Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het oordeel van de VN dat mensenrechten worden aangetast door beleggers
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het oordeel van de VN dat mensenrechten worden aangetast door beleggers (ingezonden 5 april 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
            29 april 2019)
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het oordeel van de Verenigde Naties dat mensenrechten worden
               aangetast door beleggers vanwege de manier waarop zij huizen opkopen en bewoners behandelen?
               Welke consequenties verbindt u aan dit belangrijke oordeel?1
Antwoord 1
            
Het hebben van een dak boven je hoofd is een belangrijk recht en mede daarom stevig
               verankerd in onze Grondwet. De Verenigde Naties heeft het bedrijf Blackstone, de regeringen
               van de Verenigde Staten, Zweden, Spanje, Denemarken en Tsjechië per brief benaderd
               over hun zorgen over de positie van huurders in die landen. De VN vraagt daarbij aandacht
               voor onmiddellijke gedwongen huisuitzettingen van huurders bij late betalingen van
               huren, betalingen van servicekosten voor oneigenlijke doeleinden zoals de behandeling
               van een bezwaar van een huurder door de verhuurder, excessieve huurverhogingen voor
               zittende huurders en huisuitzettingen van huurders vanwege bestemmingswijzigingen
               van wooncomplexen. De VN ziet deze praktijken als voorbeelden van mensenrechtenschendingen
               in de huurwoningmarkten. Het is goed dat de VN internationaal pleit voor betere bescherming
               van de positie van huurders. De praktijken die de VN benoemt zijn voorbeelden die
               in Nederland niet zomaar kunnen vanwege onze goede huurbescherming. Met de stevige
               Nederlandse huurbescherming en mijn aanpak van excessief verhuurgedrag wil ik voorkomen
               dat de praktijken, zoals die door de VN zijn benoemd, ook in de toekomst geen voet
               aan de grond kunnen krijgen in Nederland.
            
Vraag 2
            
Wat is uw (morele) oordeel over het feit dat de Amerikaanse investeerder Blackstone
               voor zeker 200 mln. euro aan huurpanden wil opkopen van particuliere beleggers in
               Amsterdam en Rotterdam?2
Antwoord 2
            
Er zijn berichten dat de Amerikaanse investeerder Blackstone voor 200 miljoen euro
               panden heeft gekocht van particuliere verhuurders in de steden Rotterdam en Amsterdam
               om zelf te verhuren3. Er is nog weinig bekend over deze specifieke casus. Blackstone zou op de vastgoedmarkt
               vanuit twee takken opereren, een tak die op kortere termijn hoog rendement verwacht
               en bereid is daarvoor risico’s te nemen, en een tak die langjarige investeringen doet.
               Volgens het FD4 investeert Blackstone in Nederland met kapitaal van institutionele beleggers, zoals
               pensioenfondsen, en willen zij een langjarige, duurzame verbinding aangaan met de
               Nederlandse woningmarkt. Het behalen van rendement is op zichzelf geen verkeerd verschijnsel
               in een normale markt. Een stabiel beleggingsklimaat is ook nodig voor de beschikbaarheid
               van voldoende kapitaal om woningen te kunnen bouwen. Wel is het belangrijk dat dit
               niet ten koste gaat van de betaalbaarheid en kwaliteit van huurwoningen, en dat de
               bescherming van de rechtpositie van huurders gewaarborgd blijft. Huurbescherming en
               goed verhuurgedrag zijn voor mij belangrijke prioriteiten, ik zet mij in om dat in
               stand te houden en stevig te verankeren voor de toekomst.
            
Vraag 3
            
In welke Nederlandse gemeenten gaat Blackstone huurhuizen opkopen of heeft dit al
               gedaan, en zijn hier sociale huurwoningen bij?
            
Antwoord 3
            
Volgens het FD5 heeft Blackstone 240 woningen gekocht in Amsterdam en 200 woningen in Rotterdam.
               Daarnaast zijn 70 commerciële vastgoedlocaties, zoals winkels, gekocht. Hier zitten
               geen woningen van woningcorporaties tussen, dat is bevestigd door de Autoriteit woningcorporaties.
            
