Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Wilders over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beinvloed
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat oud-minister Opstelten het «minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed» (ingezonden 19 april 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 mei 2019).
         
Vraag 1
            
Kunt u voor 100% uitsluiten dat er op enig moment door de toenmalige Minister van
               Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, een mening is gegeven aan het openbaar
               ministerie (OM) dan wel aan (de voorzitter van) het College van procureurs-generaal
               over de eventuele vervolging van Geert Wilders? Kunt u dit keer wel specifiek op deze
               vraag in gaan en deze apart beantwoorden?
            
Vraag 2
            
Kunt u voor 100% uitsluiten dat er op enig moment door de toenmalige Minister van
               Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, een persoonlijke opvatting kenbaar is aan
               het OM dan wel aan (de voorzitter van) het College van procureurs-generaal over de
               eventuele vervolging van Geert Wilders? Kunt u dit keer wel specifiek op deze vraag
               in gaan en apart beantwoorden?
            
Vraag 3
            
Kunt u voor 100% uitsluiten dat er op enig moment door de toenmalige Minister van
               Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, een oordeel is gegeven aan het OM dan wel
               aan (de voorzitter van) het College van procureurs-generaal over de eventuele vervolging
               van Geert Wilders? Kunt u dit keer wel specifiek op deze vraag in gaan en apart beantwoorden?
            
Vraag 4
            
Wat verstaat u onder «persoonlijke opvatting» en «miscommunicatie» in het antwoord
               op vraag 9?1 Heeft u aanwijzingen dat dergelijke opvattingen door ambtenaren zijn doorgegeven
               aan het OM, dan wel dat er «miscommunicatie» over is ontstaan? Kunt u concrete voorbeelden
               noemen?
            
Vraag 5
            
Welke onderzoeksvraag is gesteld in het kader van de zoekslag in de digitale systemen
               van het bestuursdepartement en het OM? Wie heeft het onderzoek naar deze documenten
               uitgevoerd? Aan wie is verslag uitbracht van dit onderzoek? Kunt u de Kamer een afschrift
               doen toekomen van dit onderzoek en alle documenten die hierbij horen? Zo nee, kunt
               u het afschrift dan toezenden aan het Hof belast met de behandeling van de zaak Wilders?
            
Vraag 6
            
Met welke (voormalig) ambtenaren van het toenmalige Ministerie van Veiligheid en Justitie
               (V&J) dan wel het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dan
               wel een ander departement en/of het OM is contact opgenomen ter gelegenheid van de
               beantwoording van de Kamervragen en waarom?
            
Vraag 7
            
Met welke (voormalig) ambtenaren van het toenmalige Ministerie van V&J, dan wel BZK
               dan wel een ander departement en/ of het OM is contact opgenomen naar aanleiding van
               het WOB-verzoek van RTL en waarom?
            
Vraag 8
            
Is het gebruikelijk dat voormalig ambtenaren van het toenmalige Ministerie van V&J
               en het Ministerie van BZK rechtsbijstand wordt geboden in het geval ze moeten getuigen
               in een rechtszaak? Zo ja, wat is de wettelijke basis hiervoor?
            
Vraag 9
            
Is het gebruikelijk dat voormalig ambtenaren en bewindspersonen van het toenmalige
               Ministerie van V&J een dossier met relevante stukken wordt aangeboden ter voorbereiding?
               Wat is de wettelijke basis hiervoor?
            
Vraag 10
            
Kunt u aangeven welke kosten er tot nu toe gemaakt zijn door het Ministerie van Justitie
               en Veiligheid (J&V) en/of BZK aan de verleende rechtsbijstand voor getuigen in de
               zaak Wilders?
            
Vraag 11
            
Wat vindt u van het feit dat het Ministerie van J&V getuigen in de zaak Wilders actief
               heeft benaderd met het oog op hun aankomende verhoor?
            
Vraag 12
            
Kunt u uitsluiten dat er op enige manier vanuit het Ministerie van J&V dan wel het
               Ministerie van BZK of een ander ministerie regie dan wel sturing heeft plaatsgevonden
               op de voorbereiding van de getuigenverhoren in de zaak Wilders?
            
Vraag 13
            
Kunt u toelichten hoe uw ambtsvoorganger, de heer Opstelten en de toenmalige voorzitter
               van het College van procureurs-generaal het periodieke overleg voorbereidden? Middels
               welke documenten gebeurde dit, welke functionarissen waren betrokken bij dit overleg
               en wie werden er over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd?
            
