Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
C/ Nr. 2 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 25 maart 2019
Op 24 en 25 februari 2019 vond in Boekarest, Roemenië, de vierde bijeenkomst plaats
van de parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG).1 2 De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening3 politiek toezicht op de activiteiten van Europol. De JPSG bestaat uit leden van de
nationale parlementen – maximaal 4 leden, gelijkelijk te verdelen over beide Kamers
der Staten-Generaal – en van het Europees parlement – de commissie burgerlijke vrijheden,
justitie en binnenlandse zaken (verder: commissie LIBE) – en komt in beginsel twee maal per jaar bijeen.
Vanuit de Eerste Kamer namen de leden Van Hattem (PVV) en Andriessen (D66) deel aan
de bijeenkomst. Vanuit de Tweede Kamer de leden Van Toorenburg (CDA) en Den Boer (D66).
De delegatie brengt als volgt verslag uit.
Sessie 1: Vaststellen van de agenda en openingswoord voorzitters van de bijeenkomst
De vergadering werd geopend door de voorzitters van de bijeenkomst, de heer Moraes,
voorzitter van de commissie LIBE en van de JPSG-delegatie van het Europees parlement,
en mevrouw Florea, voorzitter van de JPSG delegatie van het Roemeense parlement. Laatstgenoemde
benadrukte in haar openingswoord het belang van het vinden van de juiste balans tussen
vrijheid en veiligheid als doel voor het toezicht door de JPSG op Europol, en stelde
dat tegenover de ambitie van een effectieve misdaadbestrijding ook voldoende middelen
moeten staan. Ook benadrukte zij dat de voorzitters lering hebben getrokken uit de
vorige JPSG-bijeenkomst en dat de agenda dit maal meer ruimte laat voor het uitwisselen
van standpunten. De heer Moraes meldde dat in de besprekingen over deelname van Denemarken
aan de activiteiten van de JPSG verdere voortgang is geboekt. Denemarken heeft een
opt-out op onderdelen van de EU-samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse
zaken (protocol 22 bij het EU-Verdrag). Bijgevolg heeft Denemarken binnen de JPSG
enkel een waarnemersstatus. De heer Moraes gaf aan dat gewerkt wordt aan een protocol
voor deelname van Denemarken als «geassocieerde lidstaat» aan de JPSG en dat de ambitie
is de onderhandelingen voorde komende JPSG-bijeenkomst af te ronden. Beide voorzitters
onderstreepten dat voor de komende JPSG-ontmoeting in september 2019 een consultatie
zal lopen betreffende de herziening van het Reglement van Orde (RvO) zoals vastgelegd
in artikel 6 van het huidige RvO. De ambitie is om tijdens die ontmoeting het gewijzigde
RvO vast te stellen. De deadline om schriftelijk conceptamendementen op het RvO in
te dienen is voor de delegaties gesteld op 4 september 2019. Tot slot verwees de heer
Moraes naar de bevoegdheid van JPSG-delegaties om mondelinge en schriftelijke vragen
te stellen aan Europol. Van de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen is
naar aanleiding van de derde JPSG-bijeenkomst door de Duitse en Nederlandse delegatie
gebruik gemaakt.
Sessie 2: Presentatie recente activiteiten Europol door Europol directeur Catherine
de Bolle
De vorig jaar aangetreden directeur van Europol, mevrouw De Bolle, onderstreepte dat
zij (als voormalig commissaris-generaal van de Belgische Federale Politie) sterk wil
inzetten op een goede en effectieve samenwerking met de politiediensten in de lidstaten.
Ze stelde dat Europol met onder meer de kennis en de databanken die het agentschap
bezit als aanjager van grensoverschrijdende politiesamenwerking moet dienen waarbij
overlap in activiteiten voorkomen moet worden. Mevrouw De Bolle stelde vast dat het
vertrouwen in Europol blijft toenemen en dat de politiediensten uit de lidstaten het
agentschap steeds beter weten te vinden. Ze gaf aan Europol extra te willen richten
op het vervolgen van topcriminelen en veelal druggerelateerde criminaliteit waar grote
financiële winsten mee worden behaald. Dit omdat het gewin vaak weer de basis is voor
nieuwe criminaliteit. Ze stelde dat nog steeds slechts één procent van de opbrengsten
uit criminele activiteiten geconfisqueerd wordt.
