Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over de ambulancezorg in Woerdense Verlaat
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over de ambulancezorg in Woerdense Verlaat (ingezonden 24 juni 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 30 augustus 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de zorgen die de dorpsraad van Woerdense Verlaat opnieuw
heeft geuit over de aanrijtijden van ambulances?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat van de veertien spoedinzetten in Woerdense Verlaat in 2018 er
in ieder geval elf ritten waren waarin de ambulance niet binnen vijftien minuten aanwezig
was?
Antwoord 2
De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Hollands Midden heeft de volgende gegevens
met mij gedeeld:
in heel 2018 zijn er ongeveer 30.000 spoedritten afgehandeld in de gehele regio, waarvan
er 14 spoedritten in Woerdense Verlaat waren;
de responstijden (tijd tussen melding en aankomst) waren minder dan 15 minuten (3),
tussen 15 en 20 minuten (6), 20 tot 30 minuten (4) en meer dan 30 minuten (1);
in 1 geval heeft de RAV Kennemerland (als toevallige passerende ambulance) de RAV
Hollands Midden geholpen. Die ambulance was er binnen 5 minuten. Omdat de ambulance
van RAV Hollands Midden er 21 minuten over deed is hier feitelijk onterecht een tijdsoverschrijding
geregistreerd.
Concluderend kan ik vaststellen dat in 2018 bij tien spoedinzetten in Woerdense Verlaat
de ambulance niet binnen 15 minuten aanwezig was.
Vraag 3, 4
Klopt het dat bij deze spoedritten die zijn uitgevoerd door de Regionale Ambulance
Voorziening (RAV) Hollands Midden er geen enkele keer «burenhulp» door een andere
ambulancedienst is ingezet, ondanks dat de 15-minutennorm niet gehaald kon worden?
Kunt u aangegeven welke andere ambulances beschikbaar waren op het moment van die
elf ritten? Was er op deze momenten überhaupt burenhulp beschikbaar?
Antwoord 3, 4
Zoals hierboven aangegeven heeft in één geval de RAV Kennemerland als toevallige passant
ambulancezorg verleend in Woerdense Verlaat.
Tijdens de overige tien spoedinzetten in Woerdense Verlaat, stond er in één geval
een wagen van de RAV Utrecht (RAVU) vrij in Woerden. De responstijd van de RAV Hollands
Midden was op dat moment echter 15:24 min. De RAV Hollands Midden geeft aan dat de
RAVU in dit specifieke geval misschien iets sneller aanwezig had kunnen zijn, maar
dat zij, gezien de kleine overschrijding ten opzichte van de 15 minuten, de overweging
van de meldkamer om in dit geval geen gebruik te maken van burenhulp voorstelbaar
vindt. In de overige negen gevallen was er geen ambulance van een andere RAV ten tijde
van de spoedmelding in de buurt en beschikbaar.
Vraag 5
Deelt u de mening dat hieruit geconcludeerd kan worden dat een ambulance voor Woerdense
Verlaat vanuit Hollands Midden een standaard aanrijtijd heeft van meer dan vijftien
minuten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals reeds geantwoord op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP)2 is in de informatie aangeleverd door RAV Hollands Midden te lezen dat in 2018 de
gemiddelde responstijd naar Woerdense Verlaat in geval van spoedritten 18:24 minuten
was. Dit is meer dan 15 minuten. Het gaat hierbij om een zeer beperkt aantal ritten.
Vraag 6
Is het waar dat de enige reden dat de wettelijke prestatienorm voor A1-spoedritten
op 95% staat, is omdat realistisch gezien niet te voorkomen is dat in incidentele,
onvoorziene gevallen de 15-minutennorm niet gehaald wordt en daarmee een 100%-prestatienorm
niet realistisch is?
Antwoord 6
Dit is gedeeltelijk waar.
In de vroegere Kwaliteitswet Zorginstellingen stond dat het veld zichzelf normen kon
opleggen voor verantwoorde zorg. De sector ambulancezorg heeft dit gedaan in de «Nota
Verantwoorde Ambulancezorg». In dit document is voor A1-ritten destijds een veldnorm
vastgelegd: een ambulance moet binnen 15 minuten na melding van een spoedrit ter plaatse
bij de patiënt kunnen zijn. Er werd bij die eerste veldnorm geen percentage gehanteerd.