Vraag 4
            
Is het waar dat de investeerder zich vooral richt op «ondergewaardeerde huizen», wat
               volgens de VN betekent dat die nu nog betaalbaar zijn voor de bewoners? Hoe verhoudt
               deze werkwijze zich tot de problemen die Blackstone elders al veroorzaakt heeft?
            
Antwoord 4
            
Volgens het FD6 wil Blackstone de gekochte huurpanden effectiever gaan verhuren, door bijvoorbeeld
               leegstaande kelders en zolders in appartementen te veranderen. Samen met de aanpak
               van achterstallig onderhoud moet dat circa 50 extra appartementen opleveren. Ook wil
               Blackstone de appartementen verduurzamen.
            
De VN geeft aan dat Blackstone in andere landen ondergewaardeerde woningen koopt,
               deze opknapt om vervolgens een veelvoud van de oorspronkelijke huur te vragen. Als
               huurders dit niet kunnen betalen volgt huisuitzetting. Anders dan de berichtgeving
               in het FD heb ik verder geen zicht op de specifieke casus en wat Blackstone van plan
               zou zijn met de woningen in Nederland. Zoals eerder aangegeven worden de praktijken
               zoals door de VN benoemd in Nederland bestreden dankzij onze goede huurbescherming.
               Ook beleggers moeten bijdragen aan een betaalbaar, toegankelijk en leefbaar woonmilieu.
               In de nieuwbouw en bestaande bouw. Ongeacht of het kapitaal van de belegger uit het
               binnenland of het buitenland komt.
            
Een (nieuwe) verhuurder kan niet zomaar de huur van een zittende huurder verhogen,
               ook niet bij een geliberaliseerd contract in de vrije huursector. Ook hoeft een zittende
               huurder niet te accepteren dat woningverbeteringen worden aangebracht. Een verhuurder
               moet voor complexgewijze renovaties toestemming krijgen van 70 procent van de huurders,
               en voor individuele renovaties van alle huurders. Huurverhogingen zijn mogelijk op
               twee manieren: via een (indexerings)clausule in het huurcontract of via een aanbod
               van een nieuw huurcontract. Als er in het huurcontract een (indexerings)clausule is
               opgenomen, dan is de jaarlijkse huurverhoging al aan het begin van de huur overeengekomen.
               In het huurcontract staat dan vermeld voor welk percentage of welk inflatiepercentage
               is gekozen. De huurder kan bezwaar maken bij de verhuurder als deze een ander (hoger)
               percentage gebruikt dan in het huurcontract is vermeld. De verhuurder komt dan namelijk
               het contract niet na. Als er geen (indexerings)clausule in het huurcontract staat,
               dan kan de verhuurder alleen de huur verhogen door een nieuw huurcontract aan te bieden
               met een hogere huurprijs. Als de huurder hier niet mee instemt, dan zal uiteindelijk
               de rechter moeten beoordelen of het aanbod voor een nieuw huurcontract redelijk is
               geweest. De huurbescherming is goed geregeld in Nederland, een huurder kan niet zomaar
               uit een woning worden gezet.
            
Vraag 5
            
Is het terecht dat (buitenlandse) investeerders rekenen op nog meer prijsstijgingen?
               In hoeverre vindt u dit rechtvaardig ten opzichte van huurders, starters en potentiële
               huiseigenaren die hun huurprijzen onbetaalbaar zien worden en/of niet in staat zijn
               een koophuis te bemachtigen?
            
Antwoord 5
            
Onlangs zijn er diverse berichten gewijd aan het mogelijk afkoelen van de woningmarkt.
               De NVM geeft aan dat prijzen van woningen nog steeds stijgen, maar minder hard dan
               eerder het geval was7. De Nederlandsche Bank schat in dat de prijzen van bestaande koopwoningen in 2018
               met 9,0% gestegen zijn, in 2019 met 5,5% zullen stijgen en in 2020 met 2,8%8.
            