In haar presentatie gaf mevrouw De Bolle voorts een overzicht van de activiteiten
van Europol in de periode september 2018 tot en met februari 2019 en verwees ze naar
de Strategy 2020+4, die op 13 december 2018 door de Raad van Bestuur van Europol is goedgekeurd. In
die strategie zijn de missie, visie en kernwaarden voor de lange termijn vastgelegd.
Net als tijdens de vorige JPSG-bijeenkomst in september 2018 sprak zij haar zorgen
uit over het nu in Brussel op de onderhandelingstafel liggende voorstel voor de EU-meerjarenbegroting
(MFK 2021–2027) dat zou kunnen leiden tot een reductie van het JPSG budget met «10
procent», terwijl ook door nieuwe vormen van criminaliteit (o.a. cybercrime) het beroep
op het agentschap enkel toeneemt. Mevrouw De Bolle riep op het toekomstige budget
van het Agentschap in proportie te brengen met de EU-ambities op het vlak van criminaliteitsbestrijding
zoals onder meer tot uitdrukking komend in het overkoepelende initiatief tot het verwezenlijken
van een «EU Veiligheidsunie». In het kader van het verwezenlijken van deze Veiligheidsunie
verwees mevrouw De Bolle tot slot naar recente ontwikkelingen binnen de EU, bijvoorbeeld
op het terrein van interoperabiliteit en samenwerking tussen de verschillende EU-Agentschappen.
De Britse JPSG-afgevaardigde gaf aan dat dit mogelijk de laatste keer zou zijn dat
het Verenigd Koninkrijk bij de JPSG aanwezig was. Hij stak een dringend pleidooi af
om de samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU (onder meer toegang tot
elkaars databanken, de mogelijkheid tot aanhoudingsbevelen) na de Brexit onder de
dan geldende bepalingen zoveel mogelijk in stand te houden. De Ierse afgevaardigde
viel dit pleidooi bij, wijzend op grote impact van de Brexit voor juist de Ierse Republiek.
Directeur De Bolle gaf aan dat Europol zich voorbereidt op alle mogelijke scenario’s,
maar dat Europol geen plaatsheeft aan de onderhandelingstafel. Ook Europol is dus
in afwachting van de uitkomt van de Brexit-onderhandelingen en zal navenant acteren.
Mevrouw Helga Stevens (ECR – EP fractie van Europese Conservatieven en Hervormers)
van het Europees parlement vroeg onder meer naar de verwachte samenwerking met het
thans in oprichting zijnde Europees Openbaar Ministerie (EOM). Mevrouw De Bolle gaf
ter zake aan dat het in de lijn der verwachtingen ligt dat Europol analytische ondersteuning
zal bieden aan het EOM, zodra de feitelijke oprichting is afgerond.
Mevrouw Den Boer (D66, Tweede Kamer) vroeg directeur De Bolle hoe een mogelijke afname
van het budget te verzoenen is met een toename aan operationele activiteiten. In antwoord
hierop benadrukte mevrouw De Bolle dat Europol het toegekende jaarbudget ook gegeven
de vele nieuwe taken die op het agentschap afkomen, geheel uitput. Dit anders dan
bij veel andere EU-agentschappen waar geld «op de plank» blijft liggen. Zij stelde
verder dat de MFK onderhandelingen nog niet afgerond zijn en stelde de noodzaak van
een adequaat budget voor Europol te blijven benadrukken.
Sessie 3: Presentatie activiteiten Raad van Bestuur Europol
Voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB), de heer Apreutesei en de JPSG-afgevaardigde
bij de RvB, de heer Tsvetanov (tevens voorzitter van de Bulgaarse JPSG-delegatie)
deden kort verslag van de recente activiteiten van de RvB. In zijn bijdrage benadrukte
de heer Apreutesei de toegenomen samenwerking met lidstaten en met de andere JBZ-agentschappen.
Ook wees hij op het onlangs in Brussel aangenomen interoperabiliteitskader – waarmee
een aantal JBZ-databanken aan elkaar gekoppeld zullen worden – en de eisen die dit
stelt aan ook Europol. Hij sprak de ambitie uit dat Europol voor wat betreft technische
innovatie, het kenniscentrum voor EU-politiesamenwerking moet worden. Ook benadrukte hij het belang
van de verbindingsofficieren uit de lidstaten binnen Europol die hij de sleutel tot
effectieve operationele samenwerking tussen lidstaatautoriteiten noemde.
