Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Remco Dijkstra en Koerhuis over het bericht dat Amstelveen vasthoudt aan 2500 nieuwe studentenwoningen
Vragen van de leden RemcoDijkstra en Koerhuis (beiden VVD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Amstelveen vasthoudt aan 2.500 nieuwe studentenwoningen (ingezonden 8 februari 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 14 mei
2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1841.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amstelveen houdt vast aan 2.500 nieuwe studentenwoningen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de plannen van Amstelveen om te bouwen direct onder vliegroutes van
en naar Schiphol?
Vraag 3
Klopt het dat met de bouw van 2.500 nieuwe studentenwoningen op deze locatie risico’s
ontstaan voor zowel de veiligheid als de gezondheid van toekomstige bewoners?
Antwoord 2 en 3
Het plan waaraan in het Parool gerefereerd wordt, betreft een Gebiedsvisie van de
gemeente Amstelveen en nog geen uitgewerkt plan. Pas bij het opstellen van het plan
kan beoordeeld worden of en in hoeverre er risico’s ontstaan voor de veiligheid en
gezondheid van toekomstige bewoners. Dan zal het plan ook getoetst worden aan de regels
in het LIB, dat per 1 januari 2018 in werking is getreden.
In het wijzigingsbesluit van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is vastgelegd
dat in het LIB 4-gebied, waarbinnen de beoogde studentenwoningen zouden moeten worden
gerealiseerd, gemeenten zelf mogen besluiten over woningbouwplannen tot maximaal 25
woningen binnen bestaand stedelijk gebied (BSG). Het achterliggende doel hierbij is
om ernstige hinder en ernstige slaapverstoring door potentieel vliegtuiglawaai te
beperken, omdat dit kan leiden tot negatieve gezondheidseffecten van inwoners en gebruikers
van dit gebied en verminderde leerprestaties vanwege de relatief hoge (potentiële)
geluidbelasting.
Indien bouwplannen niet aan deze regels voldoen dient bij de ILT een verklaring van
geen bezwaar aangevraagd te worden. Pas dan kan het plan worden beoordeeld. In sommige
gevallen kan van de LIB-regels worden afgeweken met een verklaring van geen bezwaar.
Vraag 4
Klopt het dat het luchthavenindelingsbesluit is bedoeld om deze risico’s te beperken?
Wat zou de eventuele bouw van deze woningen direct onder vliegroutes hiervoor betekenen
en waarom kiest Amstelveen hier voor? Wat betekent de bouw hiervan voor mogelijke
extra beperkingen voor Schiphol?
Antwoord 4
Ja. Amstelveen wil graag studentenwoningen realiseren en bekijkt welke mogelijkheden
er zijn. Vanwege het vliegverkeer van en naar Schiphol en de effecten daarvan zijn
er regels voor bouwen opgenomen in het LIB. Elk nieuw bouwplan binnen de beperkingengebieden
van het vigerende LIB moet aan deze regels voldoen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het geen verschil zou moeten maken tussen het verhuren van deze
woningen als sociale huurwoningen, of als «studentenhotel» waarvan de «kamers» feitelijk
ook sociale huurwoningen zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is aan de gemeente om in het bestemmingsplan te bepalen of een gebouw een woonfunctie
of een hotelfunctie heeft binnen de regels van het LIB.
Vraag 6
Klopt het dat Amstelveen hiermee «luchthavenregels gaat omzeilen»? Zo ja, deelt u
de mening dat dit onacceptabel is en dat hiertegen opgetreden moet worden, in het
bijzonder omdat Schiphol van nationaal belang is?
Antwoord 6
In de Gebiedsvisie geeft de gemeente aan binnen de regels van het LIB te blijven.
Op korte termijn vindt nader overleg plaats tussen vertegenwoordigers van de gemeente,
de provincie Noord-Holland en de ministeries van BZK en IenW om te bespreken hoe de
Gebiedsvisie en het nog op te stellen bestemmingsplan zich verhouden tot de regels
van het LIB.
Vraag 7
Waarom dient Amstelveen dit plan in terwijl een soortgelijk plan in april 2018 is
afgewezen? In welke mate is dit plan nu anders en zou uw oordeel nu anders zijn?
