Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Groothuizen over het artikel ‘Nieuwe procedure voor benoemingen topstructuur OM’
Vragen van de leden Van Dam (CDA) en Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Nieuwe procedure voor benoemingen topstructuur OM» (ingezonden 18 maart 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 juni 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2218.
Vraag 1
Kent u het artikel van het openbaar ministerie (OM) «Nieuwe procedure voor benoemingen
topstructuur OM»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om de in dit artikel geschetste nieuwe procedure in een brief te delen
met de Tweede Kamer? Kunt u daarbij tevens aangeven op welke wijze de nieuwe procedure
tot stand is gekomen en wat de betrokkenheid van de medewerkers (OR, vakbonden) van
het OM is geweest?
Antwoord 2
Het OM heeft mij laten weten dat de procedure waaraan de leden refereren is tot stand
gekomen in goed overleg met de MROM, de centrale ondernemingsraad van het openbaar
ministerie. Dat overleg heeft geleid tot de vaststelling van een proces dat wordt
doorlopen bij vacatures voor de functies van onder andere hoofdofficier, plaatsvervangend
hoofdofficier en directeuren (bedrijfsvoering). Vertrekpunt is dat vacatures steeds
worden geplaatst op het intranet van het openbaar ministerie en op de vacatureomgeving
van de website van het openbaar ministerie. Vacatures van directeur bedrijfsvoering
worden eveneens gemeld bij de Algemene Bestuursdienst en vervolgens extern opengesteld.
Bij het opstellen van het wervingsprofiel wordt input gevraagd van de ondernemingsraad
van het desbetreffende parket. Na een briefselectie worden kandidaten uitgenodigd
voor een gesprek met een selectieadviescommissie (SAC) en een benoemingsadviescommissie
(BAC), die advies uitbrengen aan het College van procureurs-generaal. Een nieuw element
is dat de commissies worden begeleid door een externe procesbegeleider. Zo vaak als
mogelijk maakt een externe bestuurder deel uit van de BAC.
De werkwijze – neergelegd in een infographic, die ik in plaats van in een brief, als
bijlage bij deze beantwoording aan uw Kamer doe toekomen2 – geldt voor het jaar 2019 en zal in de loop van dit jaar worden geëvalueerd, in
samenspraak met de MROM.
De Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie, onder leiding van de heer J.W. Fokkens,
benoemt in het op 25 april jl. gepubliceerde rapport deze aangepaste werkwijze als
een van de initiatieven die het College heeft genomen om te komen tot de gewenste
verandering van de cultuur binnen het OM en doet ook op het punt van de benoemingen
een aantal aanbevelingen.3 De voorzitter van het College van procureurs-generaal heeft in zijn reactie op het
rapport aangegeven met de aanbevelingen aan de slag te gaan. Er ligt inmiddels een
uitgewerkt plan van aanpak op de aanbevelingen van de Onderzoekscommissie Openbaar
Ministerie dat ik heden, 6 juni 2019, aan uw Kamer aanbiedt. In dit plan van aanpak
wordt ook aandacht besteed aan de aanbevelingen die de Onderzoekscommissie Openbaar
Ministerie het OM op dit punt heeft meegegeven.
Vraag 3
In hoeverre wordt in deze nieuwe procedure voorzien in het werven van top-OM-functies
van buiten het OM, zoals door u toegezegd naar aanleiding van de aangenomen motie-Van
Dam?4 In welke mate voorziet de nieuwe procedure in het bevorderen en vasthouden van diversiteit
binnen het topmanagement?
Antwoord 3
In de motie-Van Dam5 is verzocht om een JenV-breed loopbaan- en mobiliteitsbeleid op te stellen, met name
voor de top van het kerndepartement en de daaronder ressorterende organisaties, passend
bij het rijksbrede beleid. De benoemingsprocedure zoals die thans binnen het openbaar
ministerie geldt, sluit met onder andere de inrichting van SAC’s en BAC’s aan op de
werkwijze binnen andere onderdelen van de rijksoverheid. Vacatures worden breder opengesteld
dan alleen intern, maar nodigt interne belangstellenden tegelijk uitdrukkelijk uit
om te solliciteren, dus ook kandidaten die (nog) niet via een MD- of talentenprogramma
bij de organisatie in beeld waren. Vacatures voor directeuren bedrijfsvoering worden
bovendien aangemeld bij het centraal loopbaanberaad van JenV en de Algemene Bestuursdienst,
en ook extern opengesteld.
