Jaarverslag : Jaarverslag Staten-Generaal 2018
35 200 IIA Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2018
Inhoudsopgave
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
2. LEESWIJZER
B. BELEIDSVERSLAG
3. BELEIDSARTIKELEN
Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer
A Algemene doelstelling
B Rol en verantwoordelijkheid
C Beleidsconclusies
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
E Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Apparaat Eerste Kamer
1.2 Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer
1.3 Verenigde vergadering
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden
van het Europees Parlement
A Algemene doelstelling
B Rol en verantwoordelijkheid
C Beleidsconclusies
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
E Toelichting op de financiële instrumenten
2.1 Schadeloosstelling
2.2 Pensioenen en wachtgelden
2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
A Algemene doelstelling
B Rol en verantwoordelijkheid
C Beleidsconclusies
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
E Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Apparaat Tweede Kamer
3.2 Kennis en onderzoek
3.3 Publicatie officiële documenten
3.4 Fractiekosten
3.5 Uitzending Leden
3.7 Bijdrage aan ProDemos
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
A Algemene doelstelling
B Rol en verantwoordelijkheid
C Beleidsconclusies
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
E Toelichting op de financiële instrumenten
4.3 Interparlementaire betrekkingen
4. NIET-BELEIDSARTIKEL
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
10.3 Onvoorzien
5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Bedrijfsvoeringsparagraaf Eerste Kamer
Paragraaf 1. – Uitzonderingsparagraaf
1. Rechtmatigheid
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
3. Financieel en materieelbeheer
4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Bedrijfsvoeringsparagraaf Tweede Kamer
Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid
2. Totstandkoming beleidsinformatie
3. Financieel en materieelbeheer
4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
C. JAARREKENING
6. DE VERANTWOORDINGSSTAAT 2018
7. SALDIBALANS
8. WNT-VERANTWOORDING 2018 – STATEN-GENERAAL
Nr. 1
JAARVERSLAG VAN DE STATEN-GENERAAL (IIA)
Aangeboden 15 mei 2019
Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1
mln.) Totaal € 153.855.000,–
Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen
(x € 1 mln.) Totaal € 3.958.000,–
Inhoudsopgave
A.
ALGEMEEN
4
1.
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
4
2.
Leeswijzer
6
B.
BELEIDSVERSLAG
8
3.
Beleidsartikelen
8
Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer
8
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden
van het Europees Parlement
12
Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
15
Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
21
4.
Niet-beleidsartikel
23
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
23
5.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
24
C.
JAARREKENING
28
6.
Verantwoordingsstaat
28
7.
Saldibalans
29
8.
WNT verantwoording 2018 – Staten-Generaal
33
A. ALGEMEEN
1. AANBIEDING JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING
AAN de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag van de begroting van de Staten-Generaal (IIA) over
het jaar 2018 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek
ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening
stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de
Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene
Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en
het oordeel van de Rekenkamer over:
a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
b. de bijgehouden administraties van het Rijk;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven,
stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie
van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel
jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde
ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring,
bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet
is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer
is ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar
van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring,
ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane
verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit,
genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar
van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring,
doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. LEESWIJZER
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag 2018 van de Staten-Generaal.
Het jaarverslag 2018 is als volgt opgebouwd:
A. een algemeen deel met de dechargeverlening;
B. het beleidsverslag met de artikelen en de Bedrijfsvoeringsparagraaf;
C. de jaarrekening met de verantwoordingsstaat; de saldibalans en de WNT-verantwoording
2018.
De begroting van de Staten-Generaal heeft geen apart centraal apparaatsartikel. Bij
de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een uitsplitsing
opgenomen van de apparaatsuitgaven.
Groeiparagraaf
Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.
Focusonderwerp
De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2018 een focusonderwerp aangewezen: «de
onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven». Het focusonderwerp is onderdeel
van het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR). Dit focusonderwerp is niet relevant
voor de Staten-Generaal.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven
voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de
bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing
zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari
2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel
beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de
daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement
over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet
worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en
inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet
2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.
Art. in CW 2016
Art. in CW 2001
3.2 – 3.4
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid
3.5
22, eerste lid; 26, eerste lid
3.8
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid
3.9
58, eerste lid, onderdeel b en c
2.37
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid
2.35
61, tweede tot en met vierde lid
2.40
64
7.12
82, eerste lid; 83, eerste lid
7.14
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid
Beleidsverslag
Beleidsartikelen
Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:
A. Algemene doelstelling
B. Rol en verantwoordelijkheid
C. Beleidsconclusies
D. Budgettaire gevolgen van beleid
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Budgettaire gevolgen van beleid
In de toelichting op de artikelonderdelen wordt een toelichting gegeven bij verschillen
tussen de vastgestelde begroting 2018 en de realisatie 2018.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
De Bedrijfsvoeringsparagraaf is onder een aparte paragraaf opgenomen.
B. BELEIDSVERSLAG
3. BELEIDSARTIKELEN
Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer
A Algemene doelstelling
De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter
van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.
De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen,
toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer
besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit.
Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het
Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in
omvang en intensiteit toegenomen.
De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate
wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing
van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid,
transparantie over de taken en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen
in een effectieve en efficiënte organisatie.
Voorts participeert de Eerste Kamer in het kader van internationale samenwerking en
parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties
en onderhoudt zij contacten met parlementen en regeringen van andere staten.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor
het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer
over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken
(de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan
wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces.
Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard
wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de ministerraad, de Raad van State
en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie
met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken
bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van
de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context
voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding
van Europese wetgeving.
