Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Geleijnse over de VPROserie ‘Uitgewoond’
Vragen van het lid Geleijnse (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de VPRO-serie «Uitgewoond» (ingezonden 10 mei 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 juni
            2019).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van de VPRO-serie «Uitgewoond» over ouderen van verzorgingshuis
               De Drie Hoven in Slotervaart, die moeten verhuizen omdat het verzorgingshuis niet
               is te transformeren tot een modern verpleeghuis?1 2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat is uw mening over de wijze waarop gedwongen (tijdelijke) verhuizing plaatsvindt
               van groepen ouderen die woonachtig zijn in een verpleeg- of verzorgingshuis?
            
Antwoord 2
            
Zie antwoord vraag 3.
Vraag 3
            
Roept de uitzending bij u het beeld op van gewenste liefdevolle bejegening, compassie
               voor betrokken ouderen en zorgvuldige begeleiding en uitvoering van het gehele verhuisproces?
               Vindt u dat sprake is van correcte, veilige en persoonsgerichte zorg? Kunt u uw antwoorden
               motiveren?
            
Antwoord 2 en 3
            
Navraag leert dat in het geval van De Drie Hoven het gebouw in een dusdanige staat
               verkeert dat het niet langer verantwoord is om er verpleeghuiszorg te leveren. Er
               is met alle bewoners die het betreft gesproken en bezien hoe hun wensen met betrekking
               tot de noodzakelijke verhuizing te realiseren zijn. De IGJ heeft zich op de hoogte
               gesteld van de wijze waarop De Drie Hoven de verhuizing heeft vormgegeven. Ook het
               zorgkantoor is in gesprek met De Drie Hoven over de verhuizing. De constatering was
               dat De Drie Hoven de juiste stappen heeft gezet. Dit neemt evenwel niet weg dat verhuizen
               voor bewoners een zeer ingrijpende gebeurtenis kan zijn, die daarom zeer zorgvuldig
               uitgevoerd moet worden.
            
Vraag 4
            
In hoeverre ziet u op dit alles toe en heeft u hier in het concrete geval van verhuizing
               vanuit De Drie Hoven of andere verzorgingshuizen op toegezien?
            
Antwoord 4
            
De IGJ houdt toezicht op de zorgsector, waaronder de verpleeghuizen. Dat doet de IGJ
               risicogestuurd en themagewijs. Daarnaast bezoekt de inspectie in een periode van vier
               jaar alle verpleeghuisorganisaties. Bij De Drie Hoven heeft de IGJ zich op de hoogte
               gesteld van de wijze waarop de verhuizing is vormgegeven en geen reden gezien om daarop
               in te grijpen.
            
Vraag 5
            
Zijn er regels en richtlijnen voor het (al of niet tijdelijk) verplicht verhuizen
               van groepen ouderen, voor wat betreft vereiste minimale informatievoorziening rond
               de verhuizing, veiligheid van het bestaande wooncomplex, tijdpad en duur van het verhuizingstraject,
               het betrekken hierbij van familie, verzorgenden en mantelzorgers, de werkwijze van
               verlaten huidige woonvoorziening, en de wijze van aankomst en gewenning in de nieuwe
               woonvoorziening? Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 5
            
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 6
            
Bent u bereid – als deze richtlijnen en regels voor verhuizing niet bestaan – in overleg
               met de sector globale minimale vereisten te formuleren voor (al of niet tijdelijke)
               verhuizing van groepen bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen? Kunt u uw antwoord
               motiveren?
            
Antwoord 5 en 6
            
De norm voor goede zorg is persoonsgerichte zorg. Dat wil zeggen dat voor alle bewoners
               van verpleeghuizen er gemotiveerde, deskundige en voldoende zorgverleners zijn om
               zich in hen te verdiepen en hen de zorg te bieden die bij hen past. Voor bewoners
               van verpleeghuizen kan een verhuizing bijzonder ingrijpend zijn en daarom dient die
               zeer zorgvuldig uitgevoerd te worden. Een goede zorgaanbieder dient zich maximaal
               in te spannen om de verschillende wensen van de bewoners te accommoderen zodat de
               overlast tot het minimale beperkt wordt. Immers, een verhuizing voor een bewoner met
               een somatische achtergrond is heel anders dan voor iemand met dementie. Ook hier is
               de norm persoonsgerichte zorg. Ik heb geen aanwijzingen dat de vereisten uit het kwaliteitskader
               onvoldoende handvatten bieden voor situaties rondom een verhuizing.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid na te gaan hoe voormalige bewoners van verzorgingshuizen de verhuizing
               naar een andere woonvoorziening ervaren en doorstaan hebben? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 7
            
Ik heb navraag gedaan bij de Academische Werkplaats ouderenzorg Zuid-Limburg. Deze
               geeft aan dat er enig onderzoek naar dit onderwerp is gedaan. In het algemeen blijkt
               dat een verhuizing naar een andere locatie stressvol is voor bewoners, met name wanneer
               familie en bewoners weinig controle ervaren over de situatie en wanneer bewoners onvrijwillig
               in een ander geografisch gebied worden geplaatst, verwijderd van het sociale netwerk.
               Ook blijkt dat er geen aantoonbare negatieve effecten zijn op langere termijn na een
               verhuizing naar een fysieke locatie die beter aangepast is aan de wensen en behoeften
               van bewoners. Er zijn aanwijzingen dat het welbevinden van bewoners (rekening houdend
               met de aanpassingstijd) kan verbeteren wanneer de nieuwe zorgomgeving meer aangepast
               is aan de wensen en behoeften van bewoners. Tegelijk geldt dat het onderzoek hier
               nog onvolledig is. Om de kennisbasis hieromtrent te vergroten ben ik bereid om naar
               dit onderwerp nader onderzoek te laten doen. Met een uitbreiding van de kennis kunnen
               zorgaanbieders beter inspelen op wat ouderen willen en nodig hebben indien een verhuizing
               nodig is.
            
Vraag 8
            
Is het aantal (nieuwe) psychosomatische aandoeningen en sterfgevallen (per jaar) in
               Nederland aan te geven in de periode van bekendmaking van verplichte verhuizing, tot
               zes maanden na het plaatsvinden van de feitelijke de verhuizing?
            
Antwoord 8
            
Er is mij geen systematische registratie bekend van het aantal (nieuwe) psychosomatische
               aandoeningen en sterfgevallen (per jaar) in Nederland in de periode van bekendmaking
               van verplichte verhuizing, tot zes maanden na het plaatsvinden van de feitelijke de
               verhuizing. Dit aantal is derhalve niet aan te geven.
            
Vraag 9
            
Kunt u zo volledig mogelijk inzicht geven in leeftijd en technische staat van bestaande
               verzorgings- en verpleeghuizen in Nederland, en in hoeverre sluiting of renovatie
               met gedwongen (tijdelijk) vertrek verwacht wordt, ofwel gepland is? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 9
            
Tijdens het debat over de verpleeghuizen van 20 februari 2019 heb ik toegezegd om
               hiernaar onderzoek te zullen doen en de Tweede Kamer voor het eind van het jaar hierover
               te berichten.
            
Vraag 10
            
Wat is uw mening over de stelling «als een verhuizing noodzakelijk is, moet er gepoogd
               worden om zoveel mogelijk een hele groep of afdeling volledig te verhuizen naar eenzelfde
               andere locatie»?
            
Antwoord 10
            
In mijn antwoord op vraag 5 en 6 heb ik aangegeven dat persoonsgerichte zorg de norm
               is. Een zorgaanbieder dient zich maximaal in te spannen om de wensen van de bewoners
               te accommoderen zodat de overlast tot het minimale beperkt wordt. Hiertoe behoort
               ook de afweging rondom het verhuizen van een gehele groep of afdeling naar een andere
               locatie.
            
Vraag 11
            
Kunt u de verwachte vraag naar verzorgings- en verpleegplaatsen in de ouderenzorg
               schetsen tot en met 2040? In hoeverre sluiten aanbod en ontwikkelplannen van residentiële
               zorgvoorzieningen hierbij aan? Kunt u uw antwoorden toelichten?
            
Antwoord 11
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 heb ik tijdens debat over de verpleeghuizen
               van 20 februari 2019 toegezegd om hiernaar onderzoek te zullen doen en de Tweede Kamer
               voor het eind van het jaar hierover te berichten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