De heer Tsvetanov bracht in herinnering dat de JPSG-afgevaardigde één keer per semester
aan één RvB-vergadering kan deelnemen en dan enkel aan de agendapunten die relevant
zijn voor de JPSG. Hij koppelde kort terug over de agendapunten die hij had bijgewoond.
Hij gaf onder meer aan dat hij de RvB-leden had opgeroepen contact te leggen met de
JPSG-leden uit hun lidstaat om ook zo de samenwerking tussen de RvB en de JPSG te
verdiepen en te versterken.
Mevrouw Helga Stevens (Europees parlement) vroeg zich af hoe Europol verder kan bijdragen
aan de bestrijding van online terroristische content. De afgevaardigde van Zweden
vroeg zich af hoe de bijdrage van de JPSG aan het meerjarig werkprogramma het beste
tot stand kon komen, een vraag die hij ook nadrukkelijk aan de JPSG-leden onderling
voorlegde. Hij riep het JPSG-voorzitterschap op een voorstel hiervoor te formuleren.
De heer Apreutesei verwelkomde het in Brussel in onderhandeling zijnde voorstel om
online terroristische content binnen een uur van het web te halen. Hij ziet hierbij
een coördinerende rol voor Europol ook als kenniscentrum dat de «eilanden van kennis»
die zich in de lidstaten bevinden, verbinden kan. Hij stelde tevens dat een omslag
nodig is omdat veel opsporingsdiensten nog vooral op misdaad in de fysieke wereld
gericht zijn en nog niet zozeer op criminaliteit in de digitale wereld. Op vragen
van de heer André Elissen (PVV/ENFG – Europe of Nations and Freedom Group) van het
Europees parlement hoe op dit moment de samenwerking met Turkije verloopt daar waar
de uitwisseling van persoonlijke data noodzakelijk is, antwoordde de heer Apreutesei
dat deze op het moment feitelijk stilligt omdat Turkije wederzijdse inzage in persoonlijke
data eist en dat dit onder de huidige omstandigheden uitgesloten is.
Sessie 4: Presentatie Europese Toezichthouder gegevensbescherming (EDPS)
In deze sessie stond naast een terugkoppeling van de EDPS die samenwerkt met de speciaal
binnen Europol benoemde Data Protection Officer, een presentatie centraal over de
recent in de leven geroepen «Europol Cooperation Board». Dit is een adviesorgaan waarin
Europol met nationale gegevensbeschermingsautoriteiten overleg voert over gezamenlijke
richtsnoeren en het identificeren van best practices. De Europees Toezichthouder gegevensbescherming,
de heer Buttarelli, gaf in een interventie middels videoverbinding aan dat in mei
2018 een inspectie plaatsvond die zich met name gericht had op hoe Europol omgaat
met de data die gebruikt wordt bij operationele analyses; met data die betrekking
heeft op migranten; met data die betrekking heeft op minderjarigen – en met data die
opgeslagen is in de databases van Europol. Bij het toezicht wordt juist ook naar de
rol van het middenmanagement gekeken, zo gaf de heer Buttarelli aan. Meer algemeen
gaf hij aan dat het toezicht op Europol een «core business» is van de EDPS waarbij
assistent toezichthouder Wiewiórowski stelde dat de samenwerking met Europol positief
is: waar problemen geconstateerd worden, worden die erkend en gezamenlijk opgelost.
De heer Buttarelli wees verder op het in oprichting zijnde Europees Openbaar Ministerie
(EOM) en de herziene Eurojustverordening en de nieuwe uitdagingen die deze nieuwe
constellatie stelt aan het toezicht door de Europese toezichthouder. De heer Pellegrini,
de voorzitter van de Europol Cooperation Board (Samenwerkingsraad) zette in zijn bijdrage
de rol van deze Samenwerkingsraad uiteen, onder verwijzing naar de artikelen 44 en
45 van de Europolverordening. De Samenwerkingsraad bestaat uit een vertegenwoordiger
van een controleorgaan van elke lidstaat en de EDPS en focust zich met name op het
monitoren van de rechtmatigheid van gegevensverstrekking.
