Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 269 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
Dit voorstel tot wijziging ziet op het wetvoorstel tot wijziging van de Wet op het
kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens voor paren.1 In genoemd wetvoorstel is geregeld dat per 2020 eenmalig het kindgebonden budget
niet wordt geïndexeerd. Met het voorliggende voorstel wordt de niet-indexering ongedaan
gemaakt. Dit voorstel is aangekondigd per brief aan de Eerste Kamer op 8 juli 2019.2
Als gevolg van een omissie in de uitvoeringspraktijk bij de Belastingdienst/Toeslagen heeft een groep ouders geen kindgebonden budget ontvangen terwijl
zij daar wel recht op hadden. In verband hiermee zullen de werkprocessen (voor de
toekomst) worden aangepast. Gevolg hiervan is dat structureel meer ouders kindgebonden
budget zullen ontvangen en de uitgaven daarmee hoger uitkomen dan eerder geraamd.
Teneinde de budgettaire gevolgen van dekking te voorzien, heeft het kabinet eerder
besloten om eenmalig in 2020 geen indexering van het kindgebonden budget toe te passen
(zie eerdergenoemd wetsvoorstel).
Het niet-indexeren van het kindgebonden budget, in combinatie met de recente macro-economische
verwachting3, leidt echter tot een nieuw en negatief koopkrachtbeeld voor een aantal huishoudgroepen.
De regering acht dit met het oog op de koopkracht van deze mensen ongewenst. Daarom
wordt voorgesteld deze eenmalige niet-indexering ongedaan te maken. De uitgaven aan
kindgebonden budget komen hierdoor structureel circa € 60 miljoen hoger uit. De extra
uitgaven worden opgevangen binnen de Rijksbegroting.
De inkomensgevolgen van het indexeren van het kindgebonden budget zien er als volgt
uit:
Tabel statische inkomenseffecten 2020 voor huishoudens met kinderen tot 18 jaar o.b.v.
Juniraming 2019 (CPB)
Mediaan wetsvoorstel
Inkomensniveau1
Minimum
0,3%
Minimum – modaal
0,3%
1x – 1,5x modaal
0,1%
1,5x – 2x modaal
0,1%
> 2x modaal
0,1%
Huishoudtype
Tweeverdieners met kinderen
0,1%
Alleenstaande ouder
0,3%
Alleenverdieners met kinderen
0,1%
Kinderen
1 kind
0,0%
2 kinderen
0,1%
3 en meer kinderen
0,1%
Alle huishoudens met kinderen
0,1%
Bron: SZW
X Noot
1
Categorie «minimum» op basis van het netto inkomen, de overige categorieën op basis
van het bruto inkomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.