Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2018 bij het Ministerie van Defensie (X)
35 200 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018
Nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 juni 2019
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Defensie over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 15 mei 2019 inzake «Resultaten
verantwoordingsonderzoek 2018 bij het Ministerie van Defensie (X)» (Kamerstuk 35 200 X, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2019. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
1
Het rapport Resultaten Verantwoordingsonderzoek vermeldt dat Defensie alleen met een
goed functionerende bedrijfsvoering in staat zal zijn om de extra beschikbaar gekomen
gelden doeltreffend en doelmatig uit te geven. Kunt u aangeven hoe u een goed functionerende
bedrijfsvoering gaat bereiken, zolang de verantwoordelijken onbestraft blijven, materiaal
niet in stand wordt gehouden en u en de Staatssecretaris dramatisch scoorden bij de
BNR-enquête? Zo nee, waarom niet?
2
Kunt u aangeven hoe u de individuele personele gereedheid gaat verbeteren, zolang
Defensie blijft aanmodderen in het cao-overleg, keuringsartsen onbetrouwbaar zijn,
minderheden de voorkeur krijgen boven getalenteerd defensiepersoneel en geen veilig
materiaal beschikbaar is? Zo nee, waarom niet?
4
Deelt u de mening dat de puinhopen van de laatste jaren en de resterende puinhopen
bewijzen dat Defensie zich niet laat sturen door een bureaucratisch organisatiemodel
met fancy managementtaal maar door beleidsverantwoordelijken met ervaring binnen het
krijgsmachtswezen en/of het veld binnen een systeem waarbij men leert van fouten en
hierdoor zichzelf verder ontwikkelt en de rotte appels uit het systeem gooit. Zo nee,
waarom niet?
5
Kunt u begrijpen dat het voor defensiepersoneel onbegrijpelijk is dat de Rekenkamer
gehakt maakt van het defensiebeleid en u en de Staatssecretaris aanblijven? Zo nee,
waarom niet?
Met de investeringen die voortkomen uit het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) en de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) groeit Defensie. Materieel wordt vervangen en vernieuwd en met de uitvoering van
de personeelsagenda zet Defensie zich in om het personeel uit de markt te halen dat
nodig is voor een toekomstbestendige krijgsmacht. De eerste stappen zijn daarmee gezet.
De gevolgen van de bezuinigingen zijn echter nog dagelijks zichtbaar in de bedrijfsvoering
en volledig herstel kost tijd en middelen. Defensie werkt hard aan dit herstel door
aandacht te besteden aan grote onderwerpen (arbeidsvoorwaarden, legering, reservedelen,
stroperigheid in de organisatie) maar zeker ook door daarbij de kleinere zaken niet
uit het oog te verliezen. De Algemene Rekenkamer onderschrijft in het verantwoordingsonderzoek
dan ook dat er stappen zijn gezet om de bedrijfsvoering bij Defensie te verbeteren.
3
Kunt u aangeven hoe u het vastgoedvraagstuk gaat oplossen, zolang met geen woord wordt
gerept over het aanpakken van ziekmakende hygiëneproblemen in kazernes en de vele
bezwaren over de geplande verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen?
Zo nee, waarom niet?
Het uitwerken van een strategisch vastgoedplan vormt de basis om de portefeuille te
sturen, te beheersen en te prioriteren, en het vastgoedmanagement verder te professionaliseren.
Defensie heeft eerder geconstateerd dat het toekomstvast, duurzaam op orde krijgen
van een uitgebreide en diverse vastgoedportefeuille van circa 11.000 gebouwen een
grote, complexe en, vanwege bezuinigingen uit het verleden, langjarige opgave is.
Juist daarom ontwikkelt Defensie een strategisch vastgoedplan, dat de basis vormt
om op lange termijn te voorzien in een gezonde portefeuille. Zoals gemeld in de Kamerbrief
stand van zaken vastgoed Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 35 d.d. 25 april 2019) is in de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) voor het aanpakken van achterstallig onderhoud op de korte termijn € 75 mln gereserveerd.
Daarnaast trekt Defensie in 2019 nogmaals € 25 mln uit voor het verminderen van achterstallig
onderhoud, het verbeteren van de legering en facilitaire ondersteuning. Defensie kent
momenteel vastgoedproblematiek op uiteenlopende onderwerpen. Over de hygiëneproblemen
in legeringsgebouwen bent u geïnformeerd in de Kamerbrief stand van zaken vastgoed
Defensie.
Uw Kamer is verschillende malen geïnformeerd over het project MARKAZ (o.a. in de Kamerbrief
stand van zaken MARKAZ d.d. 11 september 2018 en de Kamerbrief stand van zaken vastgoed
Defensie).
4
Deelt u de mening dat de puinhopen van de laatste jaren en de resterende puinhopen
bewijzen dat Defensie zich niet laat sturen door een bureaucratisch organisatiemodel
met fancy managementtaal maar door beleidsverantwoordelijken met ervaring binnen het
krijgsmachtswezen en/of het veld binnen een systeem waarbij men leert van fouten en
hierdoor zichzelf verder ontwikkelt en de rotte appels uit het systeem gooit. Zo nee,
waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
5
Kunt u begrijpen dat het voor defensiepersoneel onbegrijpelijk is dat de Rekenkamer
gehakt maakt van het defensiebeleid en u en de Staatssecretaris aanblijven? Zo nee,
waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
6
Herkent u zich in de conclusie van de Algemene Rekenkamer (AR) dat u onvoldoende inzicht
heeft in de stand van het beheer en onderhoud van het vastgoed?