Wel gaf de sector zelf aan dat het niet mogelijk was om 100% van de inwoners binnen
15 minuten te bereiken, al was het alleen maar door overmacht zoals slecht weer of
een onvindbaar adres. Daarnaast werd aangegeven dat een ambulance een schaars goed
is, de capaciteit niet onuitputtelijk is en door gelijktijdigheid van hulpvragen zich
altijd een situatie kan voordoen waarin op korte termijn geen ambulance beschikbaar
is. Dus naast incidentele, onvoorziene gevallen zoals mevrouw Van den Berg stelt,
is er ook sprake van enige mate van doelmatigheid waar rekening mee werd gehouden.
De 95% geldt onder normale omstandigheden3, dus exclusief de bijzondere omstandigheden. De responstijden worden in de praktijk
onder alle omstandigheden gemeten. Het is voor RAV’s ondoenlijk om de «niet-normale
omstandigheden» van tevoren uitputtend te definiëren om vervolgens de ritstatistieken
van de RAV’s op basis daarvan op te schonen. Als een RAV een aantal keer per jaar
te maken heeft met niet-normale omstandigheden, heeft dit een dermate negatief effect
op de responstijden, dat dit in de rest van het jaar bijna niet meer te herstellen
is.
Vraag 7, 8
Deelt u de mening dat daarom het hanteren van de wettelijke 95%-norm niet mag betekenen
dat voor bepaalde gebieden waar minder mensen wonen bij voorbaat geldt dat een ambulance
daar überhaupt (bijna) nooit binnen vijftien minuten kan komen, omdat daarmee nog
steeds binnen de gehele RAV-regio aan de 95%-norm kan worden voldaan? Zo nee, waarom
niet?
Op welke wijze kan gewaarborgd worden dat ambulances wel standaard binnen vijftien
minuten in Woerdense Verlaat aan kunnen rijden? Wanneer kan deze oplossing er komen
voor de inwoners van Woerdense Verlaat?
Antwoord 7, 8
De 15 minutennorm geldt op regionaal niveau, dus daar sturen RAV’s en zorgverzekeraars
onder andere op. Zij zorgen er samen voor dat de capaciteit zo goed mogelijk wordt
ingezet in de gehele (veiligheids)regio, zodat met de beschikbare mensen en middelen
het grootst aantal inwoners binnen 15 minuten bereikt kan worden. Hierbij houden zij
ook rekening met de algehele gebiedsdekking. Voorts verwijs ik u naar mijn Kamerbrief
van 29 maart jongstleden4 waarin ik heb toegelicht hoe ik met alle betrokken partijen de komende periode blijf
werken aan het behalen van de wettelijke norm en daarbij oog blijf houden voor het
bredere kwaliteitskader van de ambulancezorg.
Vraag 9
Zijn er bij u meer (4-cijferige) postcodegebieden bekend waar relatief weinig de 15-minutennorm
wordt gehaald? Blijkt hieruit dat het sturen op regionale normen en «opofferen» van
gebieden zich in de breedte voordoet?
Antwoord 9
Ja, die postcodegebieden zijn mij bekend. Hieruit blijkt de mijns inziens complexe
keuze die RAV’s dagelijks moeten maken met betrekking tot waar ze hun geringe capaciteit
aan ambulancezorgverleners inzetten. Hierbij moeten RAV’s enerzijds een risico inschatting
maken en kiezen voor die locaties in hun regio waarbij de kans het grootst is dat
er een vraag naar spoedeisende ambulancezorg komt, terwijl anderzijds nog steeds rekening
wordt gehouden met minimale spreiding van ambulances ten behoeve van algehele gebiedsdekking.
Indien er alleen gestuurd zou worden op de regionale norm, zoals mevrouw Van den Berg oppert, zouden
de ambulances juist uitsluitend in dichtbevolkte gebieden worden geplaatst teneinde
de norm te halen en voorzie ik dat daardoor de responstijden juist dichter bij de
95% zouden liggen dan nu het geval is. Het is de vraag of de patiëntveiligheid en
de kwaliteit van zorg hiermee zijn gediend. Daarom ben ik blij dat RAV’s en verzekeraars,
naast het streven om de regionale wettelijke norm te halen, een goed besef hebben
van de door hen te leveren kwaliteit van zorg en sturing op de levering van die kwaliteit5. Het kwaliteitskader ambulancezorg helpt om die kwaliteit meetbaar en inzichtelijk
te maken. Een eerste versie van het kwaliteitskader ambulancezorg zal – met enige
vertraging – na de zomer worden vastgesteld door betrokken partijen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.