C Beleidsconclusies
In 2018 heeft de Eerste Kamer, naast de reguliere werkzaamheden een aantal bijzondere
aandachtspunten:
Ontvlechting ICT-organisatie van de Tweede Kamer
In jaar 2017 is een begin gemaakt met de loskoppeling van de Dienst Automatisering
(DA) van de Tweede Kamer. Vanaf 2018 wordt de automatisering, op een paar parlementaire
kritische zaken, zelf door de Eerste Kamer gedaan.
Implementatie dienstverlening aan Leden en griffie door P-Direkt
Vanaf 1 januari 2019 is de salaris- en verlof- en personeelsadministratie overgegaan
naar P-Direkt. Voorheen deed de Eerste Kamer deze werkzaamheden geheel zelfstandig,
in samenwerking met de Tweede Kamer. In P-Direkt wordt zeer veel door de medewerkers
zelf gedaan, zoals verlof, diverse aanvragen o.a. (compensatie)verlof, IKAP, overige
kosten etc.
Voorbereiding renovatie en tijdelijke huisvesting gedeelte Eerste Kamer
Tijdens de renovatie van het Binnenhof, vooralsnog voorzien in 2020 – zal de Eerste
Kamer verhuizen naar het pand Lange Voorhout 34–36 / Kazernestraat. De Eerste Kamer
heeft in 2018 een begin gemaakt met het inrichten van dit project. Rijksvastgoedbedrijf
coördineert de renovatie. In 2018 is onder andere de tijdelijke huisvesting bezocht,
zijn de wensen kenbaar gemaakt bij het RVB en is een vlekkenplan gemaakt ten behoeve
van de medewerkers in de nieuwe locatie.
Implementatie aanbevelingen tijdelijke commissie werkwijze Eerste Kamer
De Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer heeft een rapport gepubliceerd met
een aantal aanbevelingen over de eigen (interne) werkwijze, die in 2018 zijn geïmplementeerd.
Dit heeft geresulteerd in meer verantwoordelijkheden bij medewerkers en herstructurering
van de organisatie.
Organisatieontwikkeling
In samenhang met de voorbereiding renovatie en tijdelijke huisvesting van het gedeelte
Eerste Kamer is besloten dat een lid van het MT zich primair gaat richten op de tijdelijke
huisvesting en de renovatie.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Wetgeving en controle Eerste Kamer (bedragen
x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Art.nr.
Verplichtingen:
9.915
11.047
11.732
11.711
14.424
12.212
2.212
Uitgaven:
9.938
11.017
11.771
10.889
12.707
12.212
495
1.1
Apparaat Eerste Kamer
6.528
7.086
8.317
7.363
9.035
8.438
597
1.2
Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer
3.346
3.368
3.360
3.439
3.590
3.700
– 110
1.3
Verenigde vergadering
64
563
94
87
82
74
8
Ontvangsten:
101
213
198
169
193
140
53
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Specificatie apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
Apparaat
2018
Personeel
Eigen personeel
4.379
Externe inhuur
114
Overig personeel
140
Materieel
4.402
Overig (Leden EK)
3.590
Overig (Prinsjesdag)
82
Totaal apparaat
12.707
1.1 Apparaat Eerste Kamer
De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit
en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden
acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig
zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijks financiën.
Personeel
In 2018 heeft er geen personeelsuitbreiding plaatsgevonden. De Overige personeelsuitgaven
lagen ongeveer in lijn der verwachtingen.
Materieel
In 2018 is minder uitgegeven dan begroot. Dit komt onder andere door minder vergoedingen
voor reis- en verblijfkosten buitenland, minder representatiekosten, minder publiciteitskosten,
zoals websitekosten en relatiegeschenken en minder kosten voor Parlementaire documenten.
Beheer gebouwen
De renovatie en verhuizing, om de verbouwing ordentelijk te kunnen laten verlopen,
is voorzien voor 2020. Hiervoor zijn in 2018 diverse voorbereidende werkzaamheden
getroffen, Het betreft onder andere het bezoeken van de tijdelijke huisvesting, de
wensen kenbaar maken bij het RVB en het maken van een vlekkenplan ten behoeve van
de medewerkers in de nieuwe locatie
1.2 Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer
Ongeveer gelijk aan wat was begroot.
1.3 Verenigde vergadering
Deze post is lager dan begroot, in verband met nog te ontvangen facturen.
Ontvangsten
De hogere ontvangsten zijn in 2018 o.a. beïnvloed door Restaurant Eerste Kamer, Fractie
terugbetalingen en verkoop iPad's en telefoons. Tevens is er een medewerker voor 15
uur per week gedetacheerd bij BZK/Rijksvastgoedbedrijf.
Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden
van het Europees Parlement
A Algemene doelstelling
Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de
Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan
de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.
Zorgdragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen
De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:
– schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
– reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);
– wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);
– pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);
– schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het
Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).
Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.
Tabel: Aantallen deelgerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden
2014
2015
2016
2017
2018
Pensioenen oud-leden
455
460
455
448
442
Wachtgelden oud-leden
55
36
15
69
62
Totaal
510
496
470
517
504
Tabel: Gemiddelde uitgaven per Kamerzetel
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2.1 schadeloosstelling
18.700
18.801
19.304
22.583
22.180
23.461
gemiddeld per lid TK
125
125
129
152
148
156
2.2 pensioenen en wachtgelden
10.999
8.859
8.775
8.606
11.296
10.943
– totaal 1 en 2
26.699
27.660
28.079
31.189
33.476
34.404
gemiddeld per lid TK
198
184
187
208
223
229
2.3 schadeloosstelling leden Europarlement
191
144
99
103
103
117
Gemiddeld per lid EP
96
96
99
103
103
117
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor
het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer
over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken
(de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan
wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C Beleidsconclusies
Er zijn in 2018 geen beleidswijzigingen geweest.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden
Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Art.nr.
