Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rog en Van der Molen over Confuciusinstituten in Nederland
Vragen van de leden Rog en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Confuciusinstituten in Nederland (ingezonden 4 februari 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 4 april 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1711.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending «Xi, Xi wat jij niet ziet»1 en het bericht «Confucius Instituten voelen geen druk van Chinese zijde»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel Confuciusinstituten zijn er in Nederland, aan welke Nederlandse instellingen
zijn zij verbonden, welke activiteiten worden door hen aangeboden en door wie worden
de directeuren benoemd?
Antwoord 2
Er zijn drie Confucius Instituten in Nederland. Zij zijn verbonden aan de Universiteit
Leiden, aan de Rijksuniversiteit Groningen en aan de Hogeschool Zuyd te Maastricht.
De Universiteit Leiden heeft recent besloten om de overeenkomst met het instituut
na 31 augustus 2019, na afloop van de huidige termijn, niet meer te verlengen. De
universiteit heeft hiertoe besloten omdat de activiteiten van het instituut niet meer
aansluiten bij de Chinastrategie van de universiteit zoals die zich de afgelopen jaren
heeft ontwikkeld.
Doelstellingen van Confucius Instituten zijn de bevordering van kennis en begrip van
de Chinese taal en cultuur en de bevordering van educatieve en culturele uitwisseling
tussen China en andere landen.
De directeuren van het Confucius Instituut in Maastricht worden benoemd door de Hogeschool
Zuyd en door de Chinese partneruniversiteit (Dongbei University of Finance and Economics).
De directeuren van het Confucius Instituut in Leiden zijn benoemd door de Raad van
Toezicht van het Confucius Instituut Leiden, waarin aan Nederlandse zijde zitting
hebben de rector van de Universiteit Leiden (voorzitter) en de wetenschappelijke directeur
van het Leiden University Institute for Area Studies. Aan Chinese zijde hebben hierin
zitting de rector van de Universiteit Shandong (vicevoorzitter), de decaan van het
College of International Education aan de Universiteit Shandong en het hoofd van de
afdeling onderwijs van de Chinese ambassade in Nederland.
De directeuren van het Confucius Instituut in Groningen worden benoemd door de Stichting
Groningen Confucius Instituut (waarin zitting hebben de Rijksuniversiteit Groningen,
de Hanzehogeschool en de gemeente Groningen) en aan Chinese zijde door de Communication
University of China.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat, vanuit China, de contracten die de hoger onderwijsinstellingen
(ho-instellingen) afsluiten met Confuciusinstituten geheim moeten blijven?
Antwoord 3
Uitgangspunt is dat overeenkomsten die de betrokken instellingen sluiten met derden
niet vertrouwelijk zijn. Indien de wederpartij zwaarwegende argumenten heeft om (onderdelen
van de) overeenkomst niet met derden te delen, dan kan dat onder bepaalde omstandigheden
in de overeenkomst worden opgenomen. In het geval van de Universiteit Leiden en de
Rijksuniversiteit Groningen is dit niet aan de orde.
De Confucius Institute Headquarters in China (HANBAN) heeft na 2015 in alle nieuwe overeenkomsten wereldwijd een vertrouwelijkheidsclausule
opgenomen, ook in het contract dat in december 2016 met de Hogeschool Zuyd is gesloten.
HANBAN heeft – desgevraagd – aangegeven dat de inhoud van de overeenkomst gedeeld
kan worden met overheden en andere publieke instellingen, wanneer daarom wordt gevraagd.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe dit zich verhoudt tot de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening
waar universiteiten zich aan gecommitteerd hebben en waarin principes van eerlijkheid,
zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid
tot uiting komen?
Antwoord 4
De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening is onder auspiciën van de VSNU opgesteld
door de gezamenlijke universiteiten die die code ook onderschreven hebben. Het antwoord
op de vraag in hoeverre die principes genoegzaam worden nageleefd is aan de betrokken
universiteiten zelf. De Inspectie heeft – overigens los van die vraag – contact gehad
met de twee betrokken universiteiten over hun relatie met de Confucius Instituten,
maar ziet geen aanleiding voor een verdiepend onderzoek.