7
Wat gaat u doen om op de kortst mogelijke termijn een integraal inzicht in het beheer
en onderhoud van de totale vastgoedportefeuille tot stand te brengen?
45
Waarom hebt u geen integraal zicht op de stand van het onderhoud van de gehele vastgoedportefeuille,
waaronder informatie over de daadwerkelijke staat en het gebruik van de vastgoedportefeuille?
Inzage verkrijgen in het beheer en onderhoud van de gehele vastgoedportefeuille is
intern Defensie een continue proces. Dit gebeurt door middel van kwaliteitsmetingen
door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) waarbij in een continue proces in zes jaar de
hele portefeuille gemeten wordt. Voor het strategisch vastgoedplan nemen wij de meting
op technische kwaliteit uit 2016 als basis. Het RVB voert deze kwaliteitsmetingen
uit via vastgestelde NEN-normen. De resultaten worden binnen het Rijksvastgoedbedrijf
vastgelegd en gebruikt voor verdere planvorming.
Defensie wil de informatie uit de kwaliteitsmetingen te allen tijde en op locatie
beschikbaar hebben. Dit inzicht is er momenteel nog niet. Daarom hebben wij het RVB
de opdracht gegeven hier invulling aan te geven. Het RVB zit in een aanbestedingsprocedure
om een geschikt informatiesysteem aan te schaffen en in te voeren waarbij vastgoedinformatie,
zoals resultaten van inspecties, keuringen en herstellingen, te allen tijde zichtbaar
is. Vooruitlopend op dit nieuwe informatiesysteem werkt het RVB aan een oplossing
om bepaalde informatie, zoals over keuringen, al op korte termijn in een interim--systeem
inzichtelijk te maken voor Defensie.
8
Hoe beoordeelt u de waarschuwing van de AR dat, als de verwervingsketen onvoldoende
blijft functioneren, dat kan leiden tot vertragingen, kostenoverschrijdingen en onvoldoende
aansluiting van het materieel op de oorspronkelijke behoefte, en dat er dus een risico
ontstaat dat het niet gaat lukken om de modernisering van de krijgsmacht tijdig, effectief
en efficiënt te realiseren? Bent u bereid een hoge prioriteit te geven aan het versterken
van de «voorzien-in» keten en de Kamer over de voortgang op de hoogte te houden?
De Rekenkamer constateert dat er maatregelen zijn genomen om de processen voor de
aanschaf van materieel te verbeteren. De Rekenkamer meent dat deze maatregelen er
in opzet veelbelovend uitzien. Wij beschouwen de waarschuwing van de AR daarmee als
een steun in de rug voor het gevoerde beleid en zullen nauwlettend volgen of dit beleid
effect sorteert.
9
Hoe beoordeelt u de constatering van de AR dat de gerealiseerde investeringsquote
al bijna tien jaar achterblijft bij de geraamde? Welke factoren veroorzaken de achterblijvende
investeringsquote en hoe gaat dit opgelost worden? In hoeverre is er sprake van een
symptoom van een onvoldoende functionerende bedrijfsvoering?
27
Hangt het niet geheel besteden van het investeringsbudget samen met een onvoldoende
functionerende bedrijfsvoering, zoals de AR constateert?
De investeringsquote (IQ) laat sinds 2014 een stijgende lijn zien: deze steeg van
2014 tot 2017 met circa een procentpunt per jaar. De gerealiseerde investeringsquote
in 2018 is 18,9 procent, een stijging van bijna twee procentpunt ten opzichte van
2017.
We verwachten dat deze lijn zich doorzet. Dat blijkt onder andere uit het feit dat
in 2018 voor ruim € 3,8 miljard verplichtingen is aangegaan, wat positief is voor
de investeringsquote in de komende jaren. Dit is een forse stijging ten opzichte van
de afgelopen jaren.
Defensie streeft ernaar om, conform de NAVO-richtlijn, ten minste 20 procent van het
uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Defensie stuurt hierbij op een meerjarig
gemiddelde investeringsquote over een periode van vijf jaar. Hierbij geldt dat de
realisatie van de investeringsquote in enig jaar lager kan uitkomen – bijvoorbeeld
door vertraging in het sluiten van contracten – zolang dit meerjarig maar gecompenseerd
wordt. Naar verwachting komt de IQ in 2019 boven de 20% uit. Binnen enkele jaren verwachten
we dat ook de meerjarig gemiddelde IQ uitkomt boven de 20%.
Wij delen verder de constatering van de Rekenkamer dat diverse onderkende problemen
onderling afhankelijk zijn en vragen om een integrale oplossing. Het niet geheel besteden
van het investeringsbudget wordt daarin betrokken. Ook in de lopende programma’s is
aandacht voor een integrale benadering.
10
Erkent u dat de problemen met de bedrijfsvoering in bijna alle gevallen gelegen zijn
in een tekort aan personeel?
Dat veel afdelingen/eenheden binnen de organisatie op dit moment niet volledig gevuld
zijn, werkt uiteraard niet bevorderend voor de algehele bedrijfsvoering.
11
Erkent u dat het personeelstekort, hetgeen de bron is van veel problemen in de bedrijfsvoering,
grotendeels veroorzaakt wordt door het uitblijven van betere arbeidsvoorwaarden en
loopbaanmogelijkheden bij Defensie? Zo nee, wat is dan de oorzaak?
