Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 200 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2018
Nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij wet vastgesteld
en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018
wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)
1. Voorstel van wet
Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven op de begrotingsstaat
2018 van Buitenlandse Zaken (V) met EUR 64,9 miljoen te verlagen en de ontvangsten
te verhogen met EUR 23,2 miljoen. Een groot deel van de verlaging van de uitgaven
wordt veroorzaakt door een lagere Nederlandse bijdrage aan VN-crisisbeheersingsoperaties vanwege aflopende mandaten op een aantal lopende missies en lagere apparaatsuitgaven.
De belangrijkste mutaties worden hierna toegelicht per beleidsartikel.
2. Leeswijzer
De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de tweede
suppletoire begroting 2018 van Buitenlandse Zaken.
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de
opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van de financiële instrumenten. Ook is omschreven welke
ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden
mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.
Toelichting per beleidsartikel
Beleidsartikel 2: Veiligheid en stabiliteit
Uitgavenmutaties:
Het budget van het beleidsartikel veiligheid en stabiliteit (artikel 2.4) is per saldo
met EUR 37,7 miljoen afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het Nederlandse
aandeel voor de VN-crisisoperaties niet volledig betaald kon worden. De mandaten voor
een aantal lopende missies lopen namelijk maar tot 30 juni 2019 (de einddatum van
het financiële jaar van vredesmissies), waardoor geen volledige bevoorschotting kon
plaatsvinden. Daarnaast is er ook sprake van een onderuitputting op het Stabiliteitsfonds
welke vooral samen hangt met een lagere liquiditeitsbehoefte bij het Law and Order Trustfund for Afghanistan (LOTFA).
Verplichtingenmutaties:
Analoog aan de uitgavenmutaties is het verplichtingenbudget voor veiligheid en stabiliteit
afgenomen met EUR 34 miljoen. Dit hangt met name samen met de lagere bijdrage aan
de VN crisisbeheersingsoperaties. Ook viel de realisatie van verplichtingen van het
stabiliteitsfonds lager uit omdat er minder aanvragen voor projecten op het gebied
van stabiliteit zijn gedaan.
Beleidsartikel 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van
Nederlandse waarden en belangen
Uitgavenmutaties:
Het budget voor het inzetten van publieksdiplomatie, buitenlandse bezoeken en kleine
programma uitgaven (beleidsartikel 4.4) kent een lagere realisatie van circa EUR 3
miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een lagere realisatie voor Staats- en
officiële bezoeken. Daarnaast is minder uitgegeven aan kleine ambassade-activiteiten
op het terrein van publieksdiplomatie en voorlichting.
Verplichtingenmutaties:
Analoog aan de lagere realisatie op de uitgaven zijn er ook minder verplichtingen
aangegaan. Daarnaast is een aantal verplichtingen die verband houden met activiteiten
gericht op buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur doorgeschoven naar 2019.
Ontvangstenmutaties:
De verkoopopbrengsten voor paspoorten en visa (beleidsartikel 4.10 en 4.20) zijn per
saldo toegenomen met EUR 6 miljoen. Enerzijds is sprake van afgenomen ontvangsten
van het aantal afgegeven paspoorten vanwege de langere geldigheidsduur van het Hier
staat tegenover dat de ontvangsten voor het aantal verstrekte visa in 2018 zijn toegenomen.
Daarnaast heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid (IND) een vergoeding betaald
voor de verstrekte machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) uit voorgaande jaren.
Niet-beleidsartikel 7: Apparaat
Uitgavenmutaties:
De apparaatsuitgaven zijn EUR 19,4 miljoen lager uitgevallen dan bij tweede suppletoire
begroting geraamd. Een gedeelte van deze onderuitputting houdt verband met de vertraging
die is ontstaan bij de implementatie van de zogenaamde intensiveringsmiddelen postennet
en de gestegen uitvoeringskosten ontwikkelingssamenwerking. Tijdens de opstartfase
was het nog niet mogelijk om alle voorziene uitgaven volledig te verrichten zoals
de opzet van nieuwe posten in het buitenland en het aannemen van nieuw personeel.
Daarnaast waren de uitgaven op het terrein van vastgoedinvesteringen, bedrijfsvoering
op het postennet en personeel lager.
Verplichtingenmutaties:
Analoog aan de uitgaven zijn ook de verplichtingen gedaald met EUR 19,4 miljoen. Voor
de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt namelijk de bepaling
uit de Comptabiliteitswet waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden
aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting
is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk
betekent dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek
jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.
Ontvangstenmutaties:
De ontvangsten op artikel 7 zijn gestegen met EUR 5,8 miljoen. Dit wordt hoofdzakelijk
veroorzaakt doordat er meer uitgaven voor andere ministeries zijn gedaan, die zijn
doorbelast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.