Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het bericht 'Kinderdagverblijf Montessori Bilthoven op slot: onveilig, vies en ongezond'
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Kinderdagverblijf Montessori Bilthoven op slot: onveilig, vies en ongezond» (ingezonden 10 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
16 mei 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kinderdagverblijf Montessori Bilthoven op slot: onveilig, vies
en ongezond»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook zorgwekkend dat het kinderdagverblijf zeer onveilig, vies en ongezond
voor kinderen is? Is het waar dat dit kinderdagverblijf al eerder op de vingers is
getikt? Welke oplossing komt er voor de kinderen voor wie er nu geen kinderopvang
meer is?
Antwoord 2
In algemene zin vind ik dat kinderen en hun ouders erop moeten kunnen vertrouwen dat
de kinderopvang van hun keuze veilig, gezond en pedagogisch verantwoord is. Daarom
zijn er wettelijke eisen gesteld waar alle kinderopvangorganisaties aan moeten voldoen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op deze eisen. GGD’en voeren dit
toezicht in opdracht van gemeenten uit en kunnen gemeenten een handhavingsadvies geven.
Het is vervolgens aan de gemeente om te besluiten of en zo ja welk handhavingsinstrument
wordt ingezet. De inspectierapporten die de GGD oplevert zijn openbaar en te vinden
in het landelijk register kinderopvang2 (LRK). Uit het LRK blijkt dat het betreffende kinderdagverblijf de afgelopen jaren
vaak is geïnspecteerd. Tijdens deze inspecties zijn regelmatig één of meerdere overtredingen
geconstateerd en heeft de gemeente regelmatig handhavend opgetreden.
De gemeente De Bilt heeft mij laten weten dat de betreffende opvanglocatie – na een
gedwongen sluiting van 7 dagen – inmiddels aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet
en weer open is. Daarbij heeft de gemeente aangegeven dat wanneer uit een toekomstige
inspectie blijkt dat er opnieuw sprake is van één of meerdere ernstige overtredingen,
de opvanglocatie definitief gesloten wordt.
Vraag 3
Bent u bekend dat achter het kinderdagverblijf Montessori Bilthoven een investeringsclub
zit, te weten dat Vastplan BV? Is het waar dat deze investeringsclub al eerder in
opspraak is geraakt bij kinderopvangcentra in Arnhem?3 4
Antwoord 3
Ja. In 2016 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid u bericht5 over het in opspraak geraakte kinderopvangcentrum in Arnhem. Ook daar hebben gemeente
Arnhem en GGD handhavend opgetreden om zorg te dragen voor een veilige en gezonde
kinderopvang.
Vraag 4
Hoe kan het dat deze in opspraak geraakte investeringsclub in andere steden kan blijven
doorgaan met onveilige, vieze en ongezonde kinderdagverblijven? Hoe werken lokale
Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’s) en gemeenten samen om deze wanpraktijken
te voorkomen? Gaat u ervoor zorgen dat er een betere uitwisseling komt tussen GGD’s
en tussen regio’s en gemeenten? Hoe gaat u er verder voor zorgen dat deze in opspraak
geraakte investeringsclubs nog meer onveilige kinderdagverblijven kan exploiteren?
Antwoord 4
Inspecties in de kinderopvang zijn gericht op elke afzonderlijke kinderopvanglocatie,
zodat de toezichthouder gericht kan kijken dáár waar voor kinderen gezorgd wordt.
Dit houdt ook in dat overtredingen op één kinderopvanglocatie niet automatisch leiden
tot maatregelen bij een andere locatie van dezelfde houder. Wel kunnen uitkomsten
van inspecties op een locatie gevolgen hebben voor de intensiteit van het toezicht
op andere locaties van dezelfde houder. Gemeenten en GGD’en kunnen gezamenlijk beoordelen
wanneer dit nodig is en hoe dit kan worden vormgegeven.