Vraag 5
Acht u het nodig dat de ho-instellingen (zoals Universiteit Leiden) onderhandelen
over de contracten omdat in China alles politiek is, ook de Confuciusinstituten, en
de Chinese normen en waarden niet overeenkomen met de Nederlandse normen? Kunt u aangeven
in hoeverre de andere ho-instellingen ook onderhandeld hebben met de Confuciusinstituten
over de overeenkomst en of u de instellingen hierbij helpt en of ze met elkaar informatie
en tips uitwisselen?
Antwoord 5
De instellingen van hoger onderwijs hebben een grote mate van autonomie, waarbinnen
zij zelf verantwoordelijk zijn voor afspraken die zij maken met andere, ook buitenlandse
instellingen. Het betreft niet alleen afspraken met Confucius Instituten, maar ook
afspraken met bijvoorbeeld zusterinstellingen en onderzoekscentra in Nederland en
daarbuiten, ook in China. Aan het bestaan van Confucius Instituten in Nederland liggen
afspraken over en weer ten grondslag, die in de besprekingen met de betrokken universiteiten
en hogeschool tot stand zijn gekomen. De rijksoverheid speelt hierbij geen rol.
Vraag 6
In hoeverre maakt u zich zorgen dat door het aanstellen van een hoogleraar bij de
Rijksuniversiteit Groningen met Confucius-middelen de onafhankelijkheid aangetast
wordt? Kunt u aangeven welke universiteiten in navolging van de Erasmus Universiteit,
naar aanleiding van het onderzoek «banden RSM met de fossiele industrie», een corporate
register gebruiken? Kunt u hierbij aangeven of Confucius ook hierop vermeld staan?
Kunt u tevens aangeven hoe het aanstellen van een hoogleraar past bij de drie doelstellingen
van het Confuciusinstituut die in de uitzending «Xi, Xi wat jij niet ziet» genoemd
worden?
Antwoord 6
De leerstoel Chinese Taal en Cultuur wordt voor 50% gefinancierd door de Faculteit
der Letteren en voor 50% door de Chinese Confucius Institute Headquarters (HANBAN). De leerstoel is ondergebracht bij de Faculteit der Letteren en de betrokken
hoogleraar, die een volledige aanstelling heeft voor vijf jaar, valt onder de decaan
van die faculteit. Er is daarom geen reden tot zorg over de onafhankelijkheid van
betrokkene. De betreffende aanstelling is naar mijn mening niet in strijd met de doelstellingen
van het Confucius Instituut zoals hierboven onder 2 zijn verwoord.
De drie betrokken instellingen hanteren geen corporate register.
Vraag 7
Is bij u bekend dat Confuciusinstituten ook invloed hebben op scholen in het basis-
en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs? Kunt u aangeven om welke
scholen dit gaat, met welke Confuciusinstituten zij samenwerken, hoe deze samenwerking
eruit ziet en hoeveel geld de scholen hiervoor krijgen?
Antwoord 7
Momenteel bieden tachtig scholen Chinees aan als vak. Op zestien scholen kan eindexamen
worden gedaan. Van die tachtig scholen zijn er dertien (veertien) die voor wat betreft
taalonderwijs en culturele uitwisseling een samenwerkingsverband hebben met één van
de bestaande Confucius Instituten, te weten
Confucius Instituut Groningen
Kandinsky College in Nijmegen
Theresia Lyceum in Tilburg
CS Vincent van Gogh in Assen
Lorentz Lyceum in Arnhem (alleen extra-curriculair)
Cals College in Nieuwegein
De Goudse Waarden in Gouda
Wolfert Tweetalig in Rotterdam
Gymnasium Sorghvliet in Den Haag
Rijnlands Lyceum in Wassenaar
Petrus Canisius College in Alkmaar
Stedelijk College in Eindhoven
Confucius Instituut Leiden
Polygo in Almere
Stanislascollege Westplantsoen Delft
Confucius Instituut Maastricht
Bernard Lievegoedschool Maastricht (binnenkort)
Scholen die een Confucius Classroom hebben, krijgen maximaal US$ 10.000 per jaar om
materialen in te kopen, maar ook om onderdelen van het programma naar eigen inzicht
in te vullen. Daarnaast ontvangen de betrokken scholen een eenmalige opstartsubsidie.