Verplichtingen:
27.804
28.227
31.243
33.580
34.521
31.346
3.175
Uitgaven:
27.804
28.178
31.292
33.580
34.521
31.346
3.175
2.1
Schadeloosstelling
18.801
19.304
22.583
22.181
23.461
20.438
3.023
2.2
Pensioenen en wachtgelden
8.859
8.775
8.606
11.296
10.943
10.802
141
2.3
Schadeloosstelling Europarlementariërs incl. tegemoetkoming ziektekosten
144
99
103
103
117
106
11
Ontvangsten:
34
51
33
25
14
86
– 72
E Toelichting op de financiële instrumenten
Vanaf de verkiezingen voor het Europees Parlement in mei 2014 worden er geen Europarlementariërs
meer betaald door de Tweede Kamer, met uitzondering van één herkozen lid. Deze blijft
tot de volgende Europese Verkiezingen (mei 2019) op de begroting van de Tweede Kamer
drukken, tenzij dit lid wederom herkozen wordt.
Uitgaven
In de loop van 2018 heeft een ophoging van de begroting plaatsgevonden als gevolg
van compensatie voor gestegen lonen en prijzen (loon- en prijsbijstelling 2018). Het
opgenomen verschil betreft het verschil tussen de vastgestelde begroting en de uitgaven
per ultimo december.
2.1 Schadeloosstelling
Op dit artikel is sprake van een overschrijding van € 3,02 mln. als gevolg van een
eindheffing in 2018 over het jaar 2017 voor de werkkostenregeling.
2.2 Pensioenen en wachtgelden
De vastgestelde begroting bedraagt € 10,80 mln., de bijgestelde begroting € 11,05
mln.
De realisatie bedraagt € 10,94 mln. Dit betreft de uitgaven aan:
pensioenen (442 oud-leden; € 6,27 mln.);
wachtgelden (62 oud-leden; € 3,84 mln.);
outplacementregelingen (€ 0,49 mln.);
apparaatskosten van de uitvoeringsinstantie (€ 0,34 mln.).
2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs
Op dit moment wordt de schadeloosstelling van één Europarlementariër verantwoord op
dit artikel. De uitgaven bedragen € 0,12 mln.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten van de leden.
De raming betreft € 0,086 mln., de ontvangsten € 0,014 mln. In het verleden werden
hier ook de ontvangen pensioenpremies van de leden verantwoord. Nadat deze premie
in mindering van bezwaar werd geboekt op de uitgaven in plaats van verantwoording
bij de ontvangsten is het ramingstotaal niet bijgesteld. Dit verklaart het niet behalen
van de geraamde ontvangsten.
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
A Algemene doelstelling
Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de
regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50
(vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze),
81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele
andere (grond)wetsartikelen.
De ambtelijke diensten
De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van
het constitutioneel proces. Dit wil zij verder versterken door middel van het bieden
van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden
in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten,
zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor
het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer
over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken
(de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan
wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C Beleidsconclusies
Transparantie Kamerwerk
De Kamer ontvangt dagelijks een groot aantal scholieren om tekst en uitleg te geven
aan de werkwijze van de Kamer. Dit om invulling te geven aan het kabinetsbesluit om
alle scholieren minstens één keer een bezoek aan de Kamer te laten brengen. Daarnaast
organiseert de Kamer diverse activiteiten om burgers én scholieren kennis te laten
maken met de werkwijze van de Kamer.
Activiteit
2017
2018
Open Monumentendag
3.000
4.000
Museumnacht Kids
2.000
1.500
Museumnacht
2.000
1.500
5 mei
2.500
2.500
Openstelling kerstreces
–
3.600
Aandachtspunt informatiepositie Kamer
Op 1 september 2017 is de nieuwe werkwijze formeel ingevoerd. De vaste Kamercommissies
hebben de beschikking over een staf die multidisciplinair is samengesteld en opereert
volgens de principes integraal, herkenbaar en nabij. Ter ondersteuning van de commissies
en de individuele Kamerleden zijn tevens de Dienst Analyse en Onderzoek en de Dienst
Informatie en Archief opgericht. De ondersteuning van de Kamercommissies heeft in
2018 onder andere een aantal professionaliseringbijeenkomsten georganiseerd.
Om de rol van de commissies en commissievoorzitters te versterken, is in december
2016 de quick scan naar het verbeteren van de facilitering van de commissievoorzitters
uitgevoerd. De scan ging onder andere in op aspecten als scholing, zichtbaarheid en
bevoegdheden. De maatregelen zijn voor een groot deel geïmplementeerd. Voorbeelden
hiervan zijn het educatieprogramma, filmpjes van commissievoorzitters op de website
van de betreffende commissie en de taakomschrijving van commissievoorzitters is in
het RvO opgenomen. Ook is een speciale masterclass verzorgd voor commissievoorzitters
over hun taken, bevoegdheden en positie in december 2017.