Vraag 14
            
Is het voorgekomen dat deze gevoelige zaak van de heer Wilders in het periodiek overleg
               met de voorzitter van het College procureurs-generaal met iemand anders van de zijde
               van het voormalige Ministerie van V&J is besproken dan de (toenmaligd) Minister, secretaris-generaal
               of directeur-generaal? Zo ja, met wie?
            
Vraag 15
            
Welke personen waren er aanwezig bij het periodiek overleg van 2 april 2014 waar de
               korte aantekening werd gemaakt die is opgedoken «Wilders – procedure besproken – 1.000
               aangiften» waaraan u refereerde in de beantwoording van vraag 3?
            
Vraag 16
            
Komt het voor dat er tijdens het periodiek overleg sprake is van een gedachtewisseling
               in plaats van alleen informatievoorziening?
            
Vraag 17
            
Wat is er exact besproken tijdens het periodiek overleg op 2 april 2014? Welke aspecten
               van de «procedure» zijn besproken? Is het aangifteproces aan de orde geweest? Was
               het aan de (toenmalige) Minister van V&J om te kijken of dit aangifteproces goed liep?
            
Vraag 18
            
Hoe kan het dat er tijdens het bovengenoemde periodieke overleg op 2 april 2014, blijkens
               de korte aantekening, is gesproken van 1000 aangiften terwijl het OM een dag later,
               op 3 april 2014, met een persbericht bekend maakte dat de politie-eenheid Den Haag
               die de aangiftestroom uit het hele land coördineerde, tot en met woensdag 2 april
               2014 ruim 5000 aangiften tegen Geert Wilders had verwerkt? Is de toenmalige Minister
               van V&J indertijd verkeerd ingelicht door de toenmalige voorzitter van het College
               van procureurs-generaal?
            
Vraag 19
            
Zijn er nog andere periodieke overleggen geweest waarop deze kwestie, in welke vorm
               dan ook, is besproken? Zo ja, wanneer, wat is er besproken en wie waren er aanwezig?
            
Vraag 20
            
Klopt het dat er in de begeleidende nota bij het ambtsbericht van 10 september 2014
               een (korte) samenvatting staat van het bijbehorende ambtsbericht?
            
Vraag 21
            
Klopt het dat er in deze nota een ambtelijk advies staat over hoe om te gaan met het
               ambtsbericht?
            
Vraag 22
            
Klopt het dat in de betreffende nota positief is geoordeeld over het ambtsbericht
               van het OM?
            
Vraag 23
            
Klopt het dat er in de betreffende nota melding wordt gemaakt van het aantal aangiften
               en klachten?
            
Vraag 24
            
Klopt het dat de nota een advies geeft om wel of niet met de toenmalige Minister van
               V&J nader over het ambtsbericht te spreken?
            
Vraag 25
            
Klopt het dat de nota bij het ambtsbericht van 10 september 2014 is opgesteld door
               ambtenaren vallend onder het Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving?
               Zo nee, door wie dan wel? Zo ja, hoe verhoudt dat zich dan tot uw antwoord op vraag
               18 van de Kamervragen waarin u stelt dat «uit de onder vraag 3 beschreven onderzoeken
               is mij niet gebleken van dergelijke notities»?
            
Vraag 26
            
Heeft de toenmalige Minister van V&J, formeel dan wel informeel, overleg gevoerd met
               zijn ambtenaren of anderen over het ambtsbericht van 10 september 2014 met bijbehorende
               nota na ontvangst van deze stukken? Zo ja, wanneer, waarom en met wie?
            
Vraag 27
            
Bent u bereid de begeleidende nota van 3,5 pagina bij het ambtsbericht van 10 september
               2014 in afschrift bij de beantwoording van deze Kamervragen toe te voegen? Zo nee,
               kunt u deze nota dan aan het Hof belast met de behandeling van deze zaak zenden? Zo
               nee, waarom niet?
            
Vraag 28
            
Behelst het ambtsbericht van 10 september 2014 de vervolgingsbeslissing of een voornemen
               tot vervolging? In geval het een voornemen betreft, waar hing dat voornemen vanaf?
            
Vraag 29
            
Bedoelde u met «interne correspondentie» in antwoord op vraag drie van de Kamervragen
               de begeleidende nota die door ambtenaren werd opgesteld bij het ambtsbericht?
            
Vraag 30
            
Wat is de status van een dergelijke nota? Hoe wordt deze geclassificeerd in termen
               van geheim / vertrouwelijk etc.? Wat is de wettelijke basis hiervoor?
            