Diverse groepen hebben moeite om een passende woning te vinden, vooral in de grote
               stad. Op landelijk niveau is de positie van starters niet verslechterd ten opzichte
               van de jaren voor de crisis. Ook blijven starters de grootste groep kopers in de vier
               grote steden, al nemen de activiteiten van beleggers daar gestaag toe en die van koopstarters
               het laatste jaar juist af. Lokaal kan mogelijk sprake zijn van verdringing. Ik volg
               de toegankelijkheid voor deze groep, en ook andere groepen, daarom nauw. Naast mogelijke
               verdringing zie ik dat door een toenemende krapte het aantal beschikbare betaalbare
               woningen voor groepen als starters lokaal sterk afneemt.
            
Woningen moeten beschikbaar blijven om in te wonen, of dat nu huur is of koop. Door
               passende en betaalbare woningen bij te bouwen zullen groepen als starters langjarig
               worden geholpen. Daarvoor zijn investeringen nodig, ook van beleggers. Beleggers moeten
               daarom nog steeds een marktconform rendement kunnen halen. Ik zet mij ervoor in om
               de excessieve rendementen die leiden tot woekerhuren tegen te gaan. Om dit te bereiken
               werk ik een mogelijke «noodknop» uit. De «noodknop» kan het voor gemeenten lokaal
               mogelijk maken om de aanvangshuurprijs in de vrije sector te maximeren op basis van
               een percentage van de WOZ-waarde. Ik ben mij ervan bewust dat deze maatregel ingrijpend
               is, zelfs met het stellen van wettelijke kaders. Daarom is het belangrijk om deze
               optie zorgvuldig verder uit werken. Dit doe ik door middel van twee onderzoeken die
               voor de zomer gereed zijn. Ook heb ik een onderzoek uitgezet naar de vraag of sprake
               is van een prijseffect op woningen door particuliere beleggers in stedelijke gebieden.
               Een mogelijk prijsopdrijvend effect kan een aanwijzing zijn voor de verdringing van
               starters van de woningmarkt.
            
Vraag 6
            
Welke andere plannen hebben Blackstone, of andere (internationale) beleggers, met
               Nederlandse huurwoningen? Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Antwoord 6
            
Ik heb geen zicht op plannen van beleggers met Nederlandse huurwoningen. Diverse gemeenten
               maken prestatieafspraken met beleggers voor nieuwe toevoegingen aan de lokale woningvoorraad.
               Het «Utrechts Biedboek Middenhuur» is hier een mooi voorbeeld van. In de provincie
               Utrecht slaan beleggers, woningcorporaties en ontwikkelaars de handen ineen om de
               komende jaren 7.000 middenhuurwoningen bij te bouwen. Afspraken over hoe dit te realiseren,
               staan in het biedboek. Verder is bij de verkoop van corporatiewoningen aan derden,
               zoals beleggers, vooraf een oordeel van de onafhankelijke Autoriteit woningcorporaties
               nodig.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om, bij het door u toegezegde onderzoek naar particuliere beleggers
               op de woningmarkt, ook de rol van megafirma’s als Blackstone of Round Hill Capital
               te betrekken? Zo nee, waarom niet, mede gezien het feit dat het bij 60% ging om handel
               tussen beleggers onderling en dat huurwoningen de grootste categorie zijn geworden
               op de vastgoedbeleggingsmarkt volgens Capital Value?9
Antwoord 7
            
In het aangehaalde onderzoek naar particuliere beleggers op de woningmarkt wordt specifiek
               gekeken naar de aankopen van bestaande koopwoningen door particuliere beleggers. Onderzocht
               wordt in welke mate de aankopen van bestaande koopwoningen door particuliere beleggers
               leiden tot een prijseffect. Eventuele prijseffecten van transacties tussen beleggers
               onderling vormen dus geen onderdeel van dit onderzoek. Wel heb ik naast dit onderzoek
               het CBS en Kadaster gevraagd de kenmerken van particuliere verhuurders en de aan-
               en verkoopstromen tussen koop, particuliere en sociale verhuur nader in beeld te brengen
               (zie bijvoorbeeld Staat van de Woningmarkt 2018).
            
