Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Van den Hul over het bericht ‘Mozambique: Cyclone Victims Forced to Trade Sex for Food’
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Mozambique: Cyclone Victims Forced to Trade Sex for Food» (ingezonden 26 april 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
            29 mei 2019).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Mozambique: Cyclone Victims Forced to Trade
               Sex for Food»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Heeft u contact gehad met de Human Rights Watch over de verhalen van slachtoffers,
               bewoners en hulpverleners over lokale gemeenschapsleiders, die misbruik maken van
               hun machtspositie bij de distributie van voedsel? Zo ja, wat is uw reactie over deze
               opstelling van de lokale gemeenschapsleiders? Zo nee, bent u bereid dit op korte termijn
               te doen?
            
Antwoord 2
            
De Nederlandse ambassade in Mozambique heeft gesproken met de onderzoeksjournalist
               van Human Rights Watch (HRW) die de berichten over machtsmisbruik door lokale gemeenschapsleiders
               in Mozambique naar buiten bracht.
            
Misbruik door lokale gemeenschapsleiders van hun machtspositie bij voedseldistributie
               is volstrekt onacceptabel. Nederland is van mening dat lokale leiders die zich schuldig
               maken aan machtsmisbruik binnen het Mozambikaanse rechtssysteem moeten worden berecht
               en bestraft. Nederland vraagt via verschillende kanalen aandacht voor de positie van
               kwetsbare mensen en gaat het gesprek met de overheid aan om misbruik aan te kaarten
               en om concrete maatregelen te vragen.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat met name de positie van vrouwen en kinderen in omstandigheden
               zoals die zich nu in Mozambique voordoen bijzonder kwetsbaar is en het van groot belang
               is dat zij bescherming krijgen?
            
Antwoord 3
            
Ja, die mening deel ik. Om misbruik van vrouwen en kinderen te voorkomen en tegen
               te gaan zijn door de VN de Prevention of Sexual Exploitation and Abuse(PSEA)-richtlijnen ontwikkeld. VN-instellingen, partnerorganisaties en de lokale overheid
               moeten zich aan deze richtlijnen houden. De richtlijnen schrijven voor wanneer en
               door wie actie moet worden ondernomen in geval van machtsmisbruik.
            
Vraag 4
            
Maakt u zich zorgen om de situatie van honderdduizenden vrouwen die door de gevolgen
               van de cycloon kwetsbaar zijn voor mishandeling, ook met het oog op de volgende cycloon
               die deze regio bedreigt?
            
Antwoord 4
            
Ik maak mij inderdaad grote zorgen over (seksueel) geweld, machtsmisbruik en uitbuiting
               waar vrouwen in dergelijke noodsituaties mee te maken kunnen krijgen. Nederland zet
               zich samen met diverse (internationale) partners actief in voor bestrijding van grensoverschrijdend
               gedrag in de hulpsector. Vanuit het principe van «zero tolerance for inaction» volgt Nederland nauwgezet of door betrokken organisaties adequaat wordt gehandeld
               conform de gemaakte afspraken, ook in Mozambique. Zie Kamerbrief d.d. 15 november
               2018, (Kamerstuk 35 000-XVII, nr. 10) getiteld Rapportage over bestrijding seksueel grensoverschrijdend gedrag bij hulp-
               en OS-organisaties2.
            
Vraag 5
            
Hoe verhouden de leidende beginselen van de Verenigde Naties (VN) inzake interne verplaatsing
               die bepalen dat ontheemden het recht hebben om bescherming en humanitaire hulp te
               vragen en te ontvangen van autoriteiten zich tot het machtsmisbruik door lokale leiders
               dat zich in sommige gebieden in Mozambique nu voordoet?
            
Antwoord 5
            
De hulpverlening in Mozambique wordt geleid door het Mozambikaanse Instituut voor
               Rampenmanagement (INGC) met ondersteuning van de VN en andere internationale organisaties,
               zoals het Rode Kruis. Het beleid van de VN en andere hulporganisaties is om voedsel-
               en noodhulppakketten direct onder getroffenen te verdelen en niet via lokale gemeenschapsleiders.
               Naast de internationale hulp bestaat er een aanzienlijke stroom van hulpgoederen die
               door Mozambikaanse burgers, bedrijven en de Mozambikaanse overheid zelf ter beschikking
               worden gesteld aan slachtoffers. Deze goederen worden grotendeels buiten de VN en
               internationale organisaties om gedistribueerd.
            
De VN voert een Zero Tolerance beleid aangaande seksuele exploitatie en uitbuiting. De VN wijst alle betrokken partijen
               continu op de richtlijnen met betrekking tot PSEA en de verplichting om klachtenmechanismes
               op te zetten. Helaas lijken, volgens de berichten van Human Rights Watch, lokale leiders toch misbruik te hebben gemaakt van de situatie van hulpbehoevenden.
            
