Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 234 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 (Incidentele suppletoire begroting inzake Urgenda-maatregelen)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld
en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar
2019 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
B. BEGROTINGSTOELICHTING
Algemeen
Het kabinet heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen om versneld te werken
aan reducering van broeikasgasuitstoot. Hiervoor worden de beschikbare middelen op
de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) uit de begrotingsreserve
Maatregelen CO2-reductie ingezet. In onderstaande overzichtstabel is de verdeling van het budget
over de verschillende departementen en over de verschillende jaren opgenomen.
Bedragen x € 1 mln.
Departement
2019
2020
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK, VII)
35,00
148,00
Infrastructuur en Waterstaat (IenW, XII)
7,55
78,451
Economische Zaken en Klimaat (EZK, XIII)
114,40
23,50
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV, XIV))
14,00
74,50
Totaal
170,95
324,45
X Noot
1
Onderdeel hiervan is een kadercorrectie, omdat niet alle maatregelen aan de uitgavenkant
van de begroting plaatsvinden. Voor de uitbreiding van de fiscale regelingen MIA/VAMIL
in 2020 ten behoeve van circulaire technieken of bedrijfsmiddelen worden extra middelen
beschikbaar gesteld (€ 14,7 mln.). De MIA/VAMIL zijn gebudgetteerde fiscale regelingen
en vallen als zodanig onder het inkomstenkader. Omdat verwacht wordt dat middels deze
regeling kostenefficiënt CO2-reductie kan worden gerealiseerd in 2020 is besloten om een deel van het budget uit
de begrotingsreserve voor CO2-reductie te gebruiken om deze regeling op te hogen middels een kadercorrectie van
de Rijksbegroting. Het uitgavenplafond wordt met eenzelfde bedrag verlaagd. Het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is beleidsverantwoordelijk voor de MIA en
Vamil regeling. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Belastingdienst
voeren de MIA en Vamil uit.
Met de incidentele suppletoire begrotingen worden de bedragen voor het jaar 2019 en
2020 budgettair verwerkt. Via de incidentele suppletoire begrotingen worden de geplande
onttrekkingen aan de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat geraamd. De bedragen
die door andere departementen worden besteed worden overgeheveld naar de desbetreffende
departementale begrotingen.
Voor het jaar 2019 en 2020 wordt de begroting van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verhoogd met een bedrag van in totaal € 183 mln.
Het budget voor BZK wordt verdeeld over de Subsidieregeling energiebesparing eigen
huis (SEEH) en het Programma Reductie Energieverbruik (PRE). Voor SEEH+ wordt in totaal
€ 90 mln. beschikbaar gesteld en voor PRE in totaal € 93 mln. voor de jaren 2019 en
2020. Voor SEEH is in 2019 € 15 mln. beschikbaar en € 75 mln. in 2020. Voor PRE is
in 2019 € 20 mln. beschikbaar en € 73 mln. in 2020.
Onderstaand treft u voor de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties een toelichting aan bij SEEH en PRE en bij de financiële instrumenten
van het begrotingsartikel.
Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH)
Bij SEEH is het gekozen instrument een subsidieregeling voor eigenaar-bewoners voor
energiebesparende maatregelen. Hierbij wordt voortgebouwd op de Subsidieregeling energiebesparing
eigen huis (SEEH), die liep in 2016 en 2017, maar in april 2017 was uitgeput voor
eigenaar-bewoners. Uit de evaluatie blijkt dat het gekozen instrument goed werkt omdat
het mensen stimuleert meer of grotere energiebesparingsmaatregelen te nemen of te
kiezen voor een betere kwaliteit van de energiebesparingsmaatregelen. Van september
2016 tot en met april 2017 hebben bijna 19.000 mensen gebruik gemaakt van de SEEH
en een subsidiebedrag van ruim
€ 42,5 mln. gebruikt. Gemiddeld werd per woning € 2.000 subsidie gebruikt voor gemiddeld
2,5 isolerende maatregel (minimaal 2 maatregelen, maar een derde van de mensen deed
meer).
Met de vernieuwde openstelling van de SEEH wil het kabinet energiebesparing en CO2-reductie realiseren. In 2021 zal de regeling worden geëvalueerd door de RVO in opdracht
van BZK.
RVO houdt daarvoor bij aan wie de subsidies worden verstrekt en welke maatregelen
mensen nemen. Via een enquête onder bewoners wordt daarnaast aanvullende informatie
opgevraagd om te kijken in welke mate mensen door de subsidie extra of grotere maatregelen
nemen. Op basis hiervan wordt duidelijk hoeveel extra energiebesparing de subsidie
als totaal oplevert.
Programma Reductie Energieverbruik (PRE)
Met het Programma Reductie Energieverbruik wordt ingezet op het stimuleren van laagdrempelige
energiebesparing door woningeigenaren. Volgens PBL kunnen huishoudens met vrij simpele
maatregelen en zonder grote verbouwingen besparen op hun energieverbruik en daarmee
op hun energierekening. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn CV-optimalisatie,
tochtstrip of een energiescan. Een wettelijke route om deze maatregelen te verplichten
is, nog afgezien van het ontbreken van maatschappelijk draagvlak, niet te handhaven.
Daarom is in het Programma gekozen voor (financiële) stimulering en ontzorging via
drie verschillende sporen:
1. Belangrijkste element is een regeling waarbij gemeenten, maar ook andere partijen
(zoals Vereniging Eigen Huis), uitgenodigd worden plannen in te dienen die gericht
zijn op het (laten) uitvoeren van laagdrempelige energiebesparingsmaatregelen onder
woningeigenaren. Gemeenten en andere partijen kunnen voor deze plannen daarvoor financiële
ondersteuning ontvangen. Doel is met deze plannen bij een groot aantal (streven is
1 miljoen) huishoudens een vermindering in energieverbruik van 5 a 10% en daarmee
CO2-reductie te realiseren. Gemeenten weten het best hoe zij bewoners kunnen bereiken
en hebben daar vaak ook al de instrumenten voor (energieloketten). Op die manier kan
bovendien een groot aantal huishoudens worden bereikt.
2. Ten tweede wordt een leerprogramma bij de installatiebranche opgezet gericht op waterzijdig
inregelen. Doel hiervan is om het aanbod van waterzijdig inregelen te vergroten en
daarmee vaker onderdeel te laten zijn van CV-installatie en- onderhoud. Het opleidingsprogramma
wordt met een subsidie ondersteund.
3. Deze sporen worden ondersteund door een brede bewustwordings-/voorlichtingscampagne
op effectiviteit kleine maatregelen. Deze campagne wordt onderdeel van bestaande campagnes
gericht op energiebesparing.
Aan de hand van de rapportages van de gemeenten en private partijen kan een overzicht
verkregen worden hoeveel huishoudens zijn bereikt en welke maatregelen zijn getroffen.
Daarnaast is het voornemen om na afloop van het programma een onderzoekbureau op basis
van een steekproef uit de deelnemende huishoudens de vermindering van het energieverbruik
en de CO2-reductie te laten bepalen. De evaluatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk bureau
in opdracht van BZK. Deze wordt uitgevoerd in 2021.
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies
Energiebesparing koopsector
De Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) wordt opnieuw opengesteld voor
eigenaar-bewoners. De SEEH is een subsidieregeling voor mensen met een bestaande koopwoning
(eigenaar-bewoners) die minimaal twee grote isolerende maatregelen laten uitvoeren
aan hun woning. De SEEH is ingevoerd in september 2016. Eigenaar-bewoners hadden in
april 2017 echter al voldoende aanvragen ingediend om het beschikbare budget uit te
putten, zodat voor hen de regeling werd stopgezet. Door de toevoeging van nieuwe middelen
kunnen eigenaar-bewoners binnenkort weer subsidie aanvragen. Er is voor eigenaar-bewoners
€ 84 mln. euro aan subsidie beschikbaar, dat is ongeveer twee keer zoveel als in 2016.
In 2019 is hiervoor € 13 mln. beschikbaar en € 71 mln. in 2020. De rest van het budget
(€ 6 mln.) is beschikbaar voor uitvoeringskosten (zie instrument bijdrage aan agentschappen
apparaat).
Energietransitie en duurzaamheid
Er wordt budget beschikbaar gesteld voor het Programma Reductie Energieverbruik (PRE)
aan (private) partijen. Dit programma stimuleert de uitvoering van (een aantal) laagdrempelige
energiebesparingsmaatregelen bij huishoudens in de koopsector. Het gaat om € 30 mln.
subsidie verdeeld in € 6,3 mln. in 2019 en € 23,7 mln. in 2020.
