Brief Presidium : Brief van het Presidium inzake een verzoek aan het Rathenau Instituut over een onderzoek naar de digitalisering en kwaliteit van arbeid
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 916
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Leden
Den Haag, 13 juni 2019
Het Presidium legt hierbij conform artikel 30 tweede lid van het Reglement van Orde
aan u voor het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
bij brief van 29 mei 2019 om het Rathenau Instituut te verzoeken een onderzoek te
verrichten naar de digitalisering en kwaliteit van arbeid zoals voorgesteld in bijgaande
brief.
Het Presidium stelt u voor om in te stemmen met het bijgevoegde verzoek en dit door
te geleiden naar het Rathenau Instituut.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib
BIJLAGE
Aan het presidium
Den Haag, 29 mei 2019
Namens de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoek
ik u aan de Kamer voor te stellen1 om het Rathenau Instituut te verzoeken een onderzoek te verrichten naar digitalisering
en kwaliteit van arbeid (zie voorstel in bijlage). Het onderzoek valt onder een van
de thema’s van de Kennisagenda van de commissie SZW («Veranderende arbeidsmarkt»).
Ik wil u vragen te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een beslissing
neemt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rog
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Esmeijer
Bijlage 1 Onderzoeksvoorstel van het Rathenau Instituut «Digitalisering en kwaliteit
van arbeid»
Aanleiding
Van oudsher proberen werkgevers de potenties en prestaties van (potentiële) medewerkers
te meten, te analyseren en via gerichte interventies te verbeteren. Digitale technologieën
verruimen de mogelijkheden daartoe enorm. Het zorgt voor een vergaande «digitalisering» van werkenden. We spreken van «werkenden» omdat het niet alleen gaat om mensen in
loondienst of uitzendconstructies, maar ook om mensen die hun diensten aanbieden als
zzp’er, al of niet via een internetplatform. Het is onduidelijk hoe goed, betrouwbaar
en effectief de ingezette technieken zijn. Ook zijn er vraagtekens over welke gegevens
van werkenden wel of niet mogen worden gebruikt, en voor welk doel. Dat gaat niet
alleen over de bescherming van privacy van werkenden, maar heeft bijvoorbeeld ook
betrekking op hun autonomie en verantwoordelijkheid. Kortom, beslissingen die op basis
van data over werkenden worden genomen, kunnen impact hebben op de kwaliteit en beleving
van werk. Het is nog onduidelijk in hoeverre hier in het arbeidsrecht uitgangspunten
voor zijn.
Doelstelling
Het doel van deze verkenning is om meer inzicht te krijgen in de effecten van de digitalisering
van de werkende op de kwaliteit en organisatie van werk. Met de term «digitalisering»
doelen wij in dit verband niet zozeer op de automatisering van bepaalde taken, maar
op een trend waarbij de potenties en prestaties van werkenden steeds meer worden gemonitord,
beoordeeld en gestuurd aan de hand van digitale en kwantitatief meetbare informatie.
De werkende wordt daardoor zelf het object van digitalisering. De focus ligt dus op recente ontwikkelingen rondom
de toepassing van data en digitale technologie om het functioneren van werkenden te
monitoren en sturen, en om sollicitanten te beoordelen (i.e. het personeelsbeleid).
Om meer inzicht te verwerven, zullen we in dit onderzoek de stand van de technologie
en de wetenschap op dit gebied beschrijven. We zullen ook in gaan op wat er in de
praktijk gebeurt en hoe hierop wordt gereageerd door de diverse stakeholders. Tot
slot formuleren we welke beleidsopties er zijn om enerzijds negatieve effecten tegen
te gaan, en anderzijds positieve effecten te stimuleren.