Scholen die het vak Chinese Taal en Cultuur aanbieden, kunnen hun leerlingen een extra
certificaat laten halen op een Confucius Instituut (een HSK-certificaat, genoemd naar
de internationale Chinese standaardtoets om na te gaan hoe goed iemand het Chinees
beheerst, vergelijkbaar met IELTS of TOEFL voor de Engelse taal).
Overigens staat deelname aan HSK-examens open voor iedereen, dit is niet voorbehouden
aan leerlingen van Confucius Instituten of scholen met een Confucius Classroom. Voor
alle scholen in Nederland geldt dat Confucius Instituten wedstrijden organiseren waar
ze hun leerlingen aan mee kunnen laten doen (Chinese Bridge Competition).
Vraag 8
Hoe worden het curriculum en de eindtoetsen voor Chinees in het voortgezet onderwijs
bepaald? Wie zijn allemaal daarbij betrokken en op welke manier?
Antwoord 8
Het curriculum voor het vak Chinese Taal en Cultuur is naar het voorbeeld van andere
moderne vreemde talen in het voortgezet onderwijs opgezet. Daartoe is in 2008 op verzoek
van mijn ministerie een leerplan gemaakt door de stichting Leerplanontwikkeling (SLO).
Bij het opstellen van het curriculum is door SLO samengewerkt met de vakgroep Sinologie/Chinastudies
van de Universiteit Leiden, het voormalige Europees Platform (voor het vormen van
een scholennetwerk Chinees) en een tiental scholen waar dit curriculum als pilot is
gestart. Chinees maakt onderdeel uit van de curriculumherziening die nu loopt (curriculum.nu).
Het vak Chinese Taal en Cultuur kent geen centraal eindexamen. De schoolexamens worden
door de leraren gemaakt. Daartoe heeft de SLO een handreiking opgesteld.
Vraag 9
Op welke manier gaan de scholen die geld krijgen vanuit een Confuciusinstituut om
met de lijst met boeken die ze toegestuurd krijgen? Op welke manier kan er volgens
u het beste tegenwicht geboden worden, zodat leerlingen niet louter een eenzijdig
beeld van China meekrijgen vanuit Chinees perspectief in de lessen?
Antwoord 9
Hoe scholen die geld krijgen vanuit een Confucius Instituut omgaan met de lijst boeken
waaruit ze kunnen kiezen, is aan de scholen. Het ministerie heeft daar geen zeggenschap
over. Dit geldt ook voor de manier waarop de lessen Chinese Taal en Cultuur op scholen
worden gegeven: dit is aan de leraren Chinees die aan de scholen verbonden zijn. Aangezien
het hier gaat om bevoegde leraren Chinees, heb ik er vertrouwen in dat zij meerdere
kanten van China kunnen belichten. In algemene zin geldt dat op alle scholen in het
funderend onderwijs de basiswaarden van de Nederlandse democratische samenleving centraal
staan. Daar ziet de Inspectie van het Onderwijs ook op toe.
Vraag 10
Komen Confuciusinstituten terug in de China-strategie waar het kabinet aan werkt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In de Chinanotitie wordt onder meer aandacht gegeven aan de specifieke positie van
kennisinstellingen in hun relatie tot China, ook aan mogelijke zorgen en knelpunten
in die samenwerking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.