Ondanks dat zowel de instroom van militairen als die van burgermedewerkers hoger was
dan in de voorgaande jaren is het aantal vacante functies in 2018 met 2.448 gestegen
van 6.144 naar 8.592. Een deel hiervan is veroorzaakt door de uitbreiding in 2018
met 1.600 formatieplaatsen. Doordat Defensie in omvang groeit, ontstaat er een additionele
behoefte aan personeel in een periode van krapte op de arbeidsmarkt.
Uit de Personeelsrapportage 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 4) blijkt dat ontwikkelmogelijkheden, de aansturing van de organisatie en het kunnen
doen van (nuttig) werk dat aansluit bij de capaciteiten van het personeel de voornaamste
vertrekredenen zijn in dat kader wordt zoals vermeld in de personeelsrapportage gewerkt
aan een nieuw personeelssysteem. Een kleiner percentage benoemt de arbeidsvoorwaarden
als reden voor vertrek. Defensie neemt diverse maatregelen om een aantrekkelijke werkomgeving
te bieden. Voorbeelden van reeds gestarte maatregelen zijn het investeren in de materiële
gereedheid, vastgoed en legering, behoudmaatregelen voor medewerkers, het bieden van
loopbaanperspectief en een veilige werkomgeving.
12
Waarom heeft u ervoor gekozen de aanbeveling van de AR om de factoren die de materiële
gereedheid beïnvloeden gestructureerd vast te leggen, niet op te volgen?
32
Waarom hebt u de aanbeveling van de AR om de factoren die de materiële gereedheid
beïnvloeden gestructureerd vast te leggen, niet opgevolgd?
Defensie heeft in 2018 het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid uitgebreid
met nadrukkelijke verwijzingen naar factoren zoals personeel (verwijzend naar het
project Behoud en Werving) en infrastructuur die de materiële gereedheid beïnvloeden.
Deze factoren zijn de basis voor de verbetermaatregelen. Het plan wordt doorlopend
bijgewerkt. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de AR in
het verantwoordingsonderzoek 2018. Ook zullen onderwerpen zoals het voorzien-in proces,
infrastructuur en personeel nader worden uitgewerkt in de actiepunten behorende bij
het plan van aanpak.
13
Bent u voornemens het Defensie Materieel Proces (DMP) te herzien met het oog op het
beter waarborgen van de randvoorwaarden van de instroom, het gebruik en het onderhoud
van te verwerven nieuw materieel? Zo nee, hoe gaat u dan voorkomen dat er nieuwe problemen
ontstaan met de materiele gereedheid?
Het DMP zal inderdaad worden herzien ten behoeve van de informatievoorziening aan
de Tweede Kamer over projecten op het gebied van materieel, vastgoed en IT. Het onder
de loep nemen van het DMP op zichzelf draagt echter niet bij aan een verbeterde instroom
of onderhoud. Defensie neemt wel maatregelen om de materiële gereedheid te verbeteren.
Zo zijn er stappen genomen om de samenwerking tussen behoeftesteller en uitvoerder
verder te verbeteren en werkt Defensie aan het verder verbeteren van de planningssystematiek
en het investeringsbeheer. Verder legt ook het plan van aanpak Verbeteren Materiële
Gereedheid een basis voor verdere verbetermaatregelen.
Met deze maatregelen werkt Defensie aan het wegwerken van de problemen. Door de onderlinge
afhankelijkheid van de problemen en door bestaande achterstand zijn resultaten hiervan
niet onmiddellijk zichtbaar.
14
Hoe bent u voornemens de aanbeveling van de AR, om alle (bestaande) contracten van
reeds in gebruik zijnde wapensystemen voor repareerbare reserveonderdelen te analyseren
en waar nodig te herzien of alsnog af te sluiten, op te volgen?
37
Beschikt u over de capaciteit om alle (bestaande) contracten van reeds in gebruik
zijnde wapensystemen voor repareerbare reserveonderdelen te analyseren en zo nodig
te herzien of alsnog af te sluiten?
In het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid wordt onderkend dat de repareerbare
reserveonderdelen de nodige aandacht verdienen. Omdat het analyseren en waar nodig
herzien of alsnog afsluiten van (bestaande) contracten van reeds in gebruik zijnde
wapensystemen voor repareerbare reserveonderdelen meer capaciteit vergt dan beschikbaar
is, richten we ons in eerste instantie op nieuwe contracten.
15
Bent u voornemens een meerjarige kosten-batenanalyse van het programma Grensverleggende
IT (GrIT) op te stellen, zoals de ARK aanbeveelt?
38
Kunt u aangeven hoe u tegen de aanbeveling van de AR aankijkt om op basis van de businesscase
een meerjarige kosten-batenanalyse van het programma GrIT op te stellen?
Een meerjarige kosten-batenanalyse maakt onderdeel uit van de businesscase GrIT die
aan de Kamer is toegezegd, als deze gereed is. Deze businesscase wordt opgesteld conform
een voorgeschreven methodiek van het Ministerie van Financiën.
16
Waarom zijn de geconstateerde tekortkomingen uit 2017 bij de inkooporganisatie nog
steeds niet verholpen? Wanneer denkt u dit wel te realiseren?