Margo Andriessen (D66, Eerste Kamer) vroeg naar het regime voor uitwisseling van persoonlijke
data bij samenwerking tussen Europol en private partijen, dat dit voorjaar door de
Europese Commissie geëvalueerd wordt. Zij vroeg welke vragen bij de evaluatie zullen
voorliggen en of de EDPS hierbij betrokken zal worden. Assistent toezichthouder Wiewiórowski
gaf aan dat de EDPS deze kwestie bij de aanstaande evaluatie vanuit zijn rol scherp
in de gaten zal houden omdat uitwisseling van gegevens met private partijen tendeert
naar het in private handen leggen van rechtshandhaving – een praktijk die naar hij
stelde niet verenigbaar is met EU-recht.
De nodige delegaties vroegen aandacht voor dataprotectievragen die voortvloeien uit
de aanstaande implementatie van het interoperabiliteitskader waarbij een aantal JBZ-databanken
aan elkaar gekoppeld zullen worden. De toezichthouder gaf aan dat de komst van het
interoperabiliteitskader nu een feit is maar dat de invoering ervan naast veel praktische
vragen nog de nodige juridische vragen opwerpt. De vraag betreffende het toezichtsregime
kan pas goed beantwoord worden zodra duidelijk is hoe het interoperabiliteitskader
in de praktijk vorm zal krijgen, zo stelde hij.
Sessie 5: Presentatie Europol Travel Intelligence Centre (ETIC)
De plaatsvervangend directeur van Europol, de heer Van Gemert, gaf een korte presentatie
van het initiatief om te komen tot een Europol Travel Intelligence Centre (ETIC) waarmee
het agentschap beoogt aan te haken bij een aantal grote ontwikkelingen op EU-niveau
zoals het aanstaande interoperabiliteitskader, EU-initiatieven voor geïntegreerd grensbeheer
(oa ETIAS: het EU-systeem voor reisinformatie en reisautorisatie, en EES: het EU inreis-
en uitreissysteem) en de PNR-richtlijn (persoonsgegevens luchtvaart) voor een betere
bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en het tegelijk bijdragen aan een
beter grensbeheer. Beschikken over dergelijke informatie laat bijvoorbeeld toe om
reisbewegingen van verdachten beter te monitoren, verbanden te leggen tussen aanwezigheid
van personen op een bepaalde plek en bepaalde gebeurtenissen daar, en om personen
met elkaar en met hun bagage in verband te brengen. Gegeven typische en terugkerende
patronen die bij diverse typen criminaliteit zoals illegale migratie, wapensmokkel,
drugshandel en mensenhandel bekend zijn, kan het linken van deze informatie bij de
detectie en bestrijding van criminaliteit zeer waardevol zijn.
Het initiatief heeft zich ontwikkeld van visie naar gedetailleerde blauwdruk waarbij
nu een concrete routekaart voorligt. De heer Van Gemert tekende daarbij aan dat Europol
zich goed bewust is van de grote uitdagingen die het project met zich meebrengt –
onder meer het omgaan met zeer omvangrijke databestanden, het voldoen aan dataprotectievereisten
en de operationele impact op organisatie, medewerkers en ketenpartners.
De heer van Hattem (PVV, Eerste Kamer) vroeg Europol naar de betrokkenheid van Europol
bij de Expert Groep op hoog niveau van de Europese Commissie voor de preventie van
radicalisering, en vroeg daarbij specifiek ook naar de betrokkenheid van nationale
parlementen. Mevrouw Den Boer (D66, Tweede Kamer) vroeg naar de betrokkenheid van
Europol bij programma’s in lidstaten die vermogende burgers van buiten de EU de kans
geven middels investeringen een EU-paspoort te verwerven (zogenoemde «gouden paspoorten»)
waarbij de Europese Commissie recent gewezen heeft op de het risico van witwassen
van geld en de mogelijkheid voor criminelen en terroristen om zich middels dergelijke
schema’s in de EU te vestigen – ook buiten de lidstaat waar het paspoort verkregen
werd. De JPSG-afgevaardigde uit Kroatië vroeg naar de rol van Europol bij de terugkeer
van buitenlandse terroristische strijders naar het aan Kroatië grenzende Bosnië-Hercegovina.