Onderzoeksopzet
In de publicatie «Opwaarderen» uit 2017 liet het Rathenau Instituut zien dat de huidige fase van digitalisering
zich laat kenmerken door een constante cyclus van meten, analyseren en toepassen,
de zogenaamde «cybernetische feedback-loop» (zie figuur 1). In de afgelopen jaren zijn steeds meer bedrijfsonderdelen op deze
manier ingericht. Recent zien we dat bedrijven ook hun personeelsbeleid data-gedreven
gaan vormgeven. Via digitale technologie kunnen zaken als emoties, locaties, en lichamelijke
bewegingen van werkenden worden gemeten. Met behulp van algoritmen kunnen e-mails
en chatberichten aspecten als gemoedstoestand, bevlogenheid, werktijden of ziekteverzuim
in kaart brengen. Op basis daarvan worden gerichte interventies in het personeelsbeleid
mogelijk of in de organisatie van werk. Een voorbeeld zijn de postbezorgers, waarbij
eerst gemeten wordt hoe lang zij over hun rondes doen en welke routes gelopen worden.
Er wordt geanalyseerd wat de meest efficiënte routes zijn en hoeveel tijd daar gemiddeld
voor nodig is. Vervolgens worden vaste routes en tijden opgelegd aan postbezorgers.
De ontwikkeling van de digitalisering van werkenden is ook te zien bij de werving
en selectie van nieuw personeel. Ook hier worden nieuwe digitale technieken, zoals
emotieherkenning, het spelen van games, ingezet om potentiele kandidaten, te meten,
te analyseren, en over hun potentiele geschiktheid te besluiten.
Figuur 1. De Cybernetische feedback-loop; meten, analyseren en toepassen
Bron: Rathenau Instituut
De digitalisering van werkenden is onderdeel van een veel langere trend van het optimaliseren
en rationaliseren van werk (zie Van Est en Kool 2015). Standaardisering en routinisering
van werk spelen daarin een belangrijke rol. In de Industriële Revolutie betrof die
standaardisering vooral productiewerk in de fabriek. Met het (Mechanisch) Taylorisme
werd de fabriek herontworpen: complex werk werd opgedeeld in kleinere, simpelere taken,
die grotendeels te automatiseren waren. Sinds de jaren »90 van de vorige eeuw, met
de opkomst van ICT, is ook de opkomst van Digitaal Taylorisme te zien (Brown et al.
2008). Diensten worden heringericht en opgeknipt in simpelere deeltaken. Die taken
zijn vaak ook te outsourcen, offshoren en uiteindelijk te automatiseren.
De opkomst van internetplatformen geeft deze ontwikkelingen weer een nieuwe dimensie.
Met behulp van smartphones, apps en een platform om vraag en aanbod bij elkaar te
brengen, worden hele nieuwe vormen van het organiseren van werk mogelijk, alsook nieuwe
manieren om mensen die voor het platform werken te meten, te analyseren, en prestaties
via gerichte interventies te verbeteren. De platformeconomie zet eigenlijk een vergrootglas
op de trend die wij willen onderzoeken in deze verkenning: zij maakt de digitalisering
(meten, analyseren en direct aansturen) van de werkenden duidelijk zichtbaar.
De effecten van digitalisering voor de werkende zelf
De steeds verdergaande digitalisering heeft dus niet allen invloed op de organisatie
van werk ook invloed op de kwaliteit van werk. Kwaliteit van werk bestaat uit vier dimensies (zie o.a. Mok 1990; Witte & Ruysseveldt
2004):
1. Arbeidsinhoud (afwisseling, autonomie, leermogelijkheden e.d.)
2. Arbeidsomstandigheden (veiligheid, tempo, hoeveelheid, mentale en fysieke belasting)
3. Arbeidsvoorwaarden (beloning, tijden, opleidings- en doorgroeimogelijkheden)
4. Arbeidsrelaties (met collega’s, leidinggevende, mogelijkheden voor inspraak en medezeggenschap,
collectieve verhoudingen (vakbonden – werkgevers)
We gebruiken deze dimensies om te kijken naar mogelijke effecten van digitalisering
op de werkenden zelf, hun werk en gezagsverhoudingen. De invloed van digitalisering
op deze vier dimensies kan divers van aard zijn, en zowel positief zijn als negatief.
