Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van der Lee over een interview met MKB-Nederland en Greenpeace bij het radioprogramma Radio EenVandaag
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat van het interview met MKB-Nederland en Greenpeace van Radio EenVandaag van 17 april 2019 (ingezonden 23 april 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 augustus
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het interview met MKB-Nederland en Greenpeace van Radio
EenVandaag van 17 april 2019?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke sectoren of activiteiten die wel gebruik maken van gas en elektriciteit zijn
vrijgesteld van betaling van de Opslag Duurzame Energie (ODE)?
Antwoord 2
In de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: Wbm) worden de volgende vrijstellingen
genoemd.
(1) De vrijstelling ten aanzien van het aardgas- en elektriciteitsverbruik, gebruikt voor
het opwekken van elektriciteit,
(2) de vrijstelling ten aanzien van het elektriciteitsverbruik voor chemische reductie
en elektrolytische procedés,
(3) de vrijstellingen ten aanzien van het aardgasverbruik voor metallurgische en mineralogische
procedés,
(4) de vrijstelling ten aanzien van het elektriciteitsverbruik voor metallurgische procedés,
(5) een vrijstelling voor het gebruik van aardgas anders dan als brandstof,
(6) een vrijstelling voor aardgas gebruikt als additief of als vulstof in producten.
Deze vrijstellingen komen voort uit de richtlijn energiebelastingen en zijn facultatief.
Alleen de als eerste genoemde vrijstelling heeft een meer verplichtend karakter. Deze
regeling voorziet in een vrijstelling van aardgas en elektriciteit die wordt ingezet
bij de opwekking van elektriciteit. De achtergrond hiervan is dat over de geproduceerde
elektriciteit bij levering belastingheffing plaatsvindt. Zonder vrijstelling zou daardoor
sprake zijn van dubbele heffing. De richtlijn energiebelastingen sluit in principe
dubbele heffing uit. Lidstaten kunnen overigens van deze lijn afwijken uit milieubeleidsoverwegingen.
Ik merk op dat deze vrijstellingen onverkort ook van kracht zijn voor de ODE. De Wet
ODE volgt de Wbm voor wat betreft de belastinggrondslag (verbruiksschijven) en vrijstellingen.
De ODE kent alleen zijn eigen tarieven.
Vraag 3a
Welk aandeel van het totale nationale gebruik aan respectievelijk gas en elektriciteit
betaalt geen ODE?
Antwoord 3a
Naar schatting is ongeveer 50% van het totale aardgasverbruik belast met Energiebelasting
en ODE. Naar schatting wordt ongeveer 90% van het totale elektriciteitsverbruik belast
met Energiebelasting en ODE.
Vraag 3b en 4
Welk bedrag per staffel in de energiebelasting voor respectievelijk gas en elektriciteit
wordt dit jaar naar schatting gederfd door de vrijstellingen?
Gezien de inschatting in uw brief (Kamerstuk 35 004, nr. 17) dat er voor de ODE in de 4e schijf voor gas 8 miljoen euro en voor elektriciteit
3 miljoen van de totale 1,7 miljard euro wordt opgehaald dit jaar, hoeveel zou de
opbrengst in deze 4e en hoogste schijf dit jaar zijn zonder alle vrijstellingen?
Antwoord 3b en 4
In de Miljoenennota 2019 is in bijlage 9 een raming opgenomen voor de vrijstelling
in de energiebelasting (incl. ODE) en de kolenbelasting voor energie-intensieve processen.
Zie tabel. Voor 2019 is een totaalbedrag van € 98 miljoen geraamd, waarvan circa € 45 miljoen
uit hoofde van de vrijstellingen op aardgas voor mineralogische en metallurgische
procedés. Een exacte verdeling per staffel kan op basis van deze cijfers niet worden
weergegeven, aangezien dit niet nauwkeurig kan worden afgeleid uit informatie van
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) of de Belastingdienst. Meer gegevens
zijn niet beschikbaar omdat deze informatie niet bij de Belastingdienst en de belastingplichtige
energieleveranciers kan worden geregistreerd. Om dezelfde reden kan ook geen antwoord
worden gegeven op de vraag in welke mate het vrijgestelde gas- en elektriciteitsverbruik
zou neerslaan in de hoogste belastingschijven.
(bedragen in mln. euro)
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Energiebelasting
Teruggaaf energie-intensieve industrie
3
5
5
6
7
8
Vrijstellingen voor energie-intensieve processen
63
73
82
83
89
98
Vraag 5
Hoeveel betalen de bedrijven die onder CO2-emissiehandel (EU-ETS) vallen (met een uitstoot groter dan 10 kiloton CO2) aan ODE? Hoeveel hadden deze betaald zonder de vrijstellingen?
Antwoord 5
Er is geen inzicht in een verdeling van de belastinggrondslag en de opbrengsten uit
de ODE specifiek voor ETS-bedrijven. Dit onderscheid kan uit de beschikbare data niet
worden afgeleid. De reden hiervoor is dat deze informatie niet bij de Belastingdienst
en de belastingplichtige energieleveranciers wordt geregistreerd. Het is namelijk
onbekend welke gebruiker zich achter een aansluiting bevindt, een huishouden of een
bedrijf. Daarnaast is het om dezelfde reden vervolgens ook onbekend of een bedrijf
al dan niet onder het EU-ETS valt.
Vraag 6
Hoeveel betalen de – qua uitstoot – 12 grootste industriële bedrijven aan ODE? Hoeveel
hadden deze betaald zonder de vrijstellingen?
Antwoord 6
Verbruikscijfers voor individuele bedrijven zijn niet voorhanden. Het CBS geeft logischerwijs
alleen inzicht in het verbruik op 2-digit en soms op 3-digit bedrijfstakniveau, omdat
gegevens van individuele bedrijven onder de geldende geheimhoudingsplicht vallen.
Door deze beperkingen kan het gevraagde inzicht niet worden verstrekt.
Vraag 7 en 9
Deelt u de constatering dat door de vrijstellingen en het enkel belasten van de energiedragers
elektriciteit en gas (en niet kolen en olie) zeer weinig bijdragen, zeker in verhouding
tot hun uitstoot van CO2 in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de visie dat een heffing op CO2 de rekening voor de energietransitie veel eerlijker verdeelt en meer in lijn met
het principe dat de vervuiler betaalt ligt, dan de ODE ooit zal kunnen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7 en 9
Bedrijven worden voor hun energieverbruik belast via de energiebelasting, de opslag
duurzame energie, de accijnzen op olieproducten, en de kolenbelasting. Tevens geldt
voor bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem ETS vallen een CO2-prijs over de gehele uitstoot. Het kabinet heeft op 28 juni jl. een voorstel voor
een Klimaatakkoord bij uw Kamer ingediend, dat onder andere voorziet in een verschuiving
van de lastenverdeling tussen burgers en bedrijven in de ODE. Bovendien zal per 2021
boven op de ETS-prijs een aparte CO2-heffing voor de sector industrie worden ingevoerd, die borgt dat het doel van 14,3 Mton
uitstootreductie in 2030 wordt gerealiseerd.
De ODE heeft louter als doel het realiseren van belastingopbrengsten ter dekking van
de geraamde kasuitgaven voor de SDE+. Daarbij leidt de in mijn voorstel voor een Klimaatakkoord
voorgestelde verschuiving in de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven tot
een aanzienlijk hogere bijdrage van de sector industrie dan dat nu nog het geval is.
Ik verwijs voor nadere details naar mijn brief met voorstel voor een Klimaatakkoord
van 28 juni jl.
Vraag 8
Bent u voornemens de vrijstellingen af te schaffen, in het licht van de door u op
13 maart 2019 aangekondigde verschuiving in de ODE naar eenderde huishoudens en tweederde
bedrijven? Zo nee, zal de verschuiving dan terecht komen bij met name het midden-
en kleinbedrijf (mkb) en bij die specifieke sectoren die niet onder de vrijstellingen
vallen?
Antwoord 8
Nee. Het kabinet heeft op 28 juni jl. een voorstel voor een klimaatakkoord bij uw
Kamer ingediend, dat onder ander voorziet in een verschuiving van de lastenverdeling
tussen burgers en bedrijven in de ODE. Deze verschuiving behelst een toename van de
bijdrage van grootverbruikers waaronder de sector industrie, door verhoging van de
3e en 4e belastingschijven op aardgas en een verhoging van de 3e schijf op elektriciteit. Voor mkb-bedrijven met een verbruik tot en met de 2e belastingschijven aardgas en elektriciteit treedt daardoor geen extra lastenverzwaring
op.
Vraag 10
Kunt u uw antwoord op de brief van MVO-Nederland en ONL van 15 april 2019 over de
ongelijke lastenverdeling van de ODE tussen de industrie en het mkb naar de Kamer
sturen?
Antwoord 10
Er is naar aanleiding van de brief contact geweest met deze partijen. Het kabinet
heeft altijd gezegd dat huishoudens en het mkb niet zullen opdraaien voor de kosten
van de transitie in de industrie. In lijn de motie Beckerman c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 351) heeft het kabinet hier bij de finale besluitvorming over het Klimaatakkoord en de
verschuiving in de ODE voor gezorgd.
Vraag 11
Kunt u zorgen dat deze vragen voor een eventueel Kamerdebat over het Klimaatakkoord
en CO2-heffing beantwoord zijn?
Antwoord 11
Zoals ik aangaf heb ik op 28 juni jl. een Voorstel voor een Klimaatakkoord aan uw
Kamer doen toekomen dat ten dele antwoord gaf op bovenstaande vragen. Helaas is het
niet gelukt om de vragen voorafgaand aan het plenaire debat over het Klimaatakkoord
van 3 juli jl. te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.