vraag 65
            
Kunt u aangeven hoeveel van deze zesentwintig agenten nog steeds werkzaam zijn bij
               de politie?
            
Antwoord 65
            
Ik kan hier geen antwoord op geven omdat een deel van deze zesentwintig agenten ervoor
               heeft gekozen anoniem te blijven. Of zij nog steeds werkzaam zijn bij de politie is
               dus niet te achterhalen.
            
Toelichting:
            
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Raak (SP),
               ingezonden 15 juli 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3845)
            
Toelichting:
            
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Den Boer (D66),
               ingezonden 16 juli 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3847)
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.