Vraag 8
            
Welke andere maatregelen dan de onderzoeken die u heeft aangekondigd, neemt u om ervoor
               te zorgen dat huizen waar mensen wonen niet veranderen in puur financiële instrumenten
               voor particuliere of buitenlandse beleggers? Met andere woorden, hoe gaat u ervoor
               zorgen dat hoge rendementen niet ten koste gaan van de betaalbaarheid, de kwaliteit
               van woningen en de rechten van huurders? Op welke termijn zijn maatregelen te verwachten?10
Antwoord 8
            
Het is belangrijk zowel meer middenhuur toe te voegen als excessen aan te pakken.
               Ik houd scherp in de gaten waar bijsturing noodzakelijk en proportioneel is. Aan de
               bijsturing werk ik via diverse sporen. Want beleggers die in hun rol als verhuurders
               excessief gedrag vertonen moeten aangepakt worden. Hiervoor werk ik samen met stakeholders
               aan de aanpak «goed verhuurderschap». Ik heb u onlangs via een brief11 geïnformeerd over de goede samenwerking met partijen. We werken aan het versterken
               van bestaande regelgeving, en indien nodig nieuwe regelgeving, voor de aanpak van
               huisjesmelkers. Investeringen in uitbreiding van het woningaanbod blijven noodzakelijk.
               Investeerders moeten daarom nog steeds een marktconform rendement kunnen halen en
               ook in de toekomst blijven investeren in nieuwe woningen. Echter, excessieve rendementen
               die leiden tot woekerhuren wil ik tegengaan. Zoals gezegd werk ik in het kader van
               de motie Van Eijs/Ronnes de mogelijkheden voor een «noodknop» uit en zal daar ook
               verder onderzoek naar doen. Deze onderzoeken zijn voor de zomer gereed. Ook overweeg
               ik het puntenaantal voor de WOZ in het woningwaarderingsstelsel te maximeren. Ik heb
               dat benoemd in mijn brief van 22 februari jl.12. Daarnaast vind ik het van belang om goed in beeld te krijgen wat de toenemende activiteiten
               van beleggers betekenen voor de toegankelijkheid en financiële stabiliteit van de
               woningmarkt. Samen met het Kadaster, Amsterdam Business School Finance Group van de
               Universiteit van Amsterdam en de Nederlandsche Bank onderzoek ik daarom in hoeverre
               sprake is van een prijseffect op woningen door particuliere beleggers in stedelijke
               gebieden. Dit geeft ook inzichten over de mogelijke verdringing van koopstarters uit
               de markt. Ook gaat het kabinet verkennen of een differentiatie van de overdrachtsbelasting
               voor starters en beleggers op een doelmatige, doeltreffende en uitvoerbare wijze mogelijk
               is en zal in het door de Staatssecretaris van Financiën aangekondigde onderzoek naar
               bouwstenen voor verbetering van het belastingstelsel13 wordt onderzocht of huurinkomsten op een andere manier kunnen worden belast.
            
Het is ook van belang dat de rol van gemeenten in de samenstelling van de woonvoorraad
               wordt verstevigd. Hiervoor werk ik via diverse sporen. Zo onderzoekt Platform 31 het
               gebruik van de bestemmingscategorie sociale koop voor nieuwbouwwoningen, om woningen
               door gemeenten duurzaam toe te wijzen aan onder andere starters. In 2017 is het besluit
               ruimtelijke ordening al aangepast, waardoor gemeenten nu in het bestemmingsplan voor
               nieuwbouw middenhuur als bestemmingscategorie kunnen opnemen. Ook kijk ik samen met
               diverse gemeenten naar de (on)mogelijkheden van een woonplicht in de bestaande bouw.
               In de woondeals maak ik verder afspraken hoe meer middenhuurwoningen toegevoegd kunnen
               worden aan de voorraad. Het is aannemelijk dat een verruimd aanbod van huurwoningen
               de huurprijzen minder snel zal doen stijgen.
            