Sinds het verschijnen van de berichten heeft de VN het beleid rondom PSEA in Mozambique
               verder aangescherpt en bespreekt de VN dit op verschillende niveaus met de Mozambikaanse
               overheid. De VN heeft reeds in een vroeg stadium honderden hulpverleners en medewerkers
               van de Mozambikaanse overheid en het maatschappelijk middenveld getraind op het gebied
               van PSEA. Ook zijn PSEAfocal points ingesteld voor ondersteuning van mogelijke slachtoffers.
            
Ook het Mozambikaanse INGC onderschrijft het PSEA-protocol. De getroffen bevolking
               is doormiddel van een poster campagne van het INGC en de VN in diverse talen geïnformeerd
               dat het een misdaad is om seksuele diensten in ruil voor hulp te vragen.
            
Vraag 6
            
Heeft u contact opgenomen of gaat u – in bilateraal of multilateraal verband – contact
               opnemen met uw Mozambikaanse ambtsgenoot om dit machtsmisbruik te onderzoeken en maatregelen
               te treffen?
            
Antwoord 6
            
De Nederlandse Ambassadeur in Mozambique zal de zorgen over machtsmisbruik op korte
               termijn in bilateraal verband opbrengen tijdens een gesprek met Mozambikaanse Minister
               van Gender, Kinderzaken en Sociale Zaken. De Nederlandse Ambassadeur zal in dit gesprek
               benadrukken dat daders vervolgd moeten worden en slachtoffers van de ramp bescherming
               moet worden geboden tegen dergelijk machtsmisbruik.
            
Ook heeft de ambassade de berichten, direct nadat deze uitkwamen, met de VN en EU-vertegenwoordigers
               in Mozambique besproken. De VN heeft, met steun van Nederland, de Mozambikaanse autoriteiten
               verzocht om een officieel onderzoek in te stellen en aangedrongen op aanvullende maatregelen
               om misbruik door lokale ambtenaren te voorkomen.
            
Daarnaast zal de Ambassadeur op korte termijn de getroffen regio’s opnieuw bezoeken
               en spreken met de lokale bevolking en maatschappelijke organisaties over de situatie
               waarin vrouwen verkeren, de problemen die vrouwen ervaren en mogelijke oplossingen.
            
Vraag 7
            
Heeft u contact gehad met het VN Wereldvoedselprogramma over mogelijke maatregelen
               die de distributie van voedsel en het opstellen van distributielijsten onttrekken
               aan de macht van de lokale leiders? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn er mogelijkheden
               om dit te doen en zo ja, ziet u mogelijkheden om hiervoor in internationaal verband
               steun te vergaren?
            
Antwoord 7
            
De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Rome heeft naar aanleiding van de
               berichtgeving direct contact opgenomen met het VN Wereldvoedselprogramma. Zoals aangegeven
               is het beleid van de VN, en dus ook van het VN Wereldvoedselprogramma, om voedsel-
               en noodhulppakketten direct onder getroffenen te verdelen en niet over te laten aan
               lokale leiders. Het WFP heeft direct een onderzoek ingesteld, dat bevestigde dat medewerkers
               van VN-agentschappen en gelieerde hulporganisaties niet betrokken zijn geweest bij
               deze praktijken.
            
Het VN Wereldvoedselprogramma intensiveerde het contact met de Mozambikaanse autoriteiten
               over concrete maatregelen om misstanden te bij voedseldistributie door lokale leiders
               te voorkomen.
            
Vraag 8
            
Deelt u de trieste constatering dat wanneer vrouwen meer betrokken zouden zijn bij
               en meer invloed zouden hebben op de voedseldistributie en de samenstelling van de
               distributielijsten veel gevallen van misbruik zouden zijn voorkomen?
            
Antwoord 8
            
Ja, ik deel die constatering. Volgens de Mozambikaanse richtlijnen dient noodhulp
               te worden gedistribueerd via een dorpscomité bestaande uit vijf mannen en vijf vrouwen.
               In de beginfase van de huidige noodsituatie blijkt dit echter niet altijd te zijn
               gebeurd, bijvoorbeeld bij voedseldroppings. In de gesprekken van Nederland met de
               Mozambikaanse autoriteiten en betrokken organisaties wordt het belang van evenwichtige
               representatie benadrukt en gezocht naar mogelijkheden om vrouwen meer bij het distributieproces
               te betrekken.
            
Vraag 9
            
Wat zouden naar uw mening de internationale partners, met name de VN, kunnen doen
               om meer toezicht te houden op het gedrag van lokale ambtenaren tijdens de distributie
               van humanitaire hulp?
            
Antwoord 9
            
De VN en internationale partners hebben een belangrijke rol in het bewust maken van
               slachtoffers van rampen over hun rechten, het organiseren van klachtensystemen en
               het voorkomen van misbruik bij hulpverlening. Ook dringen zij aan bij de nationale
               overheid om een Zero Tolerance beleid te voeren. In geval van wangedrag is het van belang dat altijd de dialoog
               wordt aangegaan met de overheid en betrokken organisaties en aangedrongen op concrete
               stappen om de schuldigen aan te pakken en herhaling te voorkomen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.