Van de gemeente De Bilt heb ik begrepen dat er in dit specifieke geval nauw is en
wordt samengewerkt met de regionale GGD. De gemeente en GGD hebben besloten om – na
de geconstateerde overtredingen in combinatie met de inspectiehistorie van het betreffende
kinderdagverblijf – alle andere locaties van dezelfde houder in de betreffende regio
te inspecteren en het toezicht op deze locaties de komende tijd te intensiveren.
Uitwisseling van kennis en informatie tussen GGD’en en tussen gemeenten gebeurt op
verschillende manieren. Lokaal is er intensief overleg tussen GGD en gemeente, bijvoorbeeld
over de resultaten van het toezicht. Op regionaal niveau zijn er periodieke bijeenkomsten
voor en door GGD’en en gemeenten. Op landelijk niveau faciliteren GGD GHOR Nederland
en VNG uitwisseling van kennis en informatie, onder meer via een online platform en
landelijke bijeenkomsten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als investeringsclubs, ten koste van de kwaliteit
van kinderdagverblijven en ook de zorg van kinderen, heel veel winst willen maken?
Antwoord 5
Ik hecht belang aan kwalitatief goede kinderopvang die financieel en fysiek toegankelijk
is voor ouders en voor kinderen. Het is een plek die ouders in staat stelt hun arbeid-
en zorgtaken te combineren, een plek waar zij hun kinderen met een gerust hart naar
toe laten gaan, én een plek waar kinderen kunnen groeien in hun ontwikkeling. Investeringen
in de kinderopvangsector helpen bij het bij elkaar brengen van vraag en aanbod en
bij het bieden van meer keuzemogelijkheden voor ouders. Vanwege het grote publieke
belang van kinderopvang krijgen ouders middels de kinderopvangtoeslag een financiële
tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Om te participeren in de sector en om
een bijdrage te leveren aan het publieke belang, moeten alle kinderopvangorganisaties
en diens investeerders voldoen aan de wet- en regelgeving, zodat ouders erop kunnen
vertrouwen dat de kinderopvang van hun keuze veilig, gezond en pedagogisch verantwoord
is.
In een studie naar de marktwerking in de kinderopvang die CPB in 2011 Kinderopvang in Kaart6 heeft uitgevoerd, wordt geconcludeerd dat de commercialisering van de markt de publieke
belangen niet heeft geschaad. Ook heeft commercialisering van de sector niet geleid
tot kosteneffectiviteit. De weglek van publieke middelen naar ondernemers is een beeld
dat zich niet in de cijfers laat zien.
Ik ben mij bewust dat dit een onderzoek is dat al enkele jaren oud is. Ik heb echter
nog geen signalen gehad dat dit beeld over de jaren is veranderd. Ook het Landelijke
Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK), dat Sardes en Universiteit Utrecht in opdracht
van mijn ministerie uitvoert, laat geen kwaliteitsdaling zien.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat investeringsclubs die geld willen verdienen ten koste
van kinderen uitgesloten worden bij de opvang van kinderen? Bent u bereid om wetgeving
te maken om deze winstgedreven investeringsclubs uit de kinderopvang te weren?
Antwoord 6
Het primaire belang is dat kinderopvangorganisaties voldoen aan wet- en regelgeving
en dat ouders kunnen kiezen voor goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang.
Dit zodat zij hun arbeid- en zorgtaken kunnen combineren op een wijze die het meest
passend is voor hun situatie en wensen. Hier is de Wet Kinderopvang voor gemaakt en
daar houden de GGD-en toezicht op. De wettelijke verplichtingen gelden voor alle organisaties,
en daarmee voor alle organisatievormen en financieringsvormen die actief willen zijn
in de sector.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor het rondetafelgesprek over private equity in de kinderopvang
op 16 mei 2019 beantwoorden?
Antwoord 7
Ik streef naar een tijdige beantwoording van de vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.