Schriftelijke vragen : Het bericht Ombudsman slaat alarm: 'Het centrum van Amsterdam is 's nachts een wetteloze jungle’ en daarbij het conceptrapport van de Ombudsman van Amsterdam
Vragen van de leden Drost en Segers (ChristenUnie) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Ombudsman slaat alarm: «Het centrum van Amsterdam is 's nachts een wetteloze jungle» en daarbij het conceptrapport van de Ombudsman van Amsterdam (ingezonden 26 maart 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ombudsman slaat alarm: «Het centrum van Amsterdam is ’s nachts
een wetteloze jungle»»1 en daarbij het conceptrapport «Feesten of Beesten 3»?2
Vraag 2
Bent u bereid met een integrale reactie op het conceptrapport van de ombudsman metropool
Amsterdam te komen en hierin specifiek op de gesuggereerde oplossingen in te gaan
waar zij het landelijk beleid raken?
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Amsterdam het imago heeft van een wetteloze jungle en dat Amsterdam
het drugs- en drankwalhalla van Europa wordt genoemd? Deelt u de mening dat onze hoofdstad
beter verdiend?
Vraag 4
Deelt u ook de zorgen van de Amsterdamse Ombudsman over de leefbaarheid en de veiligheid
van de bewoners van het centrum van Amsterdam? Deelt u de mening dat het rijk, de
gemeente Amsterdam dient te ondersteunen bij het borgen van deze leefbaarheid en veiligheid?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de capaciteit met betrekking tot de handhaving, de politie en de
vergunningverlening in de gemeente Amsterdam? Op welke termijn verwacht u dat de toegezegde
capaciteitsuitbreiding zal plaatsvinden?
Vraag 6
Deelt u de mening dat extra capaciteit en de vernieuwde wijzen van handhaving niet
zorgen voor een toename in de effectiviteit en de productiviteit als er geen betere
communicatie en samenwerking tussen de uitvoeringsdiensten van de rijksoverheid en
de gemeentelijke uitvoeringsdiensten plaatsvindt? Welke mogelijkheden ziet u teneinde
deze communicatie en samenwerking tussen de uitvoeringsdiensten te faciliteren en
te verbeteren?
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de constatering van de ombudsman dat, binnen het RIEC (Regionaal
Informatie en Expertise Centrum) -verband, in Amsterdam nog regelmatig langs elkaar
heen wordt gewerkt? Hoe zou binnen het RIEC meer gebruik kunnen worden gemaakt van
proactief informatie gestuurd handelen in plaats van handelen op plaats van verdenkingen?
Vraag 8
Bent u op de hoogte van de door de Ombudsman beschreven toename van ATM’s (Automated
Teller Machines), waarbij er nauwelijks toezicht is op de geldstromen die daar rondom
circuleren? Om hoeveel van deze ATM’s gaat het? Speelt dit enkel in het Amsterdams
centrumgebied of ook in andere gemeenten?
Vraag 9
Is er onderzoek gedaan naar de herkomst van de ATM’s en in hoeverre is hier sprake
van dubieuze geldstromen? Zo nee, bent u bereid dit te doen en hierin ook de door
de Ombudsman beschreven negatieve ervaringen vanuit Canada en Australië mee te nemen?
Vraag 10
Wat vindt u van de constatering dat het imago van Amsterdam als stad waar alles kan
een toeristendoelgroep trekt die een voorname bron van overlast maar ook bron van
belasting van het systeem – zoals de spoedeisende hulp – vormt? Herkent u het beeld
dat een kleine groep ondernemers op de Wallen een groot en gevarieerd aanbod van vastgoed
en ondernemingen in bezit heeft, waaronder souvenirwinkels, coffeeshops en seksbedrijven,
en dat deze groep daarmee een groot belang heeft in de komst van toeristen en een
actieve rol speelt in het werven van deze toeristen en het in stand houden van eerdergenoemd
imago?
Vraag 11
Op welke wijze kan het rijk een bijdrage leveren aan het veranderen van dit imago?
Bijvoorbeeld door het opvolgen van de aanbeveling maatregelen te nemen tegen goedkope
vluchten, met name uit Engeland, naar Schiphol?
Vraag 12
Deelt u de mening dat intimidatie en vervelende opmerkingen van toeristen jegens mensen
die in prostitutie werken niet wenselijk is en dat hier dan ook handhavend in moet
worden opgetreden? In hoeverre is hiervoor, en voor de handhaving in de Amsterdamse
prostitutiebranche in de brede zin, afdoende capaciteit?
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de geluiden toe te willen werken naar een Wallengebied zonder prostitutie?
Deelt u de mening dat dit een betekenisvolle stap zou zijn voor de leefbaarheid en
het imago van onze hoofdstad, maar dat hier enkel sprake van zou kunnen zijn wanneer
de vrouwen en mannen die achter de ramen werken zicht hebben op volwaardige alternatieven,
bijvoorbeeld in de vorm van uitstapprogramma’s en toegang tot huisvesting?
Vraag 14
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat er vrouwen en mannen in de prostitutie
zijn die wel willen uitstappen, maar hiertoe geen mogelijkheid zien «doordat ze nog
in het krijt staan bij hun bemiddelaars»? Gaat het hierbij om klassieke pooiers of
zijn er ook bemiddelaars in andere hoedanigheden die het uitstappen bemoeilijken?
Vraag 15
Herkent u het beeld dat het voor mensen die uit de prostitutie stappen moeilijk is
huisvesting, werk en/of scholing te vinden en dat dit ook een drempel is om überhaupt
uit de prostitutie te schrappen? Welke mogelijkheden ziet u deze drempels weg te nemen
en de toegang tot huisvesting, werk en/of scholing te verbeteren?
Vraag 16
Zou het invoeren van een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning voor mensen
die, bijvoorbeeld via een uitstapprogramma, uit de prostitutie stappen, een oplossing
kunnen zijn?
In hoeveel gemeenten is zo een dergelijke regeling er momenteel al? Kan er reden zijn
deze grond voor verlening van een urgentieverklaring ook landelijk voor te schrijven?
Vraag 17
In hoeverre ervaren mensen tijdens hun uitstapprogramma al problemen op het gebied
van huisvesting? Bent u bereid in kaart te brengen in hoeverre er behoefte is aan
een tussenvoorziening voor de huisvesting van vrouwen en mannen die uit de prostitutie
willen stappen en welke mogelijkheden er zijn dit integraal in de uitstapketen te
verwerken?
Vraag 18
Kunt u ingaan op de constatering van de Amsterdamse Ombudsman dat de Belastingdienst
minder controles is gaan uitvoeren op de boekhouding van mensen die in de prostitutie
werken en van exploitanten? Wat is de aanleiding hiervan? Bent u bereid hierover met
de verantwoordelijk bewindspersoon in gesprek te gaan?
Indieners
-
Gericht aan
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
N. Drost, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
G.J.M. Segers, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.