In januari 2018 is artikel 26 van het Reglement van Orde toegevoegd. De commissievoorzitter
is verantwoordelijk voor het opstellen van een jaarplan en het evalueren van de uitvoering
daarvan. Alle commissies hebben in 2018 een jaarplan opgesteld en hebben een begin
gemaakt met de uitvoering daarvan. In het najaar 2018 zijn de voorbereidingen voor
het updaten van deze jaarplannen ten behoeve van de kennisagenda’s van de Kamercommissie
door alle commissies ter hand genomen.
In 2018 heeft een pilot plaatsgevonden met een andere opstelling in de Troelstrazaal.
Het eindrapport hiervan is op 18 september 2018 vastgesteld.
Eind 2018 is een onderzoek uitgevoerd naar de eerste ervaringen met de nieuwe werkwijze
van (de ondersteuning van) de Kamercommissies. De resultaten van dit onderzoek worden
begin 2019 verwacht.
Aandachtspunt Programma Tijdelijke Huisvesting en Renovatie Binnenhof
Het doel is om een gebruiksklare en toekomst vaste huisvesting van de Tweede Kamer
aan het Binnenhof te realiseren met alle daarbij behorende systemen. Hiermee worden
de maximale ruimtelijke condities geschapen voor het parlementaire proces en de gebruikers
tot tevredenheid daar gedurende lange tijd hun werkzaamheden kunnen ontplooien. Dezelfde
eisen gelden voor de tijdelijke huisvesting gedurende de afwezigheid van het Binnenhof.
Het programma Tijdelijke Huisvesting en Renovatie Binnenhof heeft in 2018 belangrijke
stappen gezet in de technische vooruitgang. Het technisch ontwerp van de Tijdelijke
Huisvesting is voor 100% gerealiseerd en voor de Renovatie Binnenhof is het voorlopig
ontwerp 90% gereed. Het gebouw voor de tijdelijke huisvesting gelegen op de Bezuidenhoutseweg
67, is in 2018 leeggeruimd. De benodigde bouwwerkzaamheden vinden daar nu plaats.
De functionaliteit zal zo veel mogelijk gelijk zijn aan die van de huisvesting op
het Binnenhof. Waar dit niet mogelijk is worden passende maatregelen getroffen.
Tevens zijn er in 2018 belangrijke stappen gezet met de personele vulling van het
Programmabureau. Het programmabureau is per eind december 2018 grotendeels bemenst.
Om aan te sluiten bij het (toenemende) belang dat de maatschappij aan audiovisuele
communicatie hecht, zijn de audiovisuele faciliteiten verder doorontwikkeld. Voor
de website www.tweedekamer.nl geldt dat de nieuwe vormgeving is doorgevoerd. Daarbij zijn ook enkele structuurwijzigingen
die de toegankelijkheid vergroten, meegenomen. Verder is het project Debat Direct
voor Kamerleden succesvol afgerond.
Door de inzet van de mobiele regieset, in combinatie met de inhuur van een regisseur,
kan invulling worden gegeven aan de mogelijkheid om bij het uitzenden en streamen
van de debatten in de commissiezaken over te gaan van robotregie naar mobiele regie.
De primaire focus lag, ook in 2018 op een verdere versterking van de informatiepositie
van de Kamer en het zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk. Daarnaast is
bij het aantreden van een nieuw kabinet en een nieuwe Kamer gezorgd voor extra aanvullende
ondersteuning door onder andere het aanbieden van cursussen/masterclasses. Verder
is voor de ondersteuning een «flexibele schil» toegevoegd bij de Griffie Commissies
om in geval van piekbelasting tijdelijk extra capaciteit aan te kunnen trekken.
Daarnaast is de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie naar een professionele
en zakelijke dienstverlenende organisatie verder vormgegeven. De reorganisatietrajecten
van de DAO, DIA, stafdienst Communicatie en stafdienst HR zijn afgerond. Voor de Beveiligingsdienst
en de stafdienst FEZ is in 2018 een contourennota/globale beschrijving opgesteld.
De organisatiewijzigingen die hieruit voortvloeien worden in 2019 gerealiseerd. De
overige diensten zijn in 2018 gestart met een organisatiedoorlichting of gaan daarmee
starten in 2019. De verwachting is dat in 2020 de gehele ambtelijke organisatie is
gereorganiseerd dan wel op enig andere wijze aan de hand van een evaluatie en doorlichting
is veranderd.
Tenslotte is de veiligheid van de Kamer, zowel de fysieke veiligheid als de informatieveiligheid,
een blijvend speerpunt. Dit thema is opgepakt met de aanstelling van een Chief Information
Security Officer (CISO) en de doorlichting van de Beveiligingsdienst.
In 2018 heeft de Tweede Kamer een Chief Information Security Officer (CISO) aangesteld.
De CISO is belast met het waarborgen van de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid
van de informatie binnen de Tweede Kamer. In 2018 is hard gewerkt aan de invoering
van de maatregelen uit de Baseline Informatiebeveiliging Tweede Kamer, met name via
realisering van een aantal grote projecten. Hiermee is de informatiebeveiliging van
de Tweede Kamer aanzienlijk vergroot, met name als het gaat om de monitoring en bescherming
van het fysieke netwerk en mobiele apparaten.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Wetgeving en controle Tweede Kamer (bedragen
x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Art.nr.