Enerzijds zijn er scenario’s denkbaar waarbij het gebruik van data zorgt voor een
betere «fit» tussen de werkende, het werk en de werkgever, of waarbij het werkenden
productiever maakt, er beter geanticipeerd kan worden op mogelijke problemen, of zorgt
voor meer kansen voor mensen met een arbeidsbeperking. Anderzijds kan digitalisering
ook leiden tot een verarming van het werk of zelfs tot systeemdwang: de app vertelt
wat iemand moet doen en legt een bepaald tempo op. De werkende ervaart dan nauwelijks
nog professionele autonomie en kan vervreemd raken van zijn of haar werk. Dit past
in de trend van Digitaal Taylorisme: het vergaand standaardiseren en routiniseren
van werk, waardoor het werk eerst dehumaniseert (de mens is de robot) en vervolgens robotiseert.
Onderzoeksvragen
Wat is de huidige stand van de techniek, op welke manieren worden werkenden gemeten
en geanalyseerd? Wat zijn de technische uitdagingen daarvan?
Wat zijn mogelijke effecten van de digitalisering van de werkende op de verschillende
aspecten van kwaliteit van arbeid (arbeidsinhoud, omstandigheden, voorwaarden en relaties)
en de organisatie van arbeid?
Wat zijn relevante wettelijke kaders, en in hoeverre zijn deze toereikend? Hoe is
toezicht en handhaving georganiseerd?
Wat zijn, op basis van bovenstaande, relevante beleidsopties?
Onderzoeksmethode
De verkenning zal voornamelijk bestaan uit literatuuronderzoek (o.a. theorie over
Human Resource Management, Human Resource Analytics die ingaan op de effecten op kwaliteit
van werk) en wordt aangevuld met enkele interviews met verschillende partijen, waaronder
wetenschappelijke experts en technologieleveranciers (bijvoorbeeld een HR-analytics
bedrijf als Crunchr en vakbonden. Aan de hand van drie praktijkvoorbeelden laten we
zien hoe digitalisering van werkenden in de praktijk wordt geïmplementeerd en de ervaringen
en reacties daarop van belanghebbenden. Per voorbeeld streven we naar twee interviews
(bijvoorbeeld HR-afdeling en de OR-raad of de vakbond).
Voorlopige hoofdstukindeling
1. Geschiedenis van personeelsbeleid en opkomst van «HR-analytics»
In dit hoofdstuk geven we een korte schets van de belangrijkste ontwikkelingen op
het gebied van personeelsbeleid, wat we verstaan als het geheel aan maatregelen gericht
op het personeel met als doel het verwezenlijken van de organisatiedoelen. We bespreken
de belangrijkste trends (intrede van scientific management, human resource management etc.) en kijken of er met de opkomst van «HR-analytics» sprake is van een kwantitatieve
wending van personeelsbeleid.
2. Stand van de technologie en wetenschap
In dit hoofdstuk bespreken we de huidige mogelijkheden voor digitalisering van werkenden
en geven we aan wat mogelijke ontwikkelingsrichtingen zijn. We bespreken met welke
technologieën en kennis prestaties en potenties van werkenden kan worden gemeten (bijv. sensoren, fitbits, tracking), geanalyseerd (bijv. AI, modellen) en toegepast (nudging, persuasieve technologie, feedback). Welke kant lijkt het zich op te ontwikkelen?
Wat zijn mogelijke effecten hiervan op de verschillende aspecten van de kwaliteit
van werk en de organisatie van arbeid?
3. Wat gebeurt er in de praktijk?
In dit hoofdstuk bespreken we praktijkvoorbeelden van digitalisering van werkenden.
We onderzoeken drie case studies van bedrijven die experimenteren met digitalisering
binnen hun personeelsbeleid. De selectie van de case studies zal worden afgestemd
tijdens een voortgangsbijeenkomst met de opdrachtgever (zie planning). Aan de hand
van een -omwille van de korte onderzoeksperiode- beperkt aantal interviews zal een
beeld worden geschetst van wat er in de praktijk gebeurt. We confronteren de verwachtingen
uit het vorige hoofdstuk met de ervaringen uit de praktijk.