De heer Van Gemert gaf aan dat lidstaten niet verplicht zijn aanvragers van «gouden
paspoorten» te laten screenen door Europol: dit gebeurt enkel op verzoek van de lidstaat
zelf. Voor wat betreft de expert groep op hoog niveau voor de preventie van radicalisering,
gaf de heer Van Gemert aan dat het voortouw ligt bij de Europese Commissie en Europol
als deelnemer vooral z’n specifieke expertise inbrengt. Met betrekking tot terugkerende
strijders gaf hij aan dat Europol betrokken is bij het screenen van strijders die
terugkeren naar de EU en middels samenwerkingsovereenkomsten op dit vlak ook samenwerkt
met landen in de Westelijke Balkan.
Sessie 6: Presentatie European Cybercrime Centre (EC3)
De plaatsvervangend directeur van Europol, de heer Van Gemert, gaf eveneens een korte
presentatie over het EC3 waarbij hij onder meer inging op misdaad met crypto-currencies
en op het oprollen van de criminele website xDedic, verantwoordelijk voor 68 miljoen
US dollar aan fraude onder meer door handelen in gestolen passwords en in software
om computers te «gijzelen». Verder gaf hij een korte update van het strategische initiatief
Internet Organised Crime Threat Assessment (IOCTA) en noemde hij voorbeelden van een
aantal praktische activiteiten (zoals gratis tools waarmee burgers weer toegang tot
hun door ransomware gegijzelde computers kunnen krijgen).
Mevrouw Van Toorenburg (CDA, Tweede Kamer) stelde de bredere vraag hoe Europol omgaat
met informatie afkomstig van inlichtingendiensten, ook gegeven de zeer verschillende
kaders die hiervoor binnen de diverse lidstaten gelden. De heer Van Gemert wees op
het onderscheid tussen (politie) opsporingsdiensten en inlichtingendiensten. Hij gaf
aan dat in sommige lidstaten die functies niet strikt gescheiden zijn en de diensten
in die lidstaten onder hun eigen juridisch kader kunnen bijdragen aan het werk van
Europol.
Sessie 7: Presentatie Julian King, EU-commissaris voor Veiligheidsunie
De EU-Commissaris voor de Veiligheidsunie, de heer Julian King gaf – nu de legislatuur
van de Juncker Commissie dit jaar tot een einde komt – een breed overzicht van de
vele initiatieven die onder de EU Veiligheidsunie in gang zijn gezet. Gegeven de implicaties
op (ook) JBZ-gebied, riep hij met klem op een no-deal Brexit te voorkomen. Tevens
riep hij de EU lidstaten op ambitieuzer in te zetten op het integraal bestrijden van
criminele geldstromen (opbrengst misdaad, witwassen, financiering terrorisme) waarbij
hij opmerkte dat het opmerkelijk is dat bij onderzoeken op dit vlak naar EU-burgers,
de meest bruikbare informatie niet zelden van de Amerikaanse autoriteiten afkomstig
is. Ook benadrukte de heer King in zijn presentatie de sleutelrol van Europol om tot
een daadwerkelijke Veiligheidsunie te kunnen komen, alsmede de rol die de JPSG, als
politiek toezichthouder op de activiteiten van Europol, hierin speelt.
De Cypriotische delegatie vroeg de EU-commissaris naar het voorstel tot uitbreiding
van het EOM-mandaat met grensoverschrijdende terroristische misdrijven. De heer King
gaf ter zake aan dat deze Commissiemededeling5 wat hem betreft op de plank is beland en pas nadat het EOM feitelijk is opgericht
en aan het werk is, zal worden herbezien met inachtneming van bestaande taken en bevoegdheden.