Om de onvolkomenheid in het inkoopbeheer te verhelpen dient door de Algemene Rekenkamer
de adequate werking van de key controls te kunnen worden vastgesteld en dan met name
de key controls aanbestedingskalender en spend analyse. De verbetermaatregelen om
de werking van de aanbestedingskalender en de spend analyse bij Defensie te verstevigen
zijn in het najaar van 2018 getroffen. De nog in 2018 resterende tijd was te kort
om de adequate werking van deze key controls vast te kunnen stellen. Het streven is
in 2019 een flinke slag hierin te hebben gemaakt. Ten aanzien van het key control
contractenregister richt de aandacht zich op het zo volledig mogelijk krijgen van
het register. Het blijft aan de Algemene Rekenkamer wanneer zij de werking van voldoende
niveau vinden.
17
Op welke termijn verwacht u het verbeterplan ten aanzien van het beheer en opslag
van munitie volledig te hebben uitgevoerd?
Het verbeterplan bevat maatregelen die op korte termijn de meest urgente constateringen
oplossen zoals bijvoorbeeld aanpassingen aan bliksembeveiligingsinstallaties. Deze
zijn in 2020 gereed. Een aantal maatregelen waarmee verdere structurele aanpassingen
worden doorgevoerd kost meer tijd. De projectmatige realisatie hiervan omvat onder
meer een herbelegging van taken en verantwoordelijkheden en een groei van de organisatie.
We zijn hiervoor mede afhankelijk van het aantrekken en behouden van personeel. Gezien
het oplopende aantal vacante functies, kan ik de termijn waarop dit plan volledig
is uitgevoerd niet in een jaartal vatten.
18
Kunt u een schematisch overzicht verschaffen van al het Defensievastgoed, dat niet
aan wettelijke en/of functionele eisen voldoet, en op welke termijn tekortkomingen
worden verholpen? Zo nee, waarom niet?
43
Aan welke wettelijke eisen voldoet het Defensievastgoed thans niet?
De functionele eisen zijn afhankelijk van het gebruiksdoel van het gebouw. Er is geen
schematisch overzicht van deze functionele eisen per gebouw. Als de gebruiker dusdanig
wijzigt dat de huisvestingsbehoefte verandert, wordt onderzocht in welke mate het
betreffende gebouw aangepast moet worden.
De afgelopen jaren zijn wat betreft wet- en regelgeving op verschillende Defensielocaties
tekortkomingen geconstateerd op bijvoorbeeld het gebied van brandveiligheid, asbest,
hygiëne (in zorg- en keukenfaciliteiten) en de Arbowet. Er lopen verschillende projecten
om dit te verhelpen. Een voorbeeld daarvan is het project Aanpassing vastgoed Defensie,
waarover u bent geïnformeerd in het Materieel Projecten Overzicht van september 2018
en in de Kamerbrief stand van zaken vastgoed Defensie. Dit project omvat verschillende
deelprojecten die nodig zijn om te blijven voldoen aan de veranderende wet- en regelgeving
voor gebouwen en installaties, met betrekking tot bijvoorbeeld asbestsanering en milieuregels.
Een recent uitgevoerde inventarisatie van legeringsgebouwen liet eveneens een tekortkoming
zien op hygiëne. Hoewel dit geen wettelijke eis betreft, is dit wel een aandachtspunt
voor Defensie (zie ook Kamerbrief stand van zaken vastgoed Defensie).
Daarnaast moeten voor met name installaties wettelijk verplichte keuringen worden
uitgevoerd en dient onderhoud en eventueel benodigd herstel te worden uitgevoerd.
Vanwege de verouderde portefeuille vergt het een grote inspanning om aan deze wettelijke
eisen te voldoen. Defensie heeft met het RVB een afspraak van 100 procent gekeurde
installaties in gebouwen. Aan de hand van de uitkomsten van deze keuringen bestaat
inzage in de tekortkomingen op het gebied van wettelijke eisen. Wanneer er een tekortkoming
wordt geconstateerd, neemt Defensie samen met het RVB de benodigde maatregelen om
dit te verhelpen en in de tussentijd de veiligheid van het personeel te kunnen waarborgen.
19
Gaat u zo spoedig mogelijk afspraken maken met het Rijksvastgoedbedrijf over welke
informatie over het vastgoed aan Defensie aangeleverd moet worden? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke termijn?
Defensie en het RVB hebben in de Nadere Uitwerking Opdrachtgeversconvenant afspraken
gemaakt over welke vastgoedinformatie met Defensie wordt gedeeld ten behoeve van goede
sturing. We beseffen dat het zinvol is om nu, na een aantal jaren intensieve samenwerking,
de afspraken hierover nader te beschouwen. Dit doen we door middel van een evaluatie
waarbij de eventuele witte vlekken in kaart worden gebracht om zo beter aan te sluiten
bij de informatiebehoefte van Defensie. Het convenant wordt dit jaar aan de hand van
deze evaluatie up-to-date gemaakt.
Daarnaast zit het RVB in een aanbestedingsprocedure om de informatie uit de kwaliteitsmetingen
te allen tijde beschikbaar te kunnen hebben. Zie ook het antwoord op vragen 6, 7 en
45.
20
Waarom duurt het tot 2020 voordat de tekortkomingen in de brandveiligheid van niet-legeringsgebouwen
in kaart is gebracht, laat staan verholpen? Wat zijn de mogelijkheden om dit proces
te versnellen? Bent u voornemens die mogelijkheden te benutten?