Verplichtingen:
99.047
100.320
96.927
108.035
104.748
100.818
3.930
Waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
1.129
952
0
952
waarvan overig
106.906
103.796
100.818
2.978
Uitgaven:
92.524
100.615
99.309
105.349
105.456
100.818
4.638
3.1
Apparaat Tweede Kamer
61.759
68.292
68.639
68.177
73.756
67.548
6.208
3.2
Onderzoeksbudget
719
180
160
164
192
2.226
– 2.034
3.3
Drukwerk
1.768
1.512
1.528
1.525
1.209
1.803
– 594
3.4
Fractiekosten
25.730
27.431
26.813
33.601
28.007
26.868
1.139
3.5
Uitzending leden
333
298
187
131
316
435
– 119
3.6
Parlementaire enquêtes
2.215
1.230
115
0
0
0
0
3.7
Bijdrage ProDemos
0
1.672
1.867
1.751
1.976
1.938
38
Ontvangsten:
4.385
5.845
5.001
3.669
3.751
3.966
– 215
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Specificatie apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
Apparaat
2018
Personeel
Eigen personeel
39.282
(ambtelijke) Detacheringen
1.235
Externe inhuur
3.068
Overige personele kosten (o.a. vorming en opleiding)
1.825
Materieel
Overig materieel
28.346
Totaal apparaat
73.756
3.1 Apparaat Tweede Kamer
De vastgestelde begroting van artikelonderdeel 3.1 bedraagt € 67.548.000, na suppletoire
bijstellingen € 73.413.000. Ten opzichte van de suppletoire bijstellingen is sprake
van een overschrijding van € 342.461; een overschrijding van afgerond 0,5%. De overschrijding
kan worden verklaard door niet geraamde uitgaven die betrekking hebben op de voorbereiding
van de verhuizing naar B67 (o.a. de inrichting en bemensing van het Programmabureau).
Roemernorm
In de motie-Roemer (Kamerstukken 32 360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10%
van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel.
Hoewel de motie-Roemer betrekking heeft op de departementale begrotingen is de Tweede
Kamer van mening dat zij op dit gebied een voorbeeldfunctie heeft en zich daardoor
ook aan deze norm gehouden voelt.
Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer € 4,0 mln.
mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2018 heeft de Tweede Kamer aan deze
norm voldaan.
Bedragen x € 1.000,–
uitgaven aan formatief personeel
39.282
uitgaven aan detacheringen
1.235
totaal
40.516
A
Niet-formatief personeel
3.068
B
Roemernorm (B als % van A)
7,6
In 2017 is in totaal € 3,33 mln. uitgegeven aan externe inhuur. Het percentage volgens
de Roemernorm in 2017 bedroeg 8,0.
3.2 Kennis en onderzoek
Met ingang van 2018 is een deel van de begroting van het artikelonderdeel «Kennis
en onderzoek» verdeeld over 14 Kamercommissies. In de 2e helft van 2018 heeft een
aantal van deze Kamercommissies een onderzoek opgestart. De uitgaven in 2018 zijn
beperkt en zijn € 2,08 mln. minder dan begroot ten opzichte van de suppletoir bijgestelde
begroting. Door de nieuwe werkwijze, de samenwerking tussen de Kamercommissies en
de kenniscoördinatoren (kennismaking, procedures vaststellen, teambuilding e.d.),
is het daadwerkelijk onderzoek pas later in 2018 op gang gekomen (mede door aanbestedingsprocedures)
en heeft geresulteerd tot de genoemde onderuitputting.
3.3 Publicatie officiële documenten
Deze begrotingspost betreft de uitgaven voor de publicatie van de handelingen en Officiële
publicaties op Overheid.nl. De uitgaven in 2018 zijn € 0,62 mln. lager dan begroot,
omdat zowel de tarieven van de SDU als het aantal geproduceerde pagina’s lager zijn
uitgevallen.
3.4 Fractiekosten
De fracties ontvangen op grond van de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede
Kamer een vergoeding per Kamerzetel. De regeling kent bijzondere bepalingen met betrekking
tot wijzigingen als gevolg van de uitslag bij verkiezingen. Nieuwe of gegroeide fracties
ontvangen per direct een hogere bijdrage. Fracties die afnemen in omvang houden nog
twaalf maanden de oude, hogere, bijdrage. De Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017
hebben effect gehad op de uitgaven in het eerste kwartaal van 2018.
Er is hierdoor sprake van een overschrijding van € 0,48 mln.
3.5 Uitzending Leden
Er zijn in 2018 minder reizen gemaakt dan voorzien. Dit resulteert in een onderbenutting
van € 0,13 mln.
3.7 Bijdrage aan ProDemos
Dit artikel is nagenoeg volledig uitgeput.
Ontvangsten
In 2018 is € 3,75 mln. ontvangen. De ontvangsten bestaan uit diverse posten. Zoals
de omzet van het restaurantbedrijf, doorbelastingen aan derden en inhoudingen op lonen
en salaris en ontvangsten voor zwangerschap- en bevallingsuitkeringen. De totale ontvangsten
zijn € 0,22 mln. lager dan begroot. Het niet realiseren van de volledige raming heeft
nog te maken met de «nieuwe» fractiekostenregeling uit 2014 waardoor er geen sprake
meer is van afrekening met de fracties, waarbij in sommige situaties door de fracties
– na afsluiting van het begrotingsjaar – werd teruggestort.
Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
A Algemene doelstelling
Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste
en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor
het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer
over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken
(de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan
wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C Beleidsconclusies
Voor wat betreft de uitvoering deden zich geen bijzonderheden voor.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer
(bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Art.nr.
