Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Schonis en Gijs van Dijk over het rondetafelgesprek inzake MSC Zoe
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks), Schonis (D66) en Gijs vanDijk (PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het rondetafelgesprek inzake MSC Zoe (ingezonden 17 april 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
            3 juni 2019).
         
Vraag 1
            
Bij hoeveel van de circa 110 schepen die jaarlijks worden geïnspecteerd door de Inspectie
               Leefomgeving en Transport (ILT), worden ernstige gebreken vastgesteld, die potentieel
               de veiligheid van mens en milieu in gevaar brengen? Hoeveel boetes of andere sancties
               zijn hiervoor uitgedeeld?
            
Antwoord 1
            
In 2018 werden tijdens de havenstaatinspecties van schepen onder buitenlandse lag
               die Nederlandse havens aandoen 1.287 schepen gecontroleerd, waarvan 113 containerschepen.
               Als een tekortkoming zodanig ernstig is dat het niet verantwoord is het schip naar
               zee te laten vertrekken, bestaat de sanctiemogelijkheid om een schip aan te houden.
               Dat is in 2018 bij containerschepen 7 keer voorgekomen. In 5 gevallen betrof het overtreding
               van voorschriften uit het MARPOL verdragmet betrekking tot milieu. In 2 gevallen betrof
               het overtreding van voorschriften uit het Loadline verdrag. Dat betreft meestal schades
               die de zeewaardigheid beïnvloeden, bijvoorbeeld gaten in het dek of de romp van een
               schip. Er zijn voor deze overtredingen geen andere sancties opgelegd.
            
Vraag 2
            
Komen schepen, reders en sjorbedrijven waarbij eerder overtredingen zijn vastgesteld,
               onder verscherpt toezicht?
            
Antwoord 2
            
In het datasysteem THETIS, dat door het European Maritime Safety Agency is opgezet
               en wordt onderhouden, worden schepen die tekortkomingen hebben via inspectierapportages
               gemeld. Deze meldingen kunnen leiden tot wijziging van het risicoprofiel van een schip,
               waardoor er meer havenstaatinspecties op dat schip moeten worden uitgevoerd.
            
Het streven is dat de schepen die Europese wateren aandoen ten minste eenmaal in de
               drie jaar geïnspecteerd worden binnen Paris MoU-verband. Afhankelijk van het risicoprofiel
               van het schip kan de inspectiefrequentie oplopen naar twee keer per jaar.
            
Reders komen in beeld via hun schepen. Er wordt geen direct toezicht gehouden op reders.
               Als er veel naleeftekorten zijn op schepen van een bepaalde reder, dan wordt die reder
               hierop aangesproken. De kapitein is verantwoordelijk voor de belading van het schip
               in overeenstemming met de geldende internationale regels en daarmee ook voor het werk
               van de sjorbedrijven.
            
Vraag 3
            
Als de «lashing rods» waarmee de containers vastzitten zo gemaakt moeten zijn dat
               containers bij te veel slagzij losbreken en overboord slaan om te voorkomen dat het
               schip kapseist, is dan de stapel containers niet sowieso te hoog? Moeten de marges
               voor veilig laden en varen niet veel ruimer zijn, zodat het bewust laten losscheuren
               bij «normaal» ruig weer niet voorkomt?
            
Antwoord 3
            
Schepen worden voor ingebruikname gekeurd door een klassenbureau. Daarbij wordt ook
               gekeken of het schip met de beoogde lading intrinsiek veilig kan worden geacht. Daarnaast
               wordt periodiek vastgesteld of schepen blijven voldoen aan veiligheids- en stabiliteitseisen.
            
Voor het beladen wordt een stabiliteitsberekening gemaakt die uitgaat van alle lading
               die aan boord staat bij vertrek. Containers moeten zo zijn vastgezet dat ook bij veel
               slagzij geen containers overboord slaan. Het overboord slaan van containers kan in
               het uiterste geval zelfs een negatieve invloed op de stabiliteit van een schip hebben.
               Sjorringen zijn er dus op gericht om alle lading aan boord te houden. Het bewust laten
               breken van sjorringen bij bepaalde omstandigheden is dus geen maatregel die wordt
               ingezet.
            
Vraag 4
            
Waarom komt er geen speciale plek op schepen voor containers met gevaarlijke lading,
               waar ze wel buiten, maar ook laag en in lage stacks staan, zodat ze een gering risico
               voor het schip vormen, maar ook niet snel overboord slaan?
            
