Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt, Van Helvert, Voordewind en Van der Staaij over de samenwerking met Armenië
Vragen van de leden Omtzigt, Van Helvert (beiden CDA), Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President over de samenwerking met Armenië (ingezonden 23 april 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President
(ontvangen 21 mei 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u als Minister-President van Nederland voor het eerst in enige
decennia de nieuwe Minister-President van Armenië van harte heeft gefeliciteerd bij
zijn benoeming na de fluwelen revolutie en vrije en eerlijke verkiezingen?
Antwoord 1
Ja. Het is goed gebruik felicitatiebrieven te sturen bij het aantreden van staatshoofden
en regeringsleiders van landen waarmee Nederland diplomatieke betrekkingen onderhoudt.
Het kabinet stuurde ook in 2016 een felicitatiebrief bij het aantreden van Karen Karapetyan
als Minister-President van Armenië.
Vraag 2
Bent u bereid om deze samenwerking op zowel economisch terrein als ontwikkeling van
een democratische rechtsorde en van een democratisch land in onze gezamenlijke kiesgroepen
in het IMF en de Wereldbank vorm te geven door een ambassade in Armenië te openen?
Antwoord 2
Het kabinet is bereid om de samenwerking met Armenië op de genoemde terreinen verder
vorm te geven. Het openen van een ambassade in Jerevan is op dit moment niet aan de
orde.
In het regeerakkoord zijn middelen opgenomen voor de uitbreiding en versterking van
het postennet (EUR 10 miljoen in 2018 en oplopend tot EUR 40 miljoen structureel vanaf
2021). Deze extra middelen volgen op een inkrimping van het postennet als gevolg van
eerdere taakstellingen. Het kabinet heeft besloten posten te versterken dan wel te
openen die uitvoering geven aan de volgende prioriteiten in het regeerakkoord: economische
groeikansen, veiligheid, stabiliteit en armoedebestrijding, migratie en versterkte
inzet op Europa. Op basis van deze prioriteiten en gezien de beperkte middelen is
destijds voorrang gegeven aan het versterken dan wel openen van posten elders ter
wereld. Uw Kamer is hierover op 8 oktober 2018 geïnformeerd middels de brief over
de uitbreiding en versterking van het postennet in 2019–2021 (Kamerstuk 32 734, nr. 32).
Dit neemt niet weg dat het kabinet zich zal inzetten om de positieve dynamiek na de
politieke transitie in Armenië verder te ondersteunen. Armenië komt in aanmerking
voor verschillende bilaterale programma’s. Deze programma’s zijn grotendeels vraag
gestuurd. Dat maakt daadwerkelijke steun ook afhankelijk van concrete plannen van
Armeense zijde en belangstelling van zowel Nederlandse als Armeense betrokkenen. Nederland
bekijkt zowel in EU-verband als bilateraal en in nauwe samenwerking met de Armeense
autoriteiten of, en zo ja waar, steun kan worden geïntensiveerd. Om de extra inspanningen
in goede banen te leiden heeft het kabinet besloten de capaciteit van de Nederlandse
ambassade in Georgië (mede geaccrediteerd voor Armenië) te versterken met een lokale
medewerker.
Tot slot is het van belang op te merken dat NL al op verschillende manieren steun
biedt aan Armenië. Op economisch terrein is er een omvangrijke FMO portefeuille van
EUR 173 miljoen en er lopen verschillende RVO projecten ten behoeve van private sector
ontwikkeling. Armenië maakt deel uit van de Nederlandse kiesgroep in de Wereldbank,
IMF en EBRD. Mede in het kader van deze kiesgroeprelatie financieren de ministeries
van Financiën en van Buitenlandse Zaken aanzienlijke technische steun die wordt verleend
door het IMF, de Nederlandsche Bank en deskundigen van het Ministerie van Financiën.
Verder zet Nederland zich via Matra en het Mensenrechtenfonds in op de bevordering
van mensenrechten en rechtsstatelijkheid. Zo is er in Armenië sinds 2014 een project
ter bevordering van vrijheid van godsdienst, dat regionaal belangstelling geniet en
wordt nauw samenwerkt met het Armeense Ministerie van Justitie en de Ombudsman bij
bevordering van antidiscriminatie. Tot slot draagt Nederland bij aan de steun die
Armenië ontvangt vanuit de Europese Unie en de internationale financiële instellingen.
Vraag 3
Herinnert u zich dat u schreef dat u de samenwerking waardeert in het kader van het
EU-Armenia Comprehensive and Enhanced Partnership Agreement (CEPA), dat in november
2017 getekend is?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Wanneer wordt het wetsvoorstel ter goedkeuring van dit verdrag voorgelegd aan de Staten-Generaal?
Is het wetsvoorstel al naar de Raad van State gestuurd? Zo nee, wat is de reden van
de vertraging?
Antwoord 4
Het kabinet werkt met voorrang aan het opstellen van een memorie van toelichting (MvT)
bij de Brede en versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Armenië.
Het kabinet hecht zeer aan een zorgvuldig wetgevingstraject. De MvT zal in de eerste
helft van dit jaar aan de Raad van State worden voorgelegd.
Vraag 5
Klopt het dat Nederland een fysieke diplomatieke vertegenwoordiging heeft in alle
lidstaten van de Raad van Europa, behalve Armenië en Montenegro (en een paar microstaatjes)?
Antwoord 5
Van de 47 landen die lid zijn van de Raad van Europa heeft Nederland in zes landen
geen fysieke diplomatieke vertegenwoordiging. Armenië, Montenegro en IJsland horen
daarbij. Deze landen vallen evenwel onder het resort van de Nederlandse diplomatieke
vertegenwoordiging in nabije landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M. (Mark) Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.