Verplichtingen:
1.589
944
1.070
1.098
1.090
1.479
– 389
Uitgaven:
1.799
1.357
1.070
1.008
1.171
1.479
– 308
4.3
Interparlementaire betrekkingen
1.799
1.357
1.070
1.008
1.171
1.479
– 308
Ontvangsten:
0
0
0
0
0
23
– 23
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
4.3 Interparlementaire betrekkingen
Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer kent één artikelonderdeel,
namelijk «interparlementaire betrekkingen». Dit artikelonderdeel heeft een vijftal
subcategorieën. Twee daarvan hebben betrekking op contributies aan internationale
organisaties en één op de ontvangst van buitenlandse parlementaire delegaties en vertegenwoordigers
van internationale organisaties. De twee overige categorieën betreffen reizen naar
de Overzeese gebiedsdelen en het reizen naar internationale organisaties. De onderbenutting
2018 bevindt zich voor het overgrote deel op het onderdeel uitzending leden en ambtenaren
van de Staten-Generaal naar internationale organisaties (€ 0,12 mln.) en voor een
deel op de ontvangst van buitenlandse parlementaire delegaties (€ 0,11 mln.).
In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2014–2018) de uitgaven per
artikelonderdeel binnen dit artikel als totaal en als gemiddelde per Kamerzetel opgenomen.
Gemiddelde uitgaven per Kamerzetel
2014
2015
2016
2017
2018
– apparaatskosten
61.759
68.292
68.639
68.177
73.756
– kennis en onderzoek
719
180
160
165
192
– publicatie officiële documenten
1.768
1.512
1.528
1.525
1.209
– fractiekosten
25.730
27.431
26.813
33.601
28.007
– uitzending leden
333
298
187
131
316
– enquêtes
2.215
1.230
115
0
0
– bijdrage ProDemos
–
1.672
1.867
1.751
1.976
totaal artikel 3
92.524
100.615
99.309
105.348
105.456
gemiddeld per zetel
617
671
662
702
703
4. NIET-BELEIDSARTIKEL
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2018
2018
Art.nr.
Verplichtingen:
0
0
0
0
0
– 1.957
1.957
Uitgaven:
0
0
0
0
0
– 1.957
1.957
10.1
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
– waarvan programma
0
0
0
– waarvan apparaat
0
0
0
10.2
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
– waarvan programma
0
0
0
– waarvan apparaat
0
0
0
10.3
Onvoorzien
0
0
0
0
0
– 1.957
1.957
Ontvangsten:
0
0
0
0
0
0
0
Toelichting
10.3 Onvoorzien
Dit bedrag heeft betrekking op een deel van de taakstellingen van Rutte I en II die
betrekking heeft op de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit
en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden
acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling.
Voor de Tweede Kamer geldt dat dit gaat om het deel van de ombuigingstaakstelling
van Rutte I dat niet wordt geaccepteerd omdat het hier gaat om niet beïnvloedbaar
artikel.
5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
Bedrijfsvoeringsparagraaf Eerste Kamer
Paragraaf 1. – Uitzonderingsparagraaf
1. Rechtmatigheid
In 2018 is uitsluitend betaald na levering van een product of dienst. Voor alle leveringen
die groter zijn dan € 5.000,00 excl. BTW worden er meerdere offertes aangevraagd en
wordt in ieder geval een opdrachtbrief gemaakt, waarin bij derden (niet zijnde onderdelen
van de Staat der Nederlanden) wordt verwezen naar de ARVODI 2018 (zie www.rijksoverheid.nl). Bovendien wordt bij bedragen groter dan € 5.000,00 excl. btw de verplichting aangemaakt.
Alle facturen worden eerst gecontroleerd en getekend door de financieel medewerker,
daarna door het Hoofd van betreffende afdeling. Facturen met een bedrag groter dan
€ 1.500,00 incl. btw worden ook nog door de Griffier getekend, voordat deze facturen
betaald kunnen worden.
Catering en Internet – diensten zijn aanbesteed, resp. nationaal meervoudig onderhands
en niet-openbaar Europees.
De salarisadministratie via Centric heeft een ISAE-3402 verklaring.
Prestatie-indicator: rechtmatig financieel beheer.
Streefniveau 2018: een goedkeurende controleverklaring.
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Doorontwikkeling van de ondersteuning aan leden en commissies.
Het betreft hier de doorontwikkeling van de kerntaak van de ambtelijke organisatie:
het leveren van een effectieve en optimale ondersteuning aan haar leden en commissies
op velerlei gebied: inhoudelijk, organisatorisch en publicitair. Hier vormt het «werkplan
2017 en 2018» de basis, alsmede de «tijdelijke commissie werkwijze».
Prestatie-indicator: tevredenheid van de leden over het geheel van de dienstverlening.
Streefniveau 2018: kwalificatie «goed».
3. Financieel en materieelbeheer
Er wordt gewerkt met het financieel systeem «Oracle». Alle documenten, van zowel P&O,
Salaris als Financiën en Inkoop worden beoordeeld vanuit minstens het vier-ogenprincipe.
Dit om fraude en omissies te voorkomen.
Prestatie-indicator: ordentelijk financieel en materieel beheer.
Streefniveau 2018: een goedkeurende controleverklaring.
4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Administratie
Er is een beschrijving van de AO op financieel administratief terrein, waaronder valt
de financiële-, de salaris- en de personeelsadministratie. In 2018 is dit verder uitgebouwd
in Visio.
De Managementrapportage is in samenhang met het financiële systeem «Oracle».
De contracten worden beheerd door de financiële administratie en bijgehouden in een
apart Excel bestand.
