Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het uitbreiden van burgeropsporing en het aanleveren van complete dossiers aan de politie en het openbaar ministerie door mensen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het uitbreiden van burgeropsporing en het aanleveren van complete dossiers aan de politie en het openbaar ministerie door mensen (ingezonden 19 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 juni 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2604.
Vraag 1
Kunt u uitgebreid toelichten wat er wordt bedoeld met de passage «burgeropsporing»
in het jaarplan van het openbaar ministerie (OM) in Oost-Nederland?1 Wat houdt deze pilot precies in, dat burgers begeleid worden «om een compleet dossier
bij het OM/politie aan te leveren op grond waarvan een vervolgingsbeslissing kan worden
genomen?»2
Antwoord 1
De «ontwikkelagenda Opsporing» die ik bij brief van 14 november 2018 aan uw Kamer
heb gestuurd, kondigt aan dat geëxperimenteerd gaat worden met pilots en proeftuinen
op betrokkenheid van burgers bij de opsporing.3 Het voornemen van het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland en van de politie past
binnen de kaders van deze ontwikkelagenda. Burgers worden betrokken bij het verzamelen
van informatie, binnen de grenzen van de wet, gericht op het completeren van een dossier
ten behoeve van de door het OM te nemen vervolgingsbeslissing. Bij deze pilot staat
voorop dat burgers blijven binnen de wettelijke kaders, de privacy respecteren en
niet op de stoel van de rechter gaan zitten.
De politie en het OM zien een toename van burgerinitiatieven op het gebied van onderzoek
naar mogelijk strafbare feiten. Burgers zijn, bijvoorbeeld door nieuwe technologieën,
meer en meer in staat om zelf onderzoekshandelingen te verrichten. Ook zien we dat
burgers een sterke behoefte hebben om zelf bij te dragen aan de aanpak van misstanden.
Politie en het OM zien deze beweging en proberen daar op in te spelen. De opkomst
van sterkere betrokkenheid van burgers bij de opsporing geeft kansen. Informatie van
burgers zou immers kunnen leiden tot een snellere opheldering van misdrijven en zou
ook kunnen leiden tot effectievere politie-inzet.
Vraag 2
Waar is het voor nodig dat mensen worden opgeroepen voortaan dit opsporingswerk te
doen? Spelen de bezuinigingen van de afgelopen jaren en de capaciteitsproblemen bij
de politie en het OM hierbij een rol?
Antwoord 2
Nee, de bezuinigingen van de afgelopen jaren spelen geen rol bij deze pilot. Het kabinet
investeert in de politie en in de opsporing. Opsporingscapaciteit is echter altijd
eindig en het is van belang om deze zo nuttig mogelijk in te zetten. Informatie van
burgers is vrijwel altijd cruciaal voor het oplossen van misdrijven. Het is van belang
om een zo compleet mogelijk beeld te verkrijgen van alle beschikbare informatie om
een zo effectief mogelijke inzet van opsporingscapaciteit te realiseren.
Vraag 3 t/m 6
Wanneer is sprake van een compleet dossier, welke handelingen worden verwacht van
mensen? Zijn de risico’s die kleven aan het zelf verrichten van opsporingswerk hierbij
overwogen? Zo ja, op welke wijze?
Waaruit bestaat deze «begeleiding van de burger» precies?
Deelt u de mening dat mensen die het slachtoffer zijn van strafbare feiten niet zelf
verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor het vangen van de boeven?
Deelt u de mening dat opsporingswerk een overheidstaak is en dat dit zo moet blijven?
Zo ja, wat betekent dit voor deze pilot?
Antwoord 3 t/m 6
De ontwikkelingen op het gebied van betrokkenheid van burgers bij opsporingsonderzoek
stellen nieuwe eisen aan politie en OM. Innovatie op dit gebied gaat gepaard met experimenteren.
Met kleine stapjes kijken politie en OM met burgers wat kan en wat niet kan. Politie
en OM willen bijvoorbeeld burgers actiever ondersteunen met tips en adviezen over
hoe zij zelf informatie kunnen aanleveren. Van deze experimenten kunnen politie en
OM leren.
Van burgers kan en zal niet worden verwacht dat zij zelf «opsporingshandelingen» verrichten
in de zin van het Wetboek van Strafvordering; zij beschikken immers niet over formele
opsporingsbevoegdheden. Ook wordt niet van hen verwacht dat zij zich in gevaarzettende
situaties begeven. Burgers worden nimmer verantwoordelijk gemaakt voor het vangen
van boeven. De opsporing blijft daarmee een overheidstaak. Voor de politie is informatie
van de burger echter vaak cruciaal om een misdrijf op te kunnen lossen. Doorgaans
leeft er ook een wens bij burgers om de politie informatie te leveren over een misdrijf
en op die manier bij te dragen aan de opheldering hiervan of het voorkomen van nieuwe
misdrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.