Er wordt een opleidings- en leerprogramma bij de installatiebranche opgezet gericht
op waterzijdig inregelen. Doel hiervan is om het aanbod van waterzijdig inregelen
te vergroten en daarmee vaker onderdeel te laten zijn van CV-installatie en- onderhoud.
Het opleidingsprogramma wordt met een subsidie ondersteund. Het gaat om € 0,5 mln.
met een verdeling van € 0,16 mln. in 2019 en € 0,34 mln. in 2020.
Bijdragen aan agentschappen apparaat
RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord)
Voor SEEH+ wordt € 6 mln. aan uitvoeringskosten besteed om de aanvragen te beoordelen
en de subsidies toe te kennen. Het gaat hier om € 2 mln. in 2019 en € 4 mln. in 2020.
Voor PRE wordt in totaal € 2,5 mln. aan uitvoeringskosten voorzien, te weten € 0,94
in 2019 en € 1,56 mln. in 2020.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (H50)
Er wordt budget beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het Programma Reductie Energieverbruik
(PRE). Dit programma stimuleert de uitvoering van (een aantal) laagdrempelige energiebesparingsmaatregelen
bij huishoudens in de koopsector.
Aan het Gemeentefonds wordt hiervoor € 60 mln. beschikbaar gesteld te weten € 12,6
mln. in 2019 en € 47,4 mln. in 2020.
Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (Bedragen x € 1.000)
Stand ontwerp begroting 2019 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties incidentele suppletoire begroting
Stand incidentele suppletoire begroting
Mutatie
2020
Mutatie
2021
Mutatie
2022
Mutatie
2023
Art.nr.
Verplichtingen:
155.508
133.303
35.000
168.303
148.000
Uitgaven:
286.508
264.303
35.000
299.303
148.000
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
99%
99%
99%
4.1
Energietransitie en duurzaamheid
280.455
257.880
35.000
292.880
148.000
Subsidies
186.889
174.192
19.460
193.652
95.040
Beleidsprogramma Energiebesparing
3.500
3.500
3.500
Energietransitie en duurzaamheid
4.912
5.075
6.460
11.535
24.040
Energiebesparing Koopsector
13.000
2.000
13.000
15.000
71.000
Energiebesparing Huursector
130.477
146.617
0
146.617
0
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)
35.000
17.000
0
17.000
0
Opdrachten
2.600
2.007
0
2.007
0
Beleidsprogramma Energiebesparing
1.500
1.500
0
1.500
0
Energietransitie en duurzaamheid
1.100
507
0
507
0
Bijdragen aan agentschappen
45.717
15.881
2.940
18.821
5.560
Dienst Publiek en Communicatie
60
60
0
60
0
Diverse Agentschappen
750
750
0
750
0
ILT (Handhaving Energielabel)
500
70
0
70
0
RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)
6.580
14.587
0
14.587
0
RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord)
37.413
0
2.940
2.940
5.560
RVO.nl (Uitvoeringskosten FEH)
414
414
0
414
0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
45.249
65.800
12.600
78.400
47.400
Economische Zaken (H13)
249
0
0
0
0
Gemeentefonds (H50)
45.000
45.000
12.600
57.600
47.400
EGO
0
20.800
0
20.800
0
4.2
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
6.053
6.423
0
6.423
0
Subsidies
1.751
3.444
0
3.444
0
Beleidsprogramma Woningbouw
0
0
0
0
0
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
1.751
3.444
0
3.444
0
Caribisch Nederland
0
0
0
0
0
Fonds Funderingsherstel
0
0
0
0
0
Opdrachten
3.273
1.450
0
1.450
0
Beleidsprogramma Woningbouw
0
0
0
0
0
Bouwregelgeving en Bouwkwaliteit
3.273
1.450
0
1.450
0
Bijdragen aan agentschappen
51
51
0
51
0
ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving)
51
51
0
51
0
RVO.nl (Beleidsprogramma Woningbouw)
0
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
650
1.150
0
1.150
0
Toelatingsorganisatie
650
1.150
0
1.150
0
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
Bijdrage woningbouw
0
0
0
0
0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
328
328
0
328
0
Infrastructuur en Waterstaat (H12)
328
328
0
328
0
Ontvangsten
91
91
0
91
0
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.