De Werkkostenregeling (WKR) is ingevoerd per 1 januari 2013.
Overig
Het betaalgedrag is zodanig, dat in 2018 minstens 95% van de facturen binnen 30 dagen
is betaald.
Er is een inventarisatie aanwezig van alle in het gebouw zijnde Kunst, Schilderijen,
etc. de Keuken inventaris, TV’s, ICT Hardware met procesverbalen, Meubiliair en Apparatuur
voor live uitzenden.
De abonnementen van Leden en ambtenaren worden bijgehouden door de afdeling Inhoudelijke
Ondersteuning, specifiek het CIP. Dit zal blijvend worden geactualiseerd.
Streefniveau punt 4 2018: kwalificatie «goed».
Bedrijfsvoeringsparagraaf Tweede Kamer
Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid
In 2018 geeft het rapport van de Auditdienst Rijk geen aanleiding tot opmerkingen.
De tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid zijn niet overschreden. Er is sprake van
een getrouwe weergave.
2. Totstandkoming beleidsinformatie
Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. De Tweede Kamer heeft voor de totstandkoming
van de niet-financiële informatie de procedure gevolgd.
3. Financieel en materieelbeheer
Het financieel en materieel beheer is op orde en geeft geen aanleiding tot opmerkingen.
In 2018 heeft de Tweede Kamer met alle externe partijen die zijn betrokken bij het
functioneel, technisch en databasebeheer van het financiële systeem afspraken gemaakt
over het voldoen aan ISO 27001 certificering. Daarnaast zijn verwerkersovereenkomsten
afgesloten. De Auditdienst Rijk bevestigt dat de Tweede Kamer deze stappen heeft gezet.
Met ingang van juli 2018 is de stafdienst FEZ proceseigenaar van het beheerproces
en zijn concrete afspraken gemaakt over de vereiste controles en de informatie die
moet worden opgeleverd in de vorm van een beheerrapportage door betreffende externe
partijen.
4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
In het kader van de samenwerking met de Hoge Colleges van Staat is in 2018 een beheerrapportage
ingevoerd die periodiek aan de HCvS wordt toegestuurd. Deze beheerrapportage bevat
informatie over wijzigingen, onderhoud en incidenten ten aanzien van het financiële
informatiesysteem.
In het kader van Assurance is met een tweetal externe partijen, betrokken bij het
technisch en databasebeheer, afgesproken dat een ISAE of SOC verklaring wordt afgeven.
Voor een partij vindt dat voor het eerst plaats over 2019.
De wijzigingen in de grondslag voor het berekenen van het zetelbedrag voor de bijdrage
aan fractie, die voor 2017 en 2018 zijn vastgesteld door het presidium, wordt in 2019
verwerkt in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer.
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
Het Audit Committee is in 2018 driemaal bijeengekomen. De samenstelling is uitgebreid
met een extern lid, gespecialiseerd in ICT onderwerpen. Daarnaast wordt de Algemene
Rekenkamer afhankelijk van de agenda uitgenodigd.
Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
De Tweede Kamer heeft geen bijzonderheden te melden.
C. JAARREKENING
6. DE VERANTWOORDINGSSTAAT 2018
1
2
3=(2–1)
Art.
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Totaal
143.898
143.898
4.215
154.783
153.855
3.958
10.885
9.957
– 257
Beleidsartikelen
1
Wetgeving en controle EK
12.212
12.212
140
14.424
12.707
193
2.212
495
53
2
Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP
31.346
31.346
86
34.521
34.521
14
3.175
3.175
– 72
3
Wetgeving/controle TK
100.818
100.818
3.966
104.748
105.456
3.751
3.930
4.638
– 215
4
Wetgeving/controle EK en TK
1.479
1.479
23
1.090
1.171
0
– 389
– 308
– 23
Niet beleidsartikelen
10
Nominaal en onvoorzien
– 1.957
– 1.957
0
0
0
0
1.957
1.957
0
7. SALDIBALANS
Saldibalans per 31 december 2018 van de Staten-Generaal (HIIA) (Bedragen x € 1.000,–)
Activa
31-12-2018
31-12-2017
Passiva
31-12-2018
31-12-2017
Intra-comptabele posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
153.855
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
3.958
Uitgaven ten laste van de begroting
0
150.826
Ontvangsten ten gunste van de begroting
0
3.863
3)
Liquide middelen
12
14
4)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
0
0
4a)
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
147.721
144.608
5a)
Rekening-courant RHB begrotingsreserves
0
0
5)
Begrotingsreserves
0
0
6)
Vorderingen buiten begrotingsverband
254
230
7)
Schulden buiten begrotingsverband
2.442
2.599
8)
Kas-transverschillen
0
0
Subtotaal intra-comptabel
154.121
151.070
Subtotaal intra-comptabel
154.121
151.070
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10)
Vorderingen
0
0
10a)
Tegenrekening vorderingen
0
0
11a
Tegenrekening schulden
0
0
11)
Schulden
0
0
12)
Voorschotten
58.994
62.428
12a)
Tegenrekening voorschotten
58.994
62.428
13a
Tegenrekening garantieverplichtingen
8.913
7.960
13)
Garantieverplichtingen
8.913
7.960
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
12.603
12.626
14)
Andere verplichtingen
12.603
12.626
15)
Deelnemingen
0
0
15a)
Tegenrekening deelnemingen
0
0
Subtotaal extra-comptabel
80.510
83.014
Subtotaal extra-comptabel
80.510
83.014
Overall Totaal
234.631
234.084
Overall Totaal
234.631
234.084
TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2018 HIIA
Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
opgenomen met betrekking tot het jaar 2018 waarvoor de Rijksrekening nog niet door
de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Ad 3. Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden aanwezig in de kluis
van de kasbeheerders. Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €)
a) Eerste Kamer
154
b) Tweede Kamer
11.159
Totaal
11.313
Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding
met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform rekening-courant
afschriften en het saldobiljet. De volgende rekening-courantverhouding is opgenomen
in de balans:
(Bedragen in €)
a) Rekening-courant FIN/RHB
147.720.990
Totaal
147.720.990
Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband
(Bedragen in €)
a) Eerste Kamer
23.438
b) Tweede Kamer
230.316
Totaal
253.754
Ad a) Eerste Kamer
De vorderingen van de Eerste Kamer bestaan voornamelijk uit voorschotten in het kader
van buitenlandse dienstreizen.