Het betreft een deelproject van het project Aanpassing vastgoed Defensie, waarover
u onder andere bent geïnformeerd in het Materieel Projecten Overzicht. Over specifiek
(de laatste stand van zaken van) het deelproject Brandveiligheid overige gebouwen
en brandmeldinstallaties bent u geïnformeerd in de voortgangsrapportage vastgoed van
31 januari 2018 (Kamerstuk 33 763, nr. 139) en onlangs in de Kamerbrief stand van zaken vastgoed Defensie. Het gaat om ruim
600 overige gebouwen waarvoor een vergunning- of meldingsplicht geldt. Acute gebreken
waarbij de vluchtveiligheid in gevaar is, worden direct opgelost, waardoor de veiligheid
van het personeel is geborgd.
De ruim 600 gebouwen zijn op basis van gebouwkenmerken en een risico inschatting verdeeld
in drie prioritaire groepen. Op basis van een regionale clustering is de opdracht
bij de markt uitgezet om de tekortkomingen in kaart te brengen.
Het aantal (brandveiligheid)adviesbureaus op de markt dat deze inventarisatie voor
dit aantal gebouwen op kwalitatief goed niveau kan uitvoeren is zeer beperkt. Uit
de ervaring van de eerste 200 scans blijkt ook dat dit werk voor de markt niet eenvoudig
is en veel coördinatie en bijsturing van het RVB en Defensie vergt. Hierdoor is verdere
versnelling van het inventariseren van tekortkomingen niet mogelijk. Daarmee kan ook
het oplossen van de mogelijke tekortkomingen niet worden versneld. Het in kaart brengen
van de tekortkomingen in brandveiligheid van niet-legeringsgebouwen ligt bovendien
op schema.
21
Waarom duurt het tot 2023 voordat alle brandmeldingsinstallaties zijn vervangen? Wat
zijn de mogelijkheden om dit proces te versnellen? Bent u voornemens die mogelijkheden
te benutten?
Het project vervanging brandmeldinstallaties (BMI) is een regulier vervangingsprogramma.
Hierbij worden alle installaties met een leeftijd van 15 jaar of meer vervangen. De
aanwezige BMI’s voldoen dus nog aan de eisen van wet- en regelgeving en worden ook
jaarlijks gecertificeerd. Er is dus geen reden om dit te versnellen.
Los van het vervangingsproject worden installaties die defect raken conform het reguliere
proces direct vervangen.
22
Hoe staat het met het doorontwikkelen van de Life Cycle Cost? Wordt dit vanaf nu in
alle DMP-brieven meegenomen?
Momenteel is de administratie van Defensie zo ingericht, conform de Comptabiliteitswet
en het daarin verplicht gestelde Kas-Verplichtingenstelsel, dat LCC voor (wapen)systemen
niet intracomptabel verkregen kan worden. Defensie heeft een LCC-model ontwikkeld
dat wordt ingevoerd in een testomgeving. In deze testomgeving wordt zichtbaar welke
aanpassingen in de administratie en bedrijfsvoering nodig zijn om vervolgens LCC Defensiebreed
te kunnen toepassen.
In het Defensie Projecten Overzicht wordt u, waar van toepassing, geïnformeerd over
de delta-exploitatie. Hiermee krijgt u inzicht in de impact van het nieuwe materieel,
IT of vastgoed op de exploitatiekosten van Defensie.
23
Wat gaat u doen om de door de AR geconstateerde nieuwe onvolkomenheid bij het vastgoed
zo snel mogelijk weg te werken? Wanneer kan de Kamer het Strategisch Vastgoedplan
tegemoet zien?
In onze bestuurlijke reactie op het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer
hebben wij aangegeven dat het op orde krijgen van de vastgoedportefeuille een langjarige
opgave is en hebben we op hoofdlijnen gemeld op welke wijze we met de geconstateerde
onvolkomenheid omgaan. Het uitwerken van het strategisch vastgoedplan vormt de basis
om de portefeuille op lange termijn (15 à 20 jaar) weer gezond te krijgen. Ook dient
het strategisch vastgoedplan om de portefeuille te sturen, te beheersen en te prioriteren
en het vastgoedmanagement verder te professionaliseren.
Daarnaast is om de vastgoedsturing verder te verbeteren onlangs assetmanagement op
tactisch niveau ingericht, worden de afspraken met het RVB over de vastgoedinformatie
geëvalueerd en intensiveren we met het RVB het informatiemanagement in de gehele keten
om beter keuzes te kunnen maken. Hiertoe loopt bij het RVB bijvoorbeeld een aanbestedingsprocedure
om een geschikt informatiesysteem aan te schaffen, zodat resultaten van inspecties,
keuringen en herstellingen te allen tijde zichtbaar zijn. Zie ook het antwoord op
vragen 6, 7 en 45.
24
In hoeverre hangt de genoemde accreditatieproblematiek samen met de accreditatieproblematiek
bij de Minister van Buitenlandse Zaken?
Defensie heeft een aantal kritieke systemen die wij gebruiken. De accreditatieproblematiek
bij BZ heeft daar geen relatie mee.
25
Hoe beoordeelt u het advies van de AR om bij de besluitvorming in de aankoopfase van
nieuwe wapensystemen alle keuzes die invloed hebben op het gebruik en het onderhoud
van de wapensystemen expliciet te maken?
Positief, het expliciet maken van keuzes die invloed hebben op het gebruik en het
onderhoud van wapensystemen is onderdeel van projectmanagement. Met het expliciet
maken worden toekomstige kosten en/of werklast inzichtelijk.