4. Wat betekent dit?
In dit hoofdstuk schetsen we mogelijke ethische, juridische en maatschappelijke kwesties
(in termen van kansen en risico’s) die verbonden zijn aan deze ontwikkeling. Wat doet
digitalisering van werkenden met hun autonomie en de waardigheid van hun werk? Wat
valt er te zeggen over de mentale belasting? Ook schetsen we wat relevante wettelijke
kaders zijn. Hoe is toezicht en handhaving georganiseerd? In hoeverre zijn er uitgangspunten
in het arbeidsrecht en zijn deze toereikend?
5. Conclusie en hoe nu verder?
In dit hoofdstuk maken we de balans op. Wat kunnen we concluderen over de ontwikkelingen?
Wat zijn beleidsopties om de digitalisering van werkenden in goede banen te leiden?
Kosten
Er zijn geen kosten verbonden aan het onderzoek. Een korte uitleg hiervan: Het Rathenau Instituut
is opgericht om zowel het parlement als het brede publiek in Nederland te ondersteunen
bij hun meningsvorming op ons thema: de impact van wetenschap, innovatie en technologie
op ons leven. Dit staat zo in ons instellingsbesluit. Ons instituut is aangesloten
bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). We staan daarmee,
net als universiteiten, los van de rijksoverheid, ook al betaalt die het grootste
deel van ons werk. We bepalen ons eigen werkprogramma, maar er is altijd ruimte om
op verzoek van het parlement – maar ook op verzoek van diverse overheden – onderzoek
te doen. Wij kunnen dat doen zonder tussenkomst van een ministerie (zoals dat wel
gebeurt bij een planbureau of het RIVM bijvoorbeeld) en zijn in die zin vergelijkbaar
met de Algemene Rekenkamer. En net als bij de Algemene Rekenkamer zijn er voor het
parlement ook geen kosten verbonden aan onze ondersteuning, ons onderzoek in dit geval.
Wij vragen wel overeenstemming binnen de betreffende Kamercommissie over de aanvraag
en opzet van het onderzoek aan het Rathenau Instituut.
Voorlopige Planning
Het Rathenau Instituut meent dat een oplevering van het eindrapport begin november
haalbaar is. Hiervoor is het wenselijk dat er twee contactmomenten met de opdrachtgever
(de vaste Kamercommissie SZW) worden ingepland. Wij stellen voor om kort voor het
zomerreces een voortgangsbijeenkomst in te plannen waarbij we de eerste resultaten
bespreken aan de hand van een powerpoint-presentatie, en afstemmen welke case studies
er zullen worden onderzocht. Tijdens een tweede bijeenkomst in de maand voor oplevering
kunnen we het conceptrapport bespreken. De planning ziet er dan als volgt uit:
Literatuur
− Brown, P., H. Lauder en D. Ashton (2008) «Education, globalization and the future
of the knowledge economy», European Educational Research Journal 7, 2: 131–156.
− Kool, L. en van Est, R. (2015) Kansen en bedreigingen: negen perspectieven op werken
in de robotsamenleving. In: Went, R., Kremer, M. en A. Knottnerus (red) (2015) De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk. Amsterdam University Press
− Mok, A.L. (1990) Kwaliteit en kwantiteit van de arbeid. Sociologische gids 37, pp. 141–165.
− Van Est, R. en Kool, L. (red) (2015) Werken aan de robotsamenleving: Visies en inzichten
uit de wetenschap over de relatie technologie en werkgelegenheid. Den Haag: Rathenau
Instituut.
− Witte, M. de & J. V. Ruysseveldt (2004) Organiseren van mens en arbeid: Hedendaagse benaderingen van de kwaliteit van de arbeid. Kluwer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K. Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer