Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling, Remco Dijkstra en Yesilgöz-Zegerius over het bericht in de Telegraaf “kleine visser zit klem”
Vragen van de leden Weverling, RemcoDijkstra en Yesilgöz-Zegerius (allen VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Kleine visser zit klem» (ingezonden 18 april 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 5 juni 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2507.
Vraag 1
Kent u het bericht «Kleine visser zit klem»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat bij de aanleg van windmolenparken rekening gehouden moet worden
met de belangen van verschillende gebruikers van de Noordzee, waaronder vissers? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Infrastructuur en
Waterstaat (IenW), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en ik hebben elk een eigen verantwoordelijkheid
voor delen van het Noordzeebeleid. Onze gezamenlijke inzet is om bij de voorbereiding
en aanleg van windparken rekening te houden met alle relevante belangen, zo ook die
van de visserij.
Vraag 3
Kunt een verslag van het gesprek dat kleine kustvissers en binnenvissers met het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben gehad aan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Van het gesprek waarnaar wordt verwezen is geen verslag gemaakt.
Vraag 4
Kunt u aangeven wanneer windparken worden opengesteld voor kleinere vissers (met boten
tot 24 meter), conform de motie-Geurts/Weverling over de doorvaart van visserijschepen?2
Antwoord 4
Operationele windparken zijn met ingang van 1 mei 2018 onder voorwaarden opengesteld
voor doorvaart door schepen tot 24 meter. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
heeft, als beleidsverantwoordelijke voor doorvaart en medegebruik van windparken,
de Kamer hierover op 14 maart 2018 geïnformeerd (Kamerstuk 29 675, nr. 190). Hiermee is invulling gegeven aan de motie. Op dit moment betreft dit de drie bestaande
windparken voor de Hollandse kust. Het beleid zal in 2020 worden geëvalueerd waarna
mogelijk bijstelling kan plaatsvinden. Overigens staat het onderwerp doorvaart en
medegebruik van windparken ook op de agenda van het Noordzeeoverleg. Het kabinet komt
hierop terug nadat er afspraken zijn gemaakt in het Noordzeeoverleg.
Vraag 5
Klopt het dat vissers forse boetes riskeren indien ze een windmolen te dicht naderen?
Zo ja, wat is de specifieke reden dat hiervoor boetes kunnen worden opgelegd, hoe
hoog zijn deze boetes en wie beslist of deze boetes worden opgelegd?
Antwoord 5
Doorvaart van windparken is toegestaan onder voorwaarden. Deze voorwaarden zijn vastgelegd
om de scheepvaartveiligheid te borgen en schade aan het windpark te voorkomen. Naast
de voorwaarde dat schepen niet langer mogen zijn dan 24 meter geldt onder meer de
voorwaarde dat schepen de veiligheidszone van 50 meter rond elke turbine en de veiligheidszone
van 500 meter rond platforms in de parken niet mogen binnenvaren. Op de besluiten
waarin dit is vastgelegd heeft openbare inspraak plaatsgevonden en de voorwaarden
zijn via diverse kanalen gecommuniceerd. De Kustwacht houdt toezicht op de naleving
van de voorwaarden en kan proces-verbaal opmaken als de voorwaarden worden overtreden.
Het Openbaar Ministerie beslist over het opleggen van boetes en de hoogte daarvan.
Dit is afhankelijk van de aard van de overtreding.
Vraag 6
Kunt u een toelichting geven op de werkzaamheden van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
in de afgelopen tijd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft geadviseerd om een beperkte tijd
te nemen om tot een Noordzee akkoord te komen. De Minister van IenW heeft mede namens
de Ministers van LNV, EZK en BZK, het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) verzocht
om onder voorzitterschap van de heer Wallage medio 2019 met stakeholders (o.a. de
visserijsector) en Rijk tot een Noordzeeakkoord te komen. Ten behoeve van dit Akkoord
is een Noordzeeoverleg ingericht. De voortgang van dit Noordzeeoverleg wordt door
het secretariaat van het OFL ondersteund. Over de inhoudelijke voortgang zal uw Kamer
in de aanloop naar het AO Water van 20 juni 2019 worden geïnformeerd.
Vraag 7
Herkent u het beeld dat het proces rondom het ontwikkelen van een toekomstperspectief
voor de Noordzee te lang duurt, zoals in het artikel wordt gesuggereerd? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Op de Noordzee gaan ingrijpende veranderingen plaatsvinden als gevolg van o.a. de
energietransitie. De Noordzee kent belangrijke natuurwaarden en er zijn veel stakeholders
actief. Het ontwikkelen van een toekomstperspectief is complex en vergt een zorgvuldig
proces. Een dergelijk proces heeft tijd nodig: het in februari ingerichte Noordzeeoverleg
heeft meegekregen om in het tijdsbestek van een half jaar naar een Noordzeeakkoord
toe te werken.
Vraag 8
Op welke manieren wordt rekening gehouden met de verschillende functies van de Noordzee
bij de totstandkoming van nieuw beleid en kunt u aangeven hoe de verschillende belangengroepen
(waaronder vissers) bij de totstandkoming van dit beleid betrokken worden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Op grond van het verzoek van de Ministers van IenW, LNV, BZK en EZK staat in het lopende
proces het spanningsveld tussen windenergie, natuur, en visserij centraal. Het Noordzeeoverleg
is een overleg van de stakeholders met de overheid. Hierbij wordt ook rekening gehouden
met belangen zoals scheepvaart, zandwinning, en olie- en gaswinning. Aanvullend hierop
is aan deze en andere belanghebbenden de mogelijkheid geboden om via een digitale
consultatie inbreng te leveren, en om vervolgens op 8 mei in gesprek te gaan met de
deelnemers aan het overleg. De reguliere Plan MER-procedure in het kader van het op
te stellen Programma Noordzee 2022–2027 die vanaf dit najaar nog zal volgen staat
open voor iedereen die inzichten in wil brengen.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Weverling
c.s., waarin wordt gevraagd om met de kottersector een toekomstperspectief uit te
werken voor visserij op de Noordzee?3
Antwoord 9
In mijn brief van 18 april 2019 over de besluitvorming in de Europese Unie over de
nieuwe verordening technische maatregelen en de gevolgen voor de pulsvisserij (Kamerstuk
32 201, nr. 110) heb ik aangegeven dat ik samen met de kottersector werk aan een toekomstperspectief.
Ook de NGO’s zijn betrokken. In de eerste fase wordt met name aandacht gegeven aan
de feiten en cijfers wat wil zeggen dat ik de verschillende ontwikkelingen die op
de kottervisserij afkomt in kaart wil brengen, juist ook hun gezamenlijk effect. Het
proces zal voortbouwen op in het kader van het Noordzeeoverleg gemaakte afspraken.
Ik verwacht tenminste tot het einde van het jaar nodig te hebben om te komen tot een
breed gedragen visie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.