Antwoord 4
            
Voor containers beladen met gevaarlijke stoffen gelden uitgebreide regels op grond
               van de IMDG Code (International Maritime Dangerous Goods Code). In deze code zijn
               transportvoorschriften voor onder meer containerschepen opgenomen. Deze gaan onder
               meer over het beladen van containers, de locatie van containers met gevaarlijke stoffen
               aan boord en de aan te houden veiligheidsmarges in verband met mogelijke incompatibiliteit
               van gevaarlijke stoffen. De voorschriften in de IMDG Code bieden voldoende waarborgen
               ten aanzien van veilige opslag van gevaarlijke lading aan boord. Het is de verantwoordelijkheid
               van de verschepers/verladers en de kapitein van het schip om aan de voorschriften
               van de IMDG Code te voldoen.
            
Vraag 5
            
Ten koste van welke andere controlerende taak van de ILT gaat het aangekondigde extra
               toezicht op het veilig vastzetten van lading?
            
Antwoord 5
            
De verschuiving van aandacht binnen het werkveld zeescheepvaart is mede ingegeven
               door het incident met de MSC Zoe. Naar aanleiding daarvan wil de inspectie beter zicht
               krijgen op de risico’s en de naleving van het vastzetten van lading.
            
Met het extra toezicht op het vastzetten van lading zijn 50 controledagen gemoeid.
               Met het oog hierop is de afweging gemaakt om over het geheel van het brede scheepvaarttoezicht
               minder in te zetten op diverse andere onderwerpen. Tijdelijk worden minder controles
               uitgevoerd aan boord van zeeschepen op milieu gerelateerde onderwerpen en op andere
               veiligheidsaspecten dan vastzetten van lading.
            
De totale inspectie-inzet op de zeescheepvaart blijft dus gelijk. Alleen treedt met
               het extra toezicht op het vastzetten (sjorren) van lading een verschuiving op in het
               type inspecties.
            
Vraag 6
            
Welke (persoonlijke) privacyissues zijn gemoeid met de vertrouwelijkheid van vrachtbrieven
               en ladingen? Kunnen ladingdeclaraties en vrachtbrieven niet zo geanonimiseerd of gecodeerd
               worden dat de inhoud van een container wel bekend of opvraagbaar is, maar de details
               van de eigenaar niet? Welk bezwaar zou hiertegen zijn?
            
Antwoord 6
            
De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) neemt het algemeen belang van openbaarheid als
               uitgangspunt. Kort samengevat worden documenten waarover een bestuursorgaan de beschikking
               heeft openbaar gemaakt, tenzij daarop één van de in de Wob genoemde uitzonderingsgronden
               van toepassing is. Eén van die uitzonderingsgronden betreft de situatie waarin om
               openbaarmaking van bedrijfs- en fabricagegegevens wordt verzocht die vertrouwelijk
               aan de overheid zijn verstrekt. Als een bestuursorgaan naar aanleiding van een Wob-verzoek
               informatie openbaar wil maken, terwijl een belanghebbende (bijvoorbeeld het bedrijf
               dat de bedrijfs- en fabricagegegevens aan de overheid heeft gegeven) daartegen mogelijk
               bedenkingen zal hebben, moet het bestuursorgaan aan die belanghebbende vooraf om een
               zienswijze vragen.
            
Voor ladinglijsten die aan een bestuursorgaan zijn verstrekt, geldt dus dat ze openbaar
               gemaakt kunnen worden, tenzij op informatie opgenomen in die ladinglijsten één van
               de uitzonderingsgronden van toepassing is. Informatie over louter de inhoud van containers
               valt niet snel onder de uitzonderingsgronden, alleen bedrijfs- en fabricagegegevens
               worden niet verstrekt.
            
De Wob systematiek is ook toegepast op het specifieke geval van de MSC Zoe. Ladinglijsten
               zijn door bij de MSC Zoe betrokken partijen (Mediterranean Shipping Company (MSC)
               en Maersk) vertrouwelijk aan de overheid ter beschikking gesteld.
            
De ladinglijsten bevatten, naast globale informatie over de producten in de containers,
               ook meer specifieke gegevens over de bedrijfsvoering van deze partijen. Bovendien
               bevatten deze lijsten informatie met betrekking tot de afzet van producten of de kring
               van afnemers of leveranciers van de bedrijven die gebruik maken van de diensten van
               MSC en Maersk om goederen te vervoeren. Alleen deze informatie wordt als bedrijfsvertrouwelijk
               beschouwd. Voor het overige is de beschikbare informatie over de producten in de containers
               openbaar gemaakt.
            
Vraag 7
            
Welke regels en internationale afspraken moeten worden gewijzigd om de inhoud van
               containers en hele scheepsladingen bij calamiteiten snel beschikbaar te krijgen?
            
Antwoord 7
            
Verschepers/verladers moeten aan de kapitein of diens vertegenwoordiger ruimschoots
               voor het laden de juiste informatie over de lading verstrekken, zodat de voorzorgsmaatregelen
               die voor een juiste stuwage en het veilig vervoer van de lading nodig zijn, kunnen
               worden uitgevoerd. Daarbij gaat het vooral om informatie over het gewicht van containers
               en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Voor overige geladen stoffen en producten
               moet globale informatie worden versterkt. De betreffende regels komen voort uit het
               SOLAS-verdrag (en daaruit voorvloeiende codes) en het Verdrag van Nairobi inzake wrakopruiming.
            