Sessie 8: Aanwijzen JPSG afgevaardigde Raad van Bestuur Europol
Het enige beslispunt tijdens de bijeenkomst werd als laatste agendapunt geagendeerd:
de benoeming van een JPSG-afgevaardigde bij de Raad van Bestuur van Europol. Deze
functie werd de afgelopen periode vervuld door de heer Tsvetanov (tevens voorzitter
van de Bulgaarse JPSG-delegatie). In hun introductie gaven de voorzitters van de vergadering
aan dat het standpunt van de Trojka ten aanzien van de benoemingswijze van een JPSG-afgevaardigde
ongewijzigd is, maar dat het Europees parlement zijn standpunt over deze benoemingswijze
heeft heroverwogen en daags voor de bijeenkomst aan het JPSG-voorzitterschap heeft
medegedeeld. Hierdoor is een impasse ontstaan, aangezien de JPSG uitsluitend bij consensus
kan besluiten. De Trojka stelt dat de taak om een afgevaardigde aan te wijzen telkens
overgaat op het EU-voorzitterschap. Het Europees parlement pleit voor een langere
benoemingsduur – bij voorkeur van 18 maanden – teneinde een vertrouwensband te kunnen
opbouwen met de RvB, alsmede beter toegerust te zijn op de taak als afgevaardigde.
In een beperkte tafelronde bleken er hoofdzakelijk twee zienswijzen te zijn. Een deel
van de delegaties (ook de Nederlandse delegatie bij monde van mevrouw Van Toorenburg
(CDA, Tweede Kamer) gaf aan in beginsel een afgevaardigde voor 18 maanden te willen
benoemen. Omdat er slechts één RvB-vergadering per semester (deels) toegankelijk is
voor de JPSG-afgevaardigde heeft dit tot voordeel dat de afgevaardigde enkele vergaderingen
kan bijwonen waarmee enige mate van continuïteit ontstaat. Een ander deel van de delegaties
sprak zich ervoor uit dat de JPSG-afgevaardigde standaard voor een periode zes maanden
benoemd wordt, conform het vigerende RvO, zodat indien meebewogen wordt met de Raadsvoorzitterschappen
in principe elke lidstaat één semester de JPSG-afgevaardigde levert. De kwestie werd
niet bij consensus opgelost waarna – ook gegeven de tijdsdruk om de vergadering tijdig
af te ronden – door het JPSG-voorzitterschap besloten werd dat de JPSG bij vergaderingen
van de RvB zal worden vertegenwoordigd door het duovoorzitterschap van de JPSG, in
casu huidig EU-voorzitter Roemenië voor dit semester en inkomend EU-voorzitter Finland
voor het tweede semester. Verscheidene delegaties en leden van het Europees parlement
verzetten zich nadrukkelijk tegen dit besluit van het JPSG-voorzitterschap, maar vonden
geen gehoor. De komende maanden zal door middel van een voorstel tot aanpassing van
het RvO op dit punt, gewerkt worden aan een definitieve procedure. Gepoogd zal worden
die tijdens de JPSG bijeenkomst in september 2019 voor te leggen voor besluitvorming
bij consensus.
Sessie 9: Conclusies en slotopmerkingen voorzitters van de bijeenkomst
De voorzitters informeerden de JPSG dat de volgende vergadering gepland staat op 23
en 24 september 2019 in Brussel, België. Ter vergadering zal onder meer gesproken
worden over het concept meerjarenprogramma Europol 2020–2022, dat thans ter consultatie
aan de vergadering is overgelegd. Ook zal bij de volgende vergadering een wijziging
van het reglement van orde van de JPSG worden geagendeerd op de volgende onderdelen:
procedure voor benoeming JPSG-afgevaardigde naar de vergaderingen van de Raad van Bestuur; de inrichting van het JPSG-secretariaat;
de positie van Denemarken in de JPSG; en de procedure voor het stellen van schriftelijke vragen door delegaties aan Europol. De
voorzitters hebben de deadline voor het indienen van conceptamendementen gesteld op
4 september 2019.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer,
Andriessen
Van Hattem
Namens de delegatie van de Tweede Kamer,
Van Toorenburg
Den Boer
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer, Van Rooij
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer, Rook
Bijlagen:
– Brief van de Nederlandse JPSG-delegatie aan de JPSG-voorzitters d.d. 27 november 2018
houdende schriftelijke vragen aan Europol op grond van paragraaf 4.2 van het Reglement
van Orde van de JPSG6; en,
– Brief van Europol aan de JPSG-voorzitters d.d. 20 februari 2019 houdende de beantwoording
van de schriftelijke vragen van de Nederlandse JPSG-delegatie7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Madeleine van Toorenburg, Tweede Kamerlid