Lijst van vragen : Lijst van vragen over de onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Kamerstuk 33835-118)
2019D21219 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over de
brief Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWA) (Kamerstuk 33 835, nr. 118) en de bijbehorende bijlagen: het Rapport onderzoek beheersing kosteneffectiviteit
en efficiëntie NVWA (bijlage 1) en het Rapport van feitelijke bevindingen: Onderzoek
kostenopbouw tarieven NVWA (bijlage 2).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, De Leau
Nr.
Vraag
1
Acht u de mogelijkheid tot een nieuw onderzoek voor een andere benchmark haalbaar,
nu blijkt dat de gevraagde benchmark in het rapport van de Auditdienst Rijk (ADR)
over de kostenopbouw van tarieven als beperkt wordt beschreven?
2
De afnemers zijn niet tevreden over de prijs/kwaliteit verhouding van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), maar wat doet de NVWA specifiek op de werving,
opleiding, planning, en wellicht ook communicatie, om deze verhouding te verbeteren?
3
Waarom is er geen centraal overzicht van de verbeteracties van de NVWA ten aanzien
van kosteneffectiviteit en efficiëntie?
4
Hoe kan de NVWA aantonen dat het efficiënter en effectiever werkt aangezien een centraal
overzicht ontbreekt?
5
Hoeveel geld verwacht de NVWA anders te kunnen uitgeven door het efficiëntere en effectievere
werken?
6
Hoe kan het verschil tussen de klanttevredenheidsonderzoeken van de NVWA en de afnemers
uit het ADR-onderzoek worden verklaard?
7
Wat zijn de prijzen voor de aangeboden diensten van de NVWA in omliggende landen?
8
Waarom besteedt de NVWA laboratoriumonderzoeken niet uit aan de markt?
9
Hoe kunnen de tarieven voor laboratoriumonderzoeken in vergelijking met andere tarieven
van de NVWA zo hoog zijn?
10
Hoe is een klanttevredenheidsonderzoek van de NVWA opgebouwd?
11
Hoe vaak voert de NVWA een klanttevredenheidsonderzoek uit?
12
Kunt u de resultaten van de klanttevredenheidsonderzoeken van de afgelopen vijf jaar
met de Kamer delen?
13
Op welke manier gaat de NVWA invulling geven aan het verzoek van de afnemers voor
capaciteit en kennisbehoud bij de NVWA, de snellere dienstverlening in relatie tot
het hogere tarief en de locatie van keurpunten?
14
Wanneer kunt u aangeven welke aanbevelingen van de ADR u overneemt en uitvoert?
15
Heeft de NVWA inmiddels inzicht in de verhouding tussen kosten en toegevoegde waarde
van personeel en organisatie?
16
Heeft de NVWA een norm vastgesteld voor de omvang van de overhead? Zo ja, welke en
hoe is die onderbouwd? Zo nee, waarom niet?
17
Waaruit bestaan de totale kosten per fte?
18
Bent u voornemens de ICT-kosten buiten de retributietarieven te houden? Zo ja, voor
welke termijn?
19
Welk verschil in inzicht bestaat er tussen het bedrijfsleven en de NVWA over de interpretatie
van specifieke onderdelen van de vigerende Europese verordening?
20
Waarom wil de ADR uitgaan van een benchmark als wordt aangegeven dat geen andere organisatie
in Nederland te vergelijken is met de NVWA?
21
Wat is de toegevoegde waarde van een benchmark wanneer deze geen juiste weergave geeft
van de taken van de NVWA?
22
Welke argumenten geeft het bedrijfsleven voor het onvoldoende zicht hebben op de opbouw
van de in rekening gebrachte retributietarieven?
23
Wat wordt er veranderd aan de opbouw van de retributietarieven zodat ook het bedrijfsleven
voldoende zicht heeft op de opbouw van de rekening?
24
Bent u voornemens om in de nieuwe onderzoeksopdracht aan de ADR ook het onderzoek
naar de kosten, opbrengsten en retributietarieven per branche mee te nemen?
25
Waarom schetst de ADR vijf alternatieven voor het huidige tariefstelsel?
26
Waarom zijn niet alle kosten meegenomen in de tarieven van de NVWA?
27
Waarom ziet de ADR graag een kostendekkend tarief bij de NVWA?
28
Wat wordt er in de tabel bedoeld met «plant»?
29
Waarom is het starttarief onder «plant» in drie jaar tijd met bijna 140 euro gestegen
en is bij andere starttarieven een toename te zien van maximaal tien euro?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
I.J. Leau-Kolkman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.