Wat betreft het bevorderen en vasthouden van diversiteit binnen het topmanagement
merk ik op dat de benoemingsprocedure erin voorziet dat het College kan afwijken van
adviezen van de benoemingsadviescommissie. Daarmee is er ruimte om ook andere overwegingen
mee te wegen dan de aanwezigheid van ervaring, zoals het bevorderen en vasthouden
van diversiteit. Dit zal al mee worden gewogen bij het opstellen van het wervingsprofiel.
In het kader van het thema diversiteit is het goed om voor ogen te houden dat de wet
een aantal specifieke voorwaarden verbindt aan degenen die het ambt van rechterlijk
ambtenaar willen vervullen (onder andere het hebben van een mr.-titel en het Nederlanderschap).
Samen met het gegeven dat er voor het ambt zeer specifieke werkervaring aanwezig moet
zijn, begrenst dit de groep kandidaten die in aanmerking kunnen komen voor het ambt
van (plaatsvervangend) hoofdofficier van justitie.
Tijdens het wetgevingsoverleg van 29 juni 20186 noemde ik dat er ook goede en recente voorbeelden zijn van mensen die van een functie
als officier naar een andere positie buiten het openbaar ministerie zijn gegaan. Het
College heeft daarnaast laten weten dat er een verkenning gaande is over het creëren
of vergroten van de mogelijkheid om kandidaten van buiten aan te trekken en versneld
bij het openbaar ministerie ervaring op te laten doen die de kans op een overstap
naar de top van het openbaar ministerie kan vergroten. Hierbij wordt gedacht aan collega’s
uit de rechterlijke macht maar ook aan andere juristen die relevante ervaring hebben
opgedaan binnen het veiligheidsdomein. Het bedrijfsleven en andere overheidsorganisaties
zijn in beeld om personen te werven voor de niet-juridische topfuncties bij het OM
op bijvoorbeeld financieel, HR of ICT-gebied.
Vraag 4
Is er sprake van roulatie- en doorstroombeleid binnen de top van het OM? Hoe verhoudt
dat beleid de komende jaren zich tot het eveneens bewaren van ervaring en expertise
aan de top van het OM?
Antwoord 4
Het openbaar ministerie sluit in de doorontwikkeling van het roulatie- en doorstroombeleid
– en binnen de mogelijkheden – aan bij de uitgangspunten van het rijksbreed gehanteerde
3-5-7-model. In dat verband wordt in het kader van de personeelsschouw aandacht gegeven
aan de functieverblijfsduur. De Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie doet de aanbeveling
om op termijn te streven naar een beperking van de zittingstermijn van PG’s en hoofdofficieren
en aan het aantal functies dat één persoon achtereenvolgend mag vervullen. Ook doet
de Commissie de aanbeveling om een situatie te bevorderen waarin het normaal is dat
het vervullen van topfuncties een tijdelijk karakter heeft en dat een terugkeer naar
de «inhoud» mogelijk is zonder statusverlies. Tot slot doet de Commissie de aanbeveling
om beleid te ontwikkelen voor de uitstroom van functies buiten het openbaar ministerie
voor topfunctionarissen die niet terug willen of kunnen naar de inhoud. Deze aanbevelingen
zijn door het College omarmd en maken deel uit van het plan van aanpak.
Vraag 5
Kunt u aangeven wanneer het rapport van de commissie-Fokkens definitief toegezonden
kan worden aan de Tweede Kamer?
Antwoord 5
Het rapport is direct na ontvangst op 25 april jl. aan uw Kamer toegestuurd met de
begeleidende brief van het College van procureurs-generaal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.