26
Verwacht de Minister een groter aantal FTE’s in 2019 dan in 2018?
De formatie van Defensie zal in de komende jaren conform de plannen uit de Defensienota
(Kamerstuk 34 919, nr. 1) verder groeien.
De verwachting is dat alle wervingsactiviteiten en de maatregelen ter behoud van personeel,
in deze periode van krapte op de arbeidsmarkt, de formatieve groei niet bij kunnen
houden. Dit heeft tot gevolg dat het vullingspercentage bij met name militaire functies
verder zal dalen.
Voor nadere toelichting over de (verwachte) groei en vulling van de organisatie verwijzen
wij u naar de Personeelsrapportage over 2018.
27
Hangt het niet geheel besteden van het investeringsbudget samen met een onvoldoende
functionerende bedrijfsvoering, zoals de AR constateert?
Zie het antwoord op vraag 9.
28
In hoeverre beschouwt de Minister van Financiën de gegroeide onderbesteding als een
probleem?
Hoewel er in 2018 geld is doorgeschoven naar latere jaren, betekent dat niet dat Defensie
deze middelen niet nodig heeft. Voor deze kasschuif zijn wij reeds verplichtingen
aangegaan die in latere jaren tot uitbetalingen leiden. Defensie kan de onderrealisatie
kortom onderbouwen met concrete behoeften en verplichtingen, die vertraagd tot realisatie
komen en tot daadwerkelijke uitgaven leiden. Het niet gerealiseerde investeringsbudget
kan Defensie via de ongelimiteerde eindejaarsmarge meenemen naar volgende jaren. Investeringen
worden dus niet geschrapt, maar de uitgaven verschuiven naar later. De uitgaven laten
de laatste jaren een stijgende lijn zien, wat ook naar voren komt in de sinds 2014
stijgende investeringsquote.
29
Heeft de Minister van Financiën gedreigd gevolgen te verbinden aan (blijvende) onderbesteding
van deze omvang?
Nee.
30
Hoe verklaart u het niet-naleven van de Europese aanbestedingswetgeving?
De oorzaken van de dossiers waarbij is geconstateerd dat de Europese aanbestedingsregelgeving
niet is nageleefd zijn divers van aard. De onrechtmatigheidsfouten zijn voor een deel
veroorzaakt door de dossiers waarbij om voor Defensie moverende redenen (bijvoorbeeld
omwille van de veiligheid, beveiliging en continuïteit van de bedrijfsvoering) vooraf
bewust wordt afgeweken van de Europese aanbestedingsregelgeving door middel van de
zogenaamde escalatieprocedure. Voor het andere deel van de dossiers is, in het kader
van de jaarlijkse controle door de ADR, achteraf geconstateerd dat opdrachten niet
Europees zijn aanbesteed waar dat wel had gemoeten (bijvoorbeeld een onterecht beroep
op een uitzonderingsgrond) of dat de Europese aanbestedingsregelgeving niet correct
is toegepast (bijvoorbeeld niet houden van een mini-competitie waar dat wel is voorgeschreven).
31
Kunt u aangeven of de Defensie Industrie Strategie (DIS) de ruimte biedt om fouten
omtrent het niet-naleven van de Europese aanbestedingswetgeving in de toekomst te
verminderen?
In de Defensie Industrie Strategie is het kader voor een gerichte verwervingsstrategie
expliciet uitgewerkt wanneer wezenlijke veiligheidsbelangen, als één van de toepassingscriteria
van artikel 346 VWEU, in het geding zijn. Voor elke aanschaf afzonderlijk zal een
afweging moeten worden gemaakt of de verwerving een directie koppeling heeft met een
specifiek geïdentificeerd veiligheidsbelang en welke procedure het meest geschikt
is. Indien de bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van het Koninkrijk
dit vergt, kan een beroep op artikel 346 VWEU worden gedaan. De DIS biedt concrete
aanknopingspunten voor de onderbouwing daarvan.
33
Hoe is het mogelijk dat onderhouds- en logistieke plannen niet altijd aanwezig zijn
bij ingebruikname van het nieuwe wapensysteem?
34
Hoe verklaart u de confronterende voorbeelden van de AR inzake het ontbreken van onderhouds-
en logistieke plannen bij Defensie?
Er zijn meerdere redenen die kunnen leiden of hebben geleid tot het niet altijd aanwezig
zijn van onderhouds- en logistieke plannen bij ingebruikname van een nieuw wapensysteem,
zoals:
1. in het verleden gemaakte (beperkte) contractuele afspraken met leveranciers, door
het vooropstellen van de instroom van een nieuw wapensysteem, waarbij onvoldoende
invulling is gegeven aan de randvoorwaarden voor instroom, gebruik en onderhoud;
2. de inrichting van configuratiemanagement ijlt na op de levering van het product;
3. een lage prioriteit op onderhouds- en logistieke plannen zoals de inrichting van configuratiemanagement,
als gevolg van te krappe budgetten en/of personele reducties en gebrek aan specialistisch
personeel. Dit kan leiden tot keuzes van bijvoorbeeld inbesteding in plaats van outsourcing
van een aantal Integrated Logistics Support (ILS-) producten;
4. het verwachte gebruik ten tijde van verwerving dat onvoldoende overeen komt met het
werkelijke gebruik. Dit kan door wijzigende omstandigheden zoals nieuwe taakstellingen
en missies.