Antwoord 7
Op dit moment betreft het een Gebiedsvisie en nog geen uitgewerkt plan. In de Gebiedsvisie
geeft de gemeente aan binnen de regels van het LIB te blijven. Zoals aangegeven in
het antwoord op vraag 6, vindt er nader overleg plaats tussen vertegenwoordigers van
de gemeente, de provincie Noord-Holland en de ministeries van BZK en IenW. Dan moet
door de gemeente ook worden aangegeven of en in hoeverre dit plan afwijkt van het
vorige plan. De daadwerkelijke toetsing kan overigens pas plaatsvinden wanneer het
bestemmingsplan wordt opgesteld.
Vraag 8
Klopt de bewering van Amstelveen dat de bouw rond de veiligheidszone wel zou kunnen
en niet in strijd zou zijn met de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid?
Wat behelzen deze aanbevelingen precies?
Antwoord 8
Dat kan ik op dit moment nog niet beoordelen. Zoals aangegeven is er nog geen sprake
van een uitgewerkt plan, maar van een Gebiedsvisie.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde in het rapport Veiligheid vliegverkeer
Schiphol uit april 2017 dat de veiligheid van omwonenden in de huidige besluitvorming
rond Schiphol een beperkte rol speelt. Volgens de OVV gaat van de norm voor het plaatsgebonden
risico vrijwel geen sturende werking uit voor de sector. De OVV stelt bovendien dat
het beleid om het groepsrisico te beperken in de praktijk weinig effect heeft en dat
het externe veiligheidsbeleid in het algemeen te weinig betekenis heeft voor de veiligheid
van omwonenden.
Vervolgens doet de OVV de aanbeveling aan het Ministerie van IenW om het externe veiligheidsbeleid
effectiever vorm te geven, onder meer door een heldere en handhaafbare normering voor
risico voor omwonenden en bedrijven op te nemen (aanbeveling 7i).
Er worden verschillende stappen gezet om invulling te geven aan deze aanbeveling.
Zo is vanaf 2018 in het LIB opgenomen dat in het zogeheten LIB 5-gebied een motiveringsplicht
geldt. Deze houdt in dat gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen moeten motiveren
hoe rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van een vliegtuigongeval met
meerdere slachtoffers op de grond. Het stappenplan dat gemeenten hierbij kan helpen
is in de afrondende fase.
Vraag 9
Deelt u de mening dat er wel voldoende woningen moeten zijn, maar dat dit niet ten
koste zou moeten gaan van de veiligheid en gezondheid van toekomstige bewoners? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, dat is de reden dat er bouwbeperkingen zijn opgenomen in het LIB. Zoals toegelicht
in antwoord 2 en 3 is het achterliggende doel van de regels in het LIB om ernstige
hinder en ernstige slaapverstoring door potentieel vliegtuiglawaai te beperken.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het wel belangrijk is dat het woningtekort in Noord-Holland
wordt aangepakt en dat er in gemeenten boven Amsterdam nog veel ruimte is om nieuwe
woningen te bouwen?
Vraag 11
Heeft u in uw gesprekken met de provincie Noord-Holland al besproken om gemeenten
boven Amsterdam meer ruimte te geven om te bouwen door overprogrammeren toe te staan
en regionale woonafspraken en rode en groene contouren te verruimen, in navolging
van de motie Koerhuis/Ronnes- over meer ruimte om te bouwen voor gemeenten boven Amsterdam
en rondom Utrecht (Kamerstuk 32 847, nr. 455)? Zo ja, wat was de uitkomst van dat gesprek?
Antwoord 10 en 11
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties deelt de mening dat het woningtekort
moet worden aangepakt, ook het woningtekort in Noord-Holland dat zich voornamelijk
concentreert in de Metropool Regio Amsterdam. Ook in de regio Alkmaar is er sprake
van een woningtekort, dat deels te wijten is aan een toenemende vraag van woningzoekenden
vanuit de MRA.
Op 7 februari jongstleden heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
met een vertegenwoordiging van de regio Alkmaar, provincie en private partijen hierover
gesproken. Alle partijen erkennen dat versnelling van de woningbouw ook in deze regio
nodig is, en dat het belangrijk is dat de plancapaciteit bij die ambitie aansluit.
Over de uitkomsten van dit overleg heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
u reeds afzonderlijk geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.