Uit de evaluatie van het ongeval met de MSC Zoe moet blijken of de informatie in dit
               geval voldoende is geweest en of er volgens de regels is gehandeld. Afhankelijk daarvan
               zal worden bekeken of er in internationaal verband ingezet moet worden op aanpassing
               van regels.
            
Vraag 8
            
Zijn de vrachtbrieven en de inhoud van schepen en containers ook onbekend en niet
               beschikbaar voor de douane? Zo nee, waarom dan wel voor andere overheidsdiensten?
            
Antwoord 8
            
De douaneformaliteiten moeten worden gedaan bij de douane van het land waar het schip
               een haven bezoekt. Als een schip een haven in de EU aandoet moet er voor alle lading
               informatie worden verschaft. Als een schip een bepaald land bezoekt weet de douane
               van dat land dus de inhoud van het schip en van de containers.
            
De MSC Zoe heeft tijdens haar reis geen haven in Nederland aangedaan. Daarom is de
               inhoud van de containers voor de Nederlandse douane onbekend.
            
Voor de in Nederland aangespoelde goederen moet zo veel mogelijk de normale procedure
               bij binnenkomst van goederen in de EU alsnog worden vervuld. De strandvonder moet
               dan melding doen van het aanspoelen van de goederen. Dit gebeurt ook in het geval
               van de lading van de MSC Zoe.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat het steeds drukker wordt op de scheepvaartroutes langs Nederland? Klopt
               het dat daarmee ook het risico op ongelukken met grote (container)schepen is toegenomen?
               Kunt u toelichten op welke manier deze toename van risico’s wordt geadresseerd?
            
Antwoord 9
            
Het aantal scheepsbewegingen op de Noordzee laat een licht dalende trend zien. De
               hoeveelheid vervoerde lading groeit echter. Dit vindt zijn oorzaak in de schaalvergroting
               van de schepen.
            
Tegelijkertijd zal het steeds voller worden op de Noordzee, met name als gevolg van
               de aanleg van windparken. Initiatieven die veel ruimte nodig hebben en beperkingen
               met zich meebrengen voor de vaar- en uitwijkruimte voor zeeschepen kunnen zorgen voor
               risico’s. In het kader van de plannen voor windenergie op zee worden deze risico’s
               daarom momenteel inzichtelijk gemaakt. Vervolgens kan worden bepaald welke mitigerende
               maatregelen nodig zijn teneinde de veiligheid voor de scheepvaart te garanderen.
            
Vraag 10
            
Welke risico’s zouden erbij komen als alle grote (container)schepen worden verplicht
               om de verder gelegen vaarroute van Oost-Friesland Stelsel en German Bight Western
               Approach te nemen? Bent u bereid dit bij de International Maritime Organization (IMO)
               aan te kaarten?
            
Antwoord 10
            
Nederland heeft op de Noordzee in IMO verband uitgebreide routerings-maatregelen genomen.
               Boven de Waddeneilanden zijn er diverse door IMO vastgestelde routes. Het meest noordelijk
               ligt de diepwaterroute (tankerroute), bedoeld voor schepen met grote diepgang of met
               bepaalde gevaarlijke stoffen. De meest zuidelijke route is niet toegestaan voor een
               aantal scheepsklassen.
            
Containerschepen vallen hier niet onder. Er zijn daarmee nu geen beperkingen voor
               containerschepen om de zuidelijke route te nemen.
            
Als een land scheepvaartroutes of daaraan verbonden voorwaarden wil veranderen moet
               het daartoe een voorstel doen aan de IMO, zodat alle lidstaten daarop kunnen reageren
               alvorens IMO besluit over dergelijke routes. Een mogelijke aanpassing van de route
               voor containerschepen kan Nederland daarmee niet zelf bepalen.
            
De huidige routes boven de eilanden zijn ontworpen om optimaal gebruik te maken van
               de beschikbare ruimte en tegelijkertijd rekening te houden met andere gebruikers.
               In dit specifieke geval ligt er een groot (internationaal) Defensie-oefengebied tussen
               de zuidelijke en de noordelijke (diepwater) route. Bij de breedte van de routes wordt
               onder meer gekeken naar de verkeersintensiteit. Met deze en andere factoren komen
               scheepvaartexperts tot een inhoudelijk ontwerp dat eerst op nationaal niveau besproken
               wordt met vertegenwoordigers van de scheepvaartsector en andere gebruikers. Daarna
               volgt bestuurlijke instemming van alle departementen die betrokken zijn bij de Noordzee.
               Na dit proces volgt de internationale behandeling. Het internationale traject is gelijk
               voor nieuwe routes en wijziging van bestaande routes.
            
Zowel voor Nederland als Duitsland zijn de uitkomsten van de lopende onderzoeken belangrijk.
               Afhankelijk van de uitkomsten en aanbevelingen van de onderzoeken zal in overleg met
               Duitsland worden bepaald welke vervolgstappen (in internationaal verband) aan de orde
               zijn en haalbaar lijken.
            
Vraag 11
            
Op welke manier en door wie wordt er gecontroleerd of schepen wel de juiste routes
               bevaren? Hoe wordt hierop gehandhaafd?
            
Antwoord 11
            
Alle wereldwijd vastgestelde routeringsmaatregelen zijn gepubliceerd in de IMO ships»
               routeing guide, waarbij een verkeersscheidingstelsel de hoogste status geniet. Hierbinnen
               moet elk schip zich houden aan specifieke verkeersregels zoals vastgelegd in de Collision
               Regulations (COLREG verdrag). Buiten de verkeersscheidingstelsels bestaan er andere
               routeringsmaatregelen, zoals aanbevolen routes, vaarrichtingen en voorzorgsgebieden,
               maar mag een schip vrij varen.
            
De Kustwacht heeft een algemeen beeld van de scheepvaart op de Noordzee en ook in
               verkeersscheidingsstelsels. De Kustwacht handhaaft de naleving van de voorwaarden
               voor de diepwaterroute met het kustwachtvliegtuig, door internationale samenwerking
               (de diepwaterroute loopt immers door meerdere landen) en door middel van deskcontrole.
               Daarnaast ziet zij toe op een juist gebruik van de internationaal vastgestelde verkeersscheidingsstelsels.
            
Vraag 12
            
Is er contact geweest met de herkomsthaven van de MSC Zoe en wordt daar onderzoek
               gedaan naar de oorzaak en/of de eigen rol in deze ramp?
            
Antwoord 12
            
Er is contact geweest tussen de Nederlandse politie en Port of Sines in Portugal.
               Dit was de laatste haven die de MSC Zoe aandeed voor het ongeval plaatsvond. Het contact
               van de politie met de autoriteiten in Portugal maakt deel uit van het strafrechtelijk
               onderzoek. Daardoor kan hierover op dit moment geen nadere informatie gedeeld worden.
            
Vraag 13
            
Zijn er verscherpte veiligheidseisen voor containers met gevaarlijke lading en, zo
               ja, waar bestaan deze uit? Bent u bereid om extra eisen, zoals stevigheid en traceerbaarheid
               via GPS en sonar, op te nemen als eis en te bespreken in internationaal verband?
            
Antwoord 13
            
Zie het antwoord op vraag 4. In de IMDG Code is gesteld dat de constructie van een
               container geschikt moet zijn voor de te vervoeren lading. De eisen ten aanzien van
               het transport van gevaarlijke lading zijn toegespitst op de gevaarseigenschappen van
               de lading. Daarnaast zijn er algemene eisen aan een container. Deze eisen liggen vast
               in de International Convention on Safe Containers (CSC 1972) en de CTU-Code (Cargo
               Transport Unit Code) met hierin ook een verwijzing naar de relevante ISO standaarden.
            
TNO verkent in opdracht van het Ministerie van IenW de technische mogelijkheden om
               containers bij incidenten gemakkelijker te kunnen opsporen. Effectiviteit en haalbaarheid
               van beschikbare systemen zijn onderdeel van deze verkenning, waarvan de resultaten
               deze zomer worden verwacht. Na oplevering van de verkenning worden eventuele vervolgstappen
               bepaald. Opgemerkt zij dat er wereldwijd tientallen miljoenen containers zijn. Daarom
               zijn eventuele afspraken alleen te realiseren in internationaal verband.
            
Vraag 14
            
Welke extra eisen aan de veiligheid van schepen en lading kan Nederland stellen aan
               schepen die ons land passeren zonder hier aan te meren? Tot hoever strekt de bevoegdheid
               van de Kustwacht en andere diensten om schepen op zee te controleren en gebeurt dit
               ook?
            
Antwoord 14
            
Nederland kan als Kuststaat geen extra eisen aan de veiligheid van schepen of lading
               stellen aan schepen die ons land passeren. Veiligheidseisen aan internationaal opererende
               schepen worden in internationaal verband ontwikkeld. De naleving van die eisen wordt
               gecontroleerd via vlaggenstaatcontroles en havenstaatcontroles. De Kustwacht heeft
               de bevoegdheid om op de naleving van veiligheidseisen te controleren binnen de territoriale
               wateren, en doet dit ook. De verschillende handhavende diensten werken samen in Kustwachtverband.
            
Vraag 15
            
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg Maritiem op 29 mei 2019?
Antwoord 15
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
