Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Groot en Dik-Faber over het bericht ‘Die gevaarlijke pijnstiller uitbannen lukt maar niet’
Vragen van de leden De Groot (D66) en Dik-Faber (CU) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Die gevaarlijke pijnstiller uitbannen lukt maar niet» (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 16 april 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met de publicatie van de Radboud Universiteit «Aquatic risks from human
pharmaceuticals – modelling temporal trends of carbamazepine and ciprofloxacin at
the global scale» (2019, Environmental Research Letters) en het bericht «Die gevaarlijke
pijnstiller uitbannen lukt maar niet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat beide berichten onderstrepen dat een voortvarende aanpak van
medicijnresten in water noodzakelijk is?
Antwoord 2
Ja, beide berichten onderstrepen wat mij betreft het belang van de uitvoering van
de «ketenaanpak medicijnresten uit water», waarover ik uw Kamer eerder berichtte.2
Vraag 3
Maakt u zich net zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zorgen
over de overschrijdingen van de grenswaarden voor diclofenac in het milieu? Bent u
bereidt zich in te zetten om medicijnresten die schadelijke milieueffecten hebben,
zoals diclofenac, op de prioritaire stoffenlijst te krijgen en bij de evaluatie van
de Kaderrichtlijn Water onder de aandacht te brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Die zorg deel ik, diclofenac is één van de medicijnresten waarvan we weten dat ze
vaak in risicovolle concentraties in het water voorkomen. Een aantal geneesmiddelen
staat op de Europese «watchlist» onder de Richtlijn Prioritaire Stoffen. Doel van
deze «watchlist» is om de herziening van de lijst prioritaire stoffen met Europees-brede
monitoringgegevens te onderbouwen. Uit de gemeten concentraties van diclofenac blijkt
er een risico te zijn en dit zou opname op de herziene lijst prioritaire stoffen kunnen
rechtvaardigen. De Europese Commissie heeft echter besloten te wachten met de herziening
van deze lijst en eerst een brede evaluatie van de Kaderrichtlijn Water uit te voeren.
Bij de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water zet Nederland in op afstemming tussen
verschillende richtlijnen, en tussen de Kaderrichtlijn Water en diverse beleidsinitiatieven,
waaronder de Europese geneesmiddelenstrategie. Daarnaast vraagt Nederland in de maatregelprogramma’s
die bij de stroomgebiedbeheerplannen onder de Kaderrichtlijn Water behoren aandacht
voor maatregelen die moeten voorkómen dat medicijnresten in het water belanden.
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom waterschappen niet standaard medicijnresten in het water
monitoren? Bent u bereidt om hen hiertoe aan te sporen?
Antwoord 4
Waterschappen richten zich primair op de stoffen die in de Kaderrichtlijn Water worden
genoemd. Daarnaast vinden ad hoc onderzoeksmonitoring en projectmatige monitoring
plaats naar andere stoffen, waarbij vaak ook naar het voorkomen van geneesmiddelen
wordt gekeken. Omdat het aantal nieuwe, opkomende stoffen zeer groot is en het meten
daarvan erg omvangrijk wordt nu geëxperimenteerd met bioassays; het bepalen van de
giftigheid van het water aan de hand van verschillende – op de biologie gebaseerde
– methoden. Als de bioassays daartoe aanleiding geven, wordt vervolgens onderzocht
welke stoffen daarvoor verantwoordelijk zijn. Zowel in de Kennisimpuls onder de Delta-aanpak
Waterkwaliteit (biomonitoring oppervlaktewater) als in de bijdrageregeling voor stimulering
van de verdergaande zuivering medicijnresten op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen
(biomonitoring afvalwater) wordt hiermee geëxperimenteerd.
Vraag 5
Kunt u toelichten op welke wijze de provincies en Rijkswaterstaat medicijnresten in
water proberen tegen te gaan?
Antwoord 5
In een aantal provincies lopen initiatieven om regionale ketenaanpakken op te zetten,
zoals in Noord-Brabant. Rijkswaterstaat werkt mee in de ketenaanpak medicijnresten
voor het leveren van expertise op gebied van de behandeling van rioolwater.
Vraag 6
Hoe belangrijk acht u de zuivering van medicijnresten veroorzaakt door ziekenhuizen?
Welke maatregelen worden getroffen en welke maatregelen bent u bereidt te treffen
om de zuivering van deze resten in water verder te bevorderen?
Antwoord 6
Zoals eerder aangegeven komen medicijnresten voor het overgrote deel via patiënten
in het riool. Zo’n 90% scheiden patiënten thuis uit en ongeveer 10% gebeurt in ziekenhuizen
en verzorgingshuizen. Of het voor een bepaald ziekenhuis zinvol is om het afvalwater
apart te zuiveren vanuit het oogpunt van de problematiek van medicijnresten, hangt
sterk af van de plaatselijke situatie. In die gevallen waar de rioolwaterzuivering
zal worden uitgerust met extra zuivering, is het bijvoorbeeld de vraag of het kosteneffectief
is om ook in het ziekenhuis apart te zuiveren. De afweging daarover ligt bij individuele
ziekenhuizen en de betreffende waterschappen die de meeste kennis hebben over de situatie
in het ziekenhuis en de regionale afvalwatersituatie.
Vraag 7
Kunt u toelichten of het zuiveren van medicijnresten in lozingen van verpleeg- en
ziekenhuizen deel uit maakt van de Green Deal Duurzame Zorg? Heeft u in beeld bij
hoeveel verpleeg- en ziekenhuizen waterzuiveringsinstallaties zijn geïnstalleerd of
daartoe plannen worden gemaakt?
Antwoord 7
Het onderwerp medicijnresten is één van de vier thema’s van de Green Deal Duurzame
Zorg. De invulling daarvan gebeurt via de ketenaanpak medicijnresten (zie vraag 2).
Zie verder vraag 6. Er is geen landelijk overzicht van het aantal bestaande of geplande
zuiveringsinstallaties bij ziekenhuizen en verpleeghuizen.
Vraag 8
Kunt u de Kamer ruim voor het algemeen overleg Water op 20 juni 2019 informeren over
de concrete uitwerking van de acties uit de Green Deal en de stand van zaken rond
de zuivering door waterschappen, zoals gevraagd in de motie-Dik-Faber/De Groot over
de acties uit de green deal duurzame zorg (Kamerstuk 35 000 J, nr. 26).
Antwoord 8
Ik deel uw gevoel van urgentie voor de aanpak van dit onderwerp. Ik zal u graag op
de hoogte houden van de stand van zaken op beide onderwerpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.