Ad b) Tweede Kamer
De vorderingen van de Tweede Kamer hebben voornamelijk betrekking op nog af te wikkelen
reizen (€ 0,1 mln.) en nog openstaande facturen (€ 0,1 mln.).
Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband
Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €)
a) Eerste Kamer
173.559
b) Tweede Kamer
2.267.588
Totaal
2.441.147
Ad a) Eerste Kamer
De schulden van de Eerste Kamer bestaan grotendeels uit de in de maand december ingehouden
loonheffing en sociale premies (€ 0,2 mln.) die in de maand januari 2019 zijn afgedragen.
Ad b) Tweede Kamer
De schulden van de Tweede Kamer bestaan volledig uit de in december 2018 ingehouden
loonheffing en pensioenpremies die in de maand januari 2019 zijn afgedragen.
Ad 12. Voorschotten
Ad 12a. Tegenrekening voorschotten
De saldi van de per 31 december 2018 openstaande voorschotten kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
Specificatie openstaande voorschotten in 2018 (Bedragen in €)
a) Eerste Kamer
861.256
b) Tweede Kamer
58.132.154
Totaal
58.993.410
Ad a) Eerste Kamer
Het saldo van de Eerste Kamer bestaat voornamelijk uit verstrekte voorschotten aan
de fractie-ondersteuning (€ 0,6 mln.) en aan Loyalis (€ 0,3 mln.).
Ad b) Tweede Kamer
Het saldo van de Tweede Kamer bestaat o.a. uit verstrekte voorschotten aan de fracties
(€ 29,7 mln.), voorschotten aan APG (€ 26,0 mln.) en voorschotten ProDemos (€ 1,8
mln.).
Specificatie afgerekende voorschotten in 2018 (Bedragen in €)
a) Eerste Kamer
504.889
b) Tweede Kamer
44.786.296
Totaal
45.291.186
Ad 13. Garantieverplichtingen
Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen
Het bedrag aan openstaande garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €)
Verplichtingen per 1/1
7.959.868
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen
970.000
+/+
8.929.868
Tot betaling gekomen in 2018
17.832
Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband
8.912.036
–/–
De garanties van de Tweede Kamer vloeien voort uit het gestelde in de regeling «Tegemoetkoming
in de kosten van de fracties».
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen
De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BiBBV is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €)
Verplichtingen per 1/1
12.625.661
Aangegane verplichtingen in 2018 inclusief negatieve bijstellingen
153.812.979
+/+
166.438.639
Tot betaling gekomen in 2018
153.836.417
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerder begrotingsjaren
0
–/–
Verplichtingen Binnen Begrotingsverband
12.602.222
8. WNT-VERANTWOORDING 2018 – STATEN-GENERAAL
Op www.topinkomens.nl (http://www.topinkomens.nl) vindt u het geldend normenkader voor 2018: de Wet normering topinkomens (WNT), het
Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, Beleidsregels WNT, QenA's en een
overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is er een verantwoordingsmodel
opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording
kan worden opgesteld en ingevuld.
De geldende wet- en regelgeving is leidend.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen
van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld
moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor
topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking
hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder
naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum
te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten
de reikwijdte van de wet.
Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande
functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep
zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000.
Nieuw in 2018 is het vervallen van het begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding
van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende
WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een
toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen
dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).
Naam instelling
Naam topfunctionaris
Functie
Datum aanvang dienstverband
(indien van toepassing)
Datum einde dienstverband (indien van toepassing)
Omvang dienstverband in fte
(+ tussen haakjes omvang in 2017)
Op externe inhuurbasis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd)
Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)
(+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn
(+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Totale bezoldiging in 2018
(+ tussen haakjes bedrag in 2017)
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum
Motivering (indien overschrijding)
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Dhr. G.J.A. Hamilton
Griffier
1-12-2018
1 (1)
nee
143.503 (146.803)
17.280 (17.441)
160.783 (164.244)
172.948
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Dhr. R. Nehmelman
Griffier
1-10-2018
1
nee
28.662
4.536
33.198
47.368
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Dhr. F.M.H. van Dijk1
waarnemend Griffier
11-6-2018
1 (1)
nee
62.674 (57.973)
8.483 (6.955)
71.157 (64.928)
83.367
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Mevr. S.M. Roos
Griffier
11-6-2018
1
nee
86.121
10.708
96.829
105.633
X Noot
1
de heer Van Dijk is niet uit dienst, maar niet meer als topfunctionaris werkzaam per
11-06-2018.
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die
in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen,
of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden
of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2018 geen ontslaguitkeringen betaald die op
grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend
topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar
gemaakt moeten worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties