Schriftelijke vragen : Het bericht 'Ambtenaren met AOW mogen niet langer doorwerken'
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Ambtenaren met AOW mogen niet langer doorwerken» (ingezonden 22 maart 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het krantenbericht «Ambtenaren met AOW mogen niet langer
doorwerken»?1 Is het waar dat de beleidslijn van het kabinet Rutte II om ambtenaren juist in de
gelegenheid te stellen om na de AOW-leeftijd door te werken nu verlaten wordt omdat
het ambtenarenbestand te «grijs» is, en er «niet voldoende ruimte» is voor nieuwe
instroom? Kan worden toegelicht waarom voor deze beleidswijziging is gekozen?
Vraag 2
Klopt het, dat recent onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch
Instituut (NIDI) juist uitwijst dat het vrijlaten van de pensioenleeftijd nauwelijk
effect heeft om mensen langer aan de slag te houden, en dat onderzoek ook uitwijst
dat het een hardnekkig misverstand is dat dit ten koste gaat van de werkgelegenheid
van jongeren, en dat er dus geen verdringing optreedt?2
Is het waar dat van de circa 130.000 overheidsambtenaren, ongeveer 460 werknemers
ouder dan de AOW-leeftijd is, en dat derhalve het niet na de AOW-leeftijd door laten
werken van ambtenaren een gering effect zal hebben op het tegengaan van vergrijzing
en het bevorderen van nieuwe instroom, laat staan het substantieel verjongen van het
personeelsbestand?
Vraag 3
Deelt u mening, dat verhoging van de AOW-leeftijd gezorgd heeft voor bewustwording
en beleidsontwikkeling ter zake van duurzame inzetbaarheid van oudere werkenden?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het nu onmogelijk maken van doorwerken na de AOW-leeftijd voor
ambtenaren – mede met het oog op de belangrijke voorbeeldfunctie van de overheid –
niet bevorderlijk is voor het stimuleren van maatregelen, gericht op duurzame inzetbaarheid
van oudere werknemers, waaronder ambtenaren? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 5
Is het waar dat juist mensen met een lage opleiding, een laag inkomen en een laag
(aanvullend) pensioen zich genoodzaakt zien door te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd?
Vraag 6
Deelt u de mening, dat deze mensen het beste geholpen kunnen worden door er voor te
zorgen dat alle werkenden voldoende pensioen, of een andere buffer, kunnen opbouwen
tijdens het werkzame leven? Welke maatregelen neemt het kabinet om dit te bevorderen?
Welke maatregelen neemt dit kabinet om financiële problemen bij AOW-gerechtigden te
voorkomen en te helpen oplossen?
Vraag 7
Bent u bereid, zoals onderzoek van Netspar aanbeveelt, door te gaan met het steunen
van AOW-ers als zij willen doorwerken, zeker omdat dit geen noemenswaardige impact
heeft op de arbeidsmarktkansen van jongeren?3
Vraag 8
Bent u bereid meer onderzoek te entameren naar de vraag of de toegenomen arbeidsparticipatie
onder AOW’ers met een laag pensioen gepland is, of dat juist beperkingen in de financiële
planning hier de oorzaak van zijn?4
Vraag 9
Is het gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt niet wenselijk en aan te bevelen
dat alle mensen die vrijwillig willen doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd, dit
ook toe te staan? Ziet u hier een kans om een nijpend arbeidsmarktprobleem voor een
stukje aan te pakken?
Vraag 10
Ziet u kansen om de mogelijkheid van vrijwillig doorwerken na de AOW-leeftijd te bevorderen
en dit te entameren in CAO’s?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van Wiersma (VVD), ingezonden
22 maart 2019 (vraagnummer 2019Z05669).
Indieners
-
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.