Voorstel van wet : Voorstel van wet (herdruk)
35 205 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 HERDRUK1 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de Wet belastingen op
milieugrondslag een vliegbelasting op te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door
een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. een vliegbelasting.
B
Na hoofdstuk VI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VII VLIEGBELASTING
AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 72
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
a. luchthaven:
luchthaven als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart voorzien
van een start- en landingsbaan van ten minste 2100 meter, voor zover die luchthaven
als burgerluchthaven dan wel, indien het een militaire luchthaven betreft, mede door
andere dan militaire luchtvaart wordt gebruikt;
b. exploitant van de luchthaven:
rechtspersoon of natuurlijke persoon die de luchthaven als onderneming drijft; hieronder
wordt mede begrepen de burgerexploitant, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de
Wet luchtvaart;
c. vliegtuig:
gemotoriseerd vliegtuig met een maximaal toegelaten startgewicht van meer dan 8616
kilogram, met uitzondering van vliegtuigen in gebruik bij de Nederlandse of een bondgenootschappelijke
krijgsmacht;
d. vrachtvliegtuig:
een vliegtuig waarmee een vlucht wordt uitgevoerd met het doel alleen goederen te
vervoeren, daaronder begrepen luchtpost;
e. luchtvaartmaatschappij:
luchtvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart,
alsmede ieder ander op wiens naam een vliegtuig is ingeschreven in het register, bedoeld
in artikel 3.3, tweede lid, van de Wet luchtvaart, dan wel is ingeschreven in een
buitenlands register van luchtvaartuigen;
f. passagier:
natuurlijk persoon van 2 jaar of ouder die anders dan als lid van het boordpersoneel
wordt vervoerd met een vliegtuig;
g. lid van het boordpersoneel:
lid van het boordpersoneel als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart,
alsmede ieder die uitsluitend wordt vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig
tijdens een vlucht van dat andere vliegtuig werkzaamheden als lid van het boordpersoneel
te verrichten;
h. geluidsklasse:
de geluidsklasse van het vliegtuig die is vastgesteld aan de hand van de geluidsproductie
van het vliegtuig conform de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie erkende
en aanvaarde certificering van dat vliegtuig, uitgedrukt in EPNdB-waarden zoals gedefinieerd
in de door die organisatie vastgestelde bijlage 16, boekdeel I, behorende bij het
op 7 december 1944, te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale
burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165).
AFDELING 2. GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT
Artikel 73
1. Onder de naam vliegbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:
a. het vertrek van een passagier met een vliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven;
b. het vertrek van een vrachtvliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven.
2. Als vertrek van een passagier als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt niet
aangemerkt het vertrek vanaf een luchthaven indien:
a. dat vertrek als onderdeel van één vervoersovereenkomst plaatsvindt aansluitend op
het moment van aankomst van de passagier met een vliegtuig op die luchthaven;
b. de aansluiting de belangrijkste reden is voor het gebruik van de luchthaven; en
c. de passagier het gebied van de luchthaven, dat een vertrekkende passagier alleen mag
betreden met een geldig vervoersbewijs, tussen het moment van aankomst en het moment
van vertrek niet langer dan 24 uur heeft verlaten.
Artikel 74
De belasting wordt geheven van de exploitant van de luchthaven.
AFDELING 3. MAATSTAF VAN HEFFING EN VERSCHULDIGDHEID
Artikel 75
De belasting wordt berekend:
a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: over het aantal passagiers
dat met een vliegtuig vertrekt van de luchthaven;
b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: over het maximaal toegelaten
startgewicht van het vertrekkende vrachtvliegtuig.
Artikel 76
De belasting wordt verschuldigd:
a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: op het tijdstip waarop de
passagier met een vliegtuig vertrekt;
b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: op het tijdstip waarop het
vrachtvliegtuig vertrekt.
AFDELING 4. TARIEF
Artikel 77
1. Het tarief bedraagt:
a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: € 7,000 per passagier;
b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig
is ingedeeld in geluidsklasse A: € 3,850 per 1000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht;
c. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig
is ingedeeld in geluidsklasse B: € 1,925 per 1000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht.
2. Een vrachtvliegtuig wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen b en
c, ingedeeld in:
a. geluidsklasse A bij een ΔEPNdB hoger dan –20;
b. geluidsklasse B bij een ΔEPNdB gelijk aan of lager dan –20.
3. Bij regeling van Onze Ministers kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van
de uitvoering van dit artikel.
AFDELING 5. VERPLICHTINGEN TEN DIENSTE VAN DE BELASTINGHEFFING
Artikel 78
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze
waarop de belastingplichtige een administratie moet voeren voor de toepassing van
de vliegbelasting.
Artikel 79
1. De luchtvaartmaatschappij verstrekt aan de exploitant van de luchthaven de gegevens
die nodig zijn voor een juiste toepassing van dit hoofdstuk. De verstrekking van deze
gegevens vindt plaats gelijktijdig met de verstrekking van de gegevens die de luchtvaartmaatschappij
als gebruiker van de luchthaven verplicht is aan de exploitant van de luchthaven te
verstrekken.
2. De luchtvaartmaatschappij is gehouden tot betaling van de vliegbelasting die de exploitant
van de luchthaven bij haar in rekening brengt, voor zover deze belasting door de exploitant
van de luchthaven is verschuldigd ter zake van:
a. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: het vertrek van passagiers
met een vliegtuig van die luchtvaartmaatschappij;
b. bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: het vertrek van een vrachtvliegtuig
van die luchtvaartmaatschappij.
C
In artikel 90 wordt «en 60, eerste lid,» vervangen door «60, eerste lid, en 77, eerste
lid,».
D
In artikel 92, eerste lid, wordt «en de energiebelasting» vervangen door «, de energiebelasting
en de vliegbelasting».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip,
waarbij kan worden bepaald wat de lengte van het eerste belastingtijdvak wordt.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet vliegbelasting.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.