Vraag 9
            
Bent u bereid om de WOZ-waarde uit het huurpuntenstelsel te halen, zodat de prikkel
               verdwijnt om huizenprijzen en huurprijzen op te drijven? Zo nee, waarom niet en aan
               welke begrenzing van de WOZ-waarde in het woningwaarderingsstelsel denkt u dan?
            
Antwoord 9
            
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 februari jl. (32 847, nr. 470), overweeg ik het maximeren van het aandeel dat de WOZ-waarde kan hebben in het totaal
               aantal punten volgens het woningwaarderingsstelsel. Vooralsnog denk ik aan een WOZ-maximum
               van circa een derde. Ik bezie deze maatregel in overleg met relevante sectorpartijen
               als Vastgoed Belang, IVBN, Aedes, de Woonbond, VNG en de gebieden waar een begrenzing
               op het aandeel WOZ tot effecten kan leiden.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid uw standpunt over de zelfbewoningsplicht te herzien, en tegemoet te
               komen aan de wens van bijna de helft van de Kamer die dit wel als een goed instrument
               ziet om gemeenten als mogelijkheid mee te geven in de «gereedschapskist» van gemeenten,
               zoals u het heeft genoemd?14 15
Antwoord 10
            
Gemeenten beschikken over diverse instrumenten om indien nodig lokaal te sturen op
               de beschikbaarheid van woningen. Er zijn gemeenten die gebruik maken van de huidige
               privaatrechtelijke bevoegdheden als eigenaar van de grond om voor nieuwbouw een vorm
               van zelfbewoningsplicht af te dwingen, via bijvoorbeeld een anterieure overeenkomst
               of erfpachtvoorwaarden. Ik hoor van diverse gemeenten dat zij zoekende zijn naar verdergaande
               bevoegdheden. Ik heb bedenkingen bij de proportionaliteit van een generieke woonplicht.
               Desalniettemin heb ik de Tweede Kamer toegezegd te bezien hoe de juridische belemmeringen
               voor gemeenten die wensen hun koopwoningen beter dan nu te beschermen tegen bepaalde
               vormen van verhuur, bijvoorbeeld in oudere stadswijken, kunnen worden weggenomen met
               betrekking tot een zelfbewoningsplicht voor bestaande koopwoningen. Hierbij heb ik
               oog voor het eigendomsrecht, het recht op vrijheid van vestiging en vrije verkeer
               van kapitaal. Ik ben daarvoor in gesprek met diverse gemeenten.
            
Vraag 11
            
Wilt u per direct de overheidswebsite om buitenlandse beleggers aan te trekken om
               Nederlandse volkshuisvesting op te kopen, «Investing in Dutch Housing», uit de lucht
               halen? Zo nee, waarom niet?16
Antwoord 11
            
In zowel de huur- als de koopsector is sprake van schaarste in het betaalbare woningaanbod.
               De komende jaren zijn daarom veel extra woningen nodig, in het bijzonder in het middenhuursegment.
               Ook de vraag naar hypotheken zal bij een groeiende woningvoorraad stijgen. Voor beiden
               is financiering nodig. Marktpartijen kunnen via hun investeringen een bijdrage leveren
               aan het realiseren van deze extra woningen of de funding van nieuwe hypotheken. Het
               is belangrijk dat er voldoende financiering beschikbaar is en blijft voor de woningmarkt:
               daar kunnen zowel binnen- als buitenlandse marktpartijen voor zorgen. Een website
               vind ik een goed middel om feitelijke informatie over de mogelijkheden op en de werking
               van de Nederlandse woningmarkt te delen. Vanuit efficiencyoverwegingen ben ik van
               plan om dit jaar de website «investing in Dutch housing» te integreren in de website
               «woningmarktbeleid.nl» of «government.nl».
            
Vraag 12
            
Bent u bereid om elke vraag afzonderlijk te beantwoorden en deze niet te clusteren
               zoals u vaak doet?
            
Antwoord 12
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.