35
Deelt u de analyse dat de deugdelijke systeemlogistiek en aanpak van de ketenlogistiek
bij de Luchtmacht hoofdzakelijk samenhangt met externe luchtvaarteisen?
Luchtvaarteisen zijn erop gericht het risico op ongevallen met luchtvaartuigen zo
klein als mogelijk te houden. Daarom moeten componenten traceerbaar zijn en voorzien
zijn van alle bijbehorende documentatie. Configuratiemanagement, systeem- en ketenlogistiek
voor de vliegende wapensystemen is zo ingericht dat wijzigingen minutieus worden bijgehouden.
Dit gebeurt niet alleen om ongevallen te voorkomen, maar ook om zo effectief en efficiënt
mogelijk de ketens te besturen en te verbeteren.
36
Hoe gaat u invulling geven aan de aanbeveling om operationele commando’s beter van
elkaar(s oplossingen) te laten leren?
Binnen het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid worden operationele commando’s
in de gelegenheid gesteld om te leren van elkaars oplossingen. Met name op het gebied
van ketenlogistiek, zoals het opzetten van breed samengestelde groepen om wapensystemen
te beheren, en op het gebied van systeemlogistiek, zoals het samenbrengen van documentatie
over logistiek, onderhoud en beheer van wapensystemen, liggen kansen voor de operationele
commando’s om van elkaar te leren. Het van elkaar leren van best practices is een
vast thema in de verbeteracties.
37
Beschikt u over de capaciteit om alle (bestaande) contracten van reeds in gebruik
zijnde wapensystemen voor repareerbare reserveonderdelen te analyseren en zo nodig
te herzien of alsnog af te sluiten?
Zie het antwoord op vraag 14.
38
Kunt u aangeven hoe u tegen de aanbeveling van de AR aankijkt om op basis van de businesscase
een meerjarige kosten-batenanalyse van het programma GrIT op te stellen?
Zie het antwoord op vraag 15.
39
Waarom is het proces van de accreditering van de kritieke systemen zo tijdrovend?
Voor de accreditatie van de kritieke systemen leggen we een dossier aan met daarin
de beschrijving van de verantwoording en controle van de implementatie van de maatregelen.
Met name deze verantwoording en controle kost relatief veel tijd om te beschrijven
en uit te voeren.
40
Waarom is het contractenregister nog niet volledig?
De volledigheid van het contractenregister hangt voor een groot deel samen met het
gebruik van Enterprise Resource Planning voor materieellogistiek en financiën (ERP
M&F). Zo zijn er bijvoorbeeld resterende onderdelen waarbij de migratie naar ERP M&F
gaande is of nog moet plaatsvinden. De volledigheid van het contractenregister blijft
dan ook nog een aandachtspunt. Niettemin zijn er in 2018, zoals ook de ADR in het
Auditrapport 2018 heeft vastgesteld, belangrijke stappen gezet om het contractenregister
volledig te maken.
41
Waarom hanteert/hanteerde u als aanbestedingsdrempel de grens van 50.000 euro en niet
van 33.001 euro?
De grens van 50.000 euro is onderdeel van het afsprakenpakket tussen BZK en de AR
over de objectieve leverancierskeuze voor aanbestedingen onder de Europese drempelwaarde.
Naar aanleiding hiervan is door BZK een rijksbreed beleidskader opgesteld. Een onlosmakelijk
onderdeel van het afsprakenpakket en daarmee ook van het beleidskader is dat de grens
wordt gesteld op 50.000 euro.
Het gaat om inkoopopdrachten onder de Europese aanbestedingsdrempel. Bij Defensie
wordt voor inkoopopdrachten vanaf 50.000 euro een Verwervingsplan opgesteld dat in
het inkoopdossier wordt opgenomen. In het Verwervingsplan dient o.a. de motivering
voor de objectieve leverancierskeuze te worden vermeld. Door de grens van 50.000 euro
te hanteren, brengt het rijksbrede kader voor Defensie geen extra werklast/bureaucratie
met zich mee. Het meegaan met een tijdelijke grens van 33.000 euro zou betekenen dat
de toepassingsgrens van het Verwervingsplan hiernaar wordt gewijzigd. De werklast/bureaucratie
(invullen, akkoord en registratie) voor Defensie neemt dan aanzienlijk toe vanwege
de aantallen inkoopopdrachten waarvoor dan ook een Verwervingsplan zou gaan gelden.
Dit zou ook effect hebben op de snelheid van verwerving.
42
Hoe verklaart u het dat de gebreken in de administratie van de centrale voorraad munitie
ten opzichte van 2017 niet zijn opgelost?
Voor het oplossen van een aantal van de geconstateerde gebreken moet regelgeving worden
aangepast. Deze aanpassingen hebben meer tijd gekost dan voorzien. Op dit moment wordt
de laatste hand gelegd aan het wijzigen van de regelgeving. Daarmee worden de laatste
tekortkomingen uit 2017 weggewerkt.
43
Aan welke wettelijke eisen voldoet het Defensievastgoed thans niet?
Zie het antwoord op vraag 18.
44
Hoe verklaart u de tekortkomingen in de managementinformatie van het vastgoedbeheer
van uw ministerie? Hangt de managementinformatie ook samen met personele capaciteit?
