Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Snels over het bericht dat KLM medeoprichter is van een maatschappij die vluchten tussen Antwerpen en Londen wil verzorgen
Vragen van de leden Kröger en Snels (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Financiën over het bericht dat KLM medeoprichter is van een maatschappij die vluchten tussen Antwerpen en Londen wil verzorgen (ingezonden 21 mei 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
            namens de Minister van Financiën (ontvangen 24 juni 2019).
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht dat KLM medeoprichter is van een maatschappij die vluchten tussen
               Antwerpen en Londen wil verzorgen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u het gegeven dat KLM met u in gesprek is over het uitfaseren van korte
               vluchten en tegelijk een dochtermaatschappij opricht voor precies dat doel?
            
Antwoord 2
            
In mijn brief van 27 maart jl. (Kamerstuk 31 936, nr. 585) wordt het proces beschreven waarmee de Staatssecretaris van IenW en ik, samen met
               de spoor- en luchtvaartsector, willen komen tot een plan van aanpak om de internationale
               trein een aantrekkelijker alternatief te maken voor het vliegtuig en de aansluiting
               tussen beide modaliteiten te versterken. Daarbij zetten wij allereerst in op de verbindingen
               tussen Nederland en de steden Londen, Brussel, Parijs, Frankfurt, Düsseldorf en Berlijn.
               Voor de bestemming Brussel zal – binnen de kaders van de geliberaliseerde interne
               EU luchtvaartmarkt – met relevante partijen in overleg worden getreden met als inzet
               met hen afspraken te maken over het uitfaseren van de lijnvluchten tussen Amsterdam
               en Brussel. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Kröger (Kamerstuk
               29 984, nr. 824).
            
Het feit dat de KLM een minderheidsbelang heeft in de nieuwe luchtvaartmaatschappij
               Air Antwerp – die de route tussen Antwerpen en Londen wil (her)openen – doet geen
               afbreuk aan het bovengenoemde proces. Het verkeer tussen de buitenlandse steden Antwerpen
               en Londen maakt daar immers geen onderdeel van uit. Gezien het achterliggende doel
               van het gezamenlijk op te stellen plan van aanpak is het evenwel te prefereren dat
               korte routes zoveel mogelijk met de trein worden bediend. Ik zal dit ook uitdragen
               in contacten met de spoor- en luchtvaartsector.
            
Vraag 3
            
Bent u als aandeelhouder hierin gekend?
Antwoord 3
            
Dit betreft geen besluit waarvoor goedkeuring van de aandeelhouder nodig is.
Vraag 4
            
Weet u of KLM meer plannen heeft voor vergelijkbare projecten?
Antwoord 4
            
Op dit moment zijn bij ons geen plannen van KLM bekend voor vergelijkbare projecten.
Vraag 5
            
Bent u bereid om met KLM in gesprek te gaan om alle korte, overbodige vluchten uit
               te faseren, ook die van dochtermaatschappijen en partners?
            
Antwoord 5
            
De huidige werkzaamheden met de Nederlandse spoor- en luchtvaartsector zijn gericht
               op de verbindingen tussen Nederland en de steden Londen, Brussel, Parijs, Frankfurt,
               Düsseldorf en Berlijn. De activiteiten van dochtermaatschappijen, participaties of
               commerciële partners van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op verbindingen buiten
               Nederland maken geen onderdeel uit van dit proces.
            
Zoals ik in antwoord 2 aangaf is het gezien het achterliggende doel van het gezamenlijk
               op te stellen plan van aanpak evenwel te prefereren dat korte routes zoveel mogelijk
               met de trein worden bediend. Ik zal dit ook uitdragen in contacten met de spoor- en
               luchtvaartsector.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