Vraag 31
            
Hoeveel ambtsberichten zijn er door het OM uitgebracht aan de toenmalige Minister
               van V&J over (welke aspect dan ook) van de onderhavige kwestie Wilders?
            
Vraag 32
            
Hoeveel begeleidende nota’s bij deze ambtsberichten zijn er opgesteld door ambtenaren
               (van welk departement dan ook) over deze kwestie Wilders?
            
Vraag 33
            
Kunt u daarnaast per nota aangeven uit hoeveel pagina’s deze bestaat?
Vraag 34
            
Wie hebben er momenteel inzage in de begeleidende nota’s bij de ambtsberichten die
               over, welke aspect dan ook, van de onderhavige zaak Wilders aan de toenmalig Minister
               van V&J zijn verzonden?
            
Vraag 35
            
Mogen getuigen vrijelijk verklaren uit een dergelijke ambtelijke nota bij een ambtsbericht?
               Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 36
            
Bent u bereid alle ambtsberichten / begeleidende nota’s / memo’s / interne correspondentie
               / notities over onderhavige kwestie Wilders als bijlage voegen bij de beantwoording
               van deze Kamervragen? Zo nee, bent u dan bereid deze aan het Hof belast met de behandeling
               van deze zaak te zenden? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 37
            
Is er tijdens of en marge van de ministerraad van 21 maart 2014, twee dagen na de
               uitspraken van de heer Wilders, formeel dan wel informeel gesproken over deze uitspraken?
               Zo ja, wat is er besproken?
            
Vraag 38
            
Heeft de toenmalige vicepremier, de heer Asscher, die zich negatief uitsprak over
               de uitspraken van de heer Wilders tijdens de persconferentie na afloop van deze ministerraad
               waar hij – naar eigen zeggen – namens het voltallige kabinet sprak, indertijd daadwerkelijk
               namens het voltallige kabinet gesproken? Zo ja, met wie en wanneer is dit kabinetsstandpunt
               besproken, formeel dan wel informeel? Is dit ook vastgelegd?
            
Vraag 39
            
Is de onderhavige kwestie, formeel dan wel informeel, op een ander moment aan de orde
               geweest tijdens of en marge van een ministerraad?
            
Vraag 40
            
Is er ooit een zogenaamde «blauwe brief» verzonden over onderhavige kwestie Wilders?
               Zo ja, door welke bewindspersoon, wie was de ontvanger, wanneer en waarover ging deze
               «blauwe brief»?
            
Vraag 41
            
Heeft u op enig moment, met wie dan ook, formeel dan wel informeel overleg gehad over
               de zaak Pechtold (uitspraak over Russen)? Zo ja, met wie, wanneer en wat was de strekking
               van dat overleg?
            
Vraag 42
            
Is de kwestie Pechtold, formeel dan wel informeel, aan de orde gekomen tijdens een
               periodiek overleg tussen de Minister van J&V en de voorzitter van het College van
               procureurs-generaal? Zo ja, wanneer en wat is er besproken?
            
Vraag 43
            
Is de kwestie Pechtold aan de orde gekomen op het bewindspersonenoverleg van het CDA,
               formeel dan wel informeel?
            
Vraag 44
            
Werd de kwestie Pechtold beschouwd als een zogenaamde «gevoelige zaak»?
Vraag 45
            
Zijn er ambtsberichten door het OM aan u uitgebracht over de zaak Pechtold? Zo ja,
               wanneer en werd dat ambtsbericht vergezeld van een begeleidende nota? Zo ja, wat was
               het ambtelijk advies?
            
Vraag 46
            
Kunt u een limitatieve opsomming maken van alle ambtsberichten / begeleidende nota’s,
               memo, notities, notulen of welke vorm van schriftelijke vastlegging dan ook over de
               kwestie Pechtold?
            
Vraag 47
            
Bent u bereid de aangetroffen stukken als bijlage voegen bij de beantwoording van
               deze Kamervragen? Zo nee, bent u bereid deze stukken toe te zenden aan het Hof belast
               met de behandeling van de zaak Wilders? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 48
            
Bent u bereid voorts alle formele dan wel informele contacten over de kwestie Pechtold
               met bewindspersonen of anderen op een rijtje zetten?
            
Vraag 49
            
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen de gestelde termijn
               van drie weken beantwoorden?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Wilders (PVV) van uw
               Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat oud-minister
               Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed (ingezonden 19 april 2019)
               niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
               alle benodigde informatie is ontvangen.
            
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