Zoals ook geconstateerd in onze bestuurlijke reactie op het Verantwoordingsonderzoek
van de Algemene Rekenkamer is het op orde krijgen van de vastgoedportefeuille een
langjarige opgave. Dit geldt ook voor het vastgoedbeheer en -management. Hierbij is
het strategisch vastgoedplan (SVP) de basis om het vastgoedmanagement verder te professionaliseren.
De capaciteit binnen Defensie, het RVB en de markt is bij de verdere uitwerking van
het SVP een expliciet aandachtspunt.
Defensie en het RVB evalueren dit jaar ook de afspraken over het uitwisselen van vastgoedinformatie
ten behoeve van een goede sturing. Zie ook het antwoord op vraag 19.
45
Waarom hebt u geen integraal zicht op de stand van het onderhoud van de gehele vastgoedportefeuille,
waaronder informatie over de daadwerkelijke staat en het gebruik van de vastgoedportefeuille?
Zie het antwoord op vragen 6, 7 en 45.
46
Welke rol kunnen reservisten spelen bij het beheersen van het materieelverwervingsproces?
Reservisten vullen een deel van de schaarse capaciteit (technisch personeel, inkoop,
projectmanagers, auditors) in naast inhuur en werving.
47
Hoe verklaart u de beperkte samenwerking tussen de diverse Defensieonderdelen die
bij het proces van het verwerven van groot materieel betrokken waren? Wat hebt u hieraan
gedaan?
Samenwerking tussen de diverse defensieonderdelen is van groot belang binnen projectmanagement.
Toch is er een aantal redenen waardoor deze samenwerking niet optimaal is/was. Een
aantal daarvan is:
1. wisselingen in teamsamenstelling/gesprekspartners. Dit komt deels door roulatie van
militairen op functie;
2. eenzelfde groep specialisten die betrokken is bij projecten is ook betrokken bij missies
(in voorbereiding, ondersteuning of door deelname) en de instandhouding van bestaand
materieel. Dit heeft impact op de doorlooptijd van een project.
Wat is er aan gedaan: er wordt eerder en beter afgestemd tussen de betrokken spelers
bij de initiatie van projecten (behoeftestellingsfase). Bij dit overleg worden o.a.
de opdrachtgever, -nemer en gebruiker (Defensieonderdelen) intensief en vroegtijdig
betrokken.
48
Waarom zijn er geen toereikende beheersmaatregelen getroffen – door de leverancier
van de applicatie en door uzelf – voor de digitale kluis? Zijn daar geen procedures
voor?
De door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde aandachtspunten over de beheersmaatregelen
voor de digitale kluis betreffen met name het aantoonbaar maken door de leverancier
van de werking van in opzet getroffen maatregelen. Een mogelijkheid hierbij is dat
de leverancier door de externe accountant hiernaar (aanvullend) onderzoek laat doen,
op grond waarvan een zogenaamd assurancerapport wordt uitgebracht. De mogelijkheden
hiervoor en financiële gevolgen hiervan worden onderzocht en besproken met de leverancier.
Zo nodig wordt dat in samenspraak met andere departementen gedaan die gebruik maken
van dezelfde applicatie.
49
Bent u in staat om bij de besluitvorming in de aankoopfase van nieuwe wapensystemen
alle keuzes die invloed hebben op het gebruik en het onderhoud van de wapensystemen
expliciet te maken? Zo nee, waarom niet?
Ja.
50
Hoe voorkomt u dat bij de totstandkoming van gereedheidsinformatie subjectieve elementen
worden toegevoegd aan de feitelijke informatie?
Het geheel van Materiële Gereedheid, Personele Gereedheid en Geoefendheid bepaalt
de Operationele Gereedheid van de capaciteit of inzetbare eenheid en is, ook op lager
niveau, altijd een samenstel van feitelijke informatie en subjectieve elementen. Defensie
werkt aan het automatiseren, en daarmee objectiveren, van gereedheidsinformatie in
het Dashboard Operationele Gereedheid. Het programma Kwaliteit in Beeld beoogt het
verbeteren van het objectieve inzicht in de kwalitatieve Personele Gereedheid. De
Operationele Gereedheid zal een subjectief element blijven houden aangezien hierbij
een oordeel van de commandant benodigd is over de gereedheid van zijn eenheid. Dit
oordeel van de commandant is cruciaal aangezien niet alle elementen te objectiveren
zijn, waaronder bijvoorbeeld het moreel van de eenheid.
51
Hoe gaat u de gereedheidsinformatie inzichtelijker maken en beter op elkaar laten
aansluiten?
De gereedheidsinformatie komt samen in de inzetbaarheidsrapportage. Defensie geeft
met de nieuwe opzet van de inzetbaarheidsrapportage uitvoering aan de aanbeveling
van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Gereedheid om de inzetbaarheidsinformatie
meer in samenhang te presenteren. In overleg met uw Kamer is afgesproken om in de
inzetbaarheidsrapportage, op het juiste aggregatieniveau, inzicht te bieden in de
mate waarin aan de inzetbaarheidsdoelen uit de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1) kan worden voldaan.
52
In welk geval kunnen de niet-uitgegeven begrotingsgelden krachtens de geldende begrotingsregels
(volgens de Minister van Financiën) niet worden doorgeschoven naar volgende jaren?
In geval de niet-uitgegeven exploitatiebegrotingsgelden de eindejaarsmarge van 1%
overstijgen, dan worden deze begrotingsgelden niet doorgeschoven naar volgende jaren.
Voor niet uitgegeven investeringsgelden van artikel 6 geldt een 100% eindejaarsmarge.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier