Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Van der Molen over het bericht dat de lokale omroepen aan de rand van de afgrond staan
Vragen van de leden Kwint (SP) en Van der Molen (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat de lokale omroepen aan de rand van de afgrond staan (ingezonden 31 januari 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 8 maart
2019).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de dringende financiële problemen bij verschillende lokale
omroepen?1
Antwoord 1
Het Commissariaat concludeerde in 2016 in haar driejaarlijkse evaluatie van de bekostiging
van lokale publieke omroepen dat het percentage lokale omroepen met een zorgelijke
financiële gezondheid de afgelopen jaren rond de 30% fluctueert.2 Ik ben bekend met de signalen over de precaire financiële situatie van de omroepen
1Twente en Omroepstichting ZuidWest, die in het door de leden Kwint en Van der Molen
genoemde bericht van EenVandaag aangehaald worden.
Ik hecht er aan te benadrukken dat de bekostigingsverantwoordelijkheid voor lokale
publieke omroepen bij gemeentes ligt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat wanneer lokale omroepen failliet gaan er een groot gat geslagen
wordt in de lokale nieuwsvoorziening en daarmee de lokale democratie schade toebrengt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben het met de leden Kwint en Van der Molen eens dat lokale publieke omroepen van
belang zijn voor het functioneren van onze lokale democratie en lokale nieuwsvoorziening.
Tegelijkertijd geldt dat tevens voor de regionale en lokale private journalistieke
sector. Ook zij voorzien in de lokale nieuwsvoorziening in gemeente(n) en dragen daarmee
bij aan een levendige lokale democratie.
Overigens stel ik structureel € 5 miljoen per jaar beschikbaar om onderzoeksjournalistiek
te bevorderen – met name op regionaal en lokaal niveau.
Vraag 3
Wat moet u er volgens u gebeuren om dit goede lokale omroepen als 1Twente toch toekomstbestendig
te maken?
Antwoord 3
In het regeerakkoord staat dat het kabinet zich beraadt op de wijze van organisatie
en financiering van de lokale omroepen. Ter uitwerking hiervan hebben de Minister
van BZK en ik op 12 februari jl. een gezamenlijke adviesaanvraag aan de Raad voor
cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur gestuurd.3 We verwachten het advies in september 2019 en hechten eraan niet vooruit te lopen
op de resultaten.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het lastiger is om na een faillissement nog een omroep op te
bouwen dan wanneer een faillissement voorkomen wordt?
Antwoord 4
Het is aan de betreffende gemeente(s) om vanuit hun bekostigingsverantwoordelijkheid
voor lokale omroepen een besluit te nemen over de hoogte van subsidie voor de lokale
publieke omroep. In het spijtige geval dat een faillissement leidt tot het intrekken
van een aanwijzing als lokale publieke media-instelling, staat het overige media-instellingen
vrij om een aanvraag bij hun gemeente in te dienen voor een aanwijzing als lokale
publieke media-instelling voor de betreffende gemeente(s).
Vraag 5
Bent u bereid de noodlijdende omroepen te hulp te schieten zodat deze omroepen niet
verdwijnen, indachtig de toezegging die u de Kamer deed tijdens het wetgevingsoverleg
Media van 3 december 2018? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het wetgevingsoverleg over de Mediabegroting 3 december jl. heb ik uw Kamer toegezegd,
onder andere in reactie op de motie Sneller c.s., dat de Minister van BZK en ik gaan
onderzoeken of, en zo ja, hoe wij de plannen van de NLPO voor een pilot met verschillende
streekomroepen binnen de huidige budgettaire kaders kunnen faciliteren.4 Bijvoorbeeld in de vorm van een subsidieregeling. Ik kan daarover op dit moment nog
geen uitsluitsel geven en streef ernaar u hier zo snel mogelijk over te informeren.
Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg op 3 december jl. tevens benadrukt dat het doel
van zo’n eventuele regeling niet is om lokale omroepen overeind te houden. Dat is
niet aan de rijksoverheid.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het extra toegezegde geld voor regionale onderzoeksjournalistiek
niet voldoende is om deze omroepen op de been te houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek is van vitaal belang voor de controlerende
taak die de journalistiek heeft. Het kabinet heeft structureel € 5 mln. per jaar beschikbaar
gesteld voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek. En dus niet voor het op de
been houden van (lokale) publieke omroepen. Het is wel de bedoeling dat het grootste
deel van deze middelen terecht komt bij de regionale en lokale onderzoeksjournalistiek.
Het doet me dan ook deugd dat 75 procent van de projecten die in 2018 door het Stimuleringsfonds
voor de Journalistiek gehonoreerd zijn, zich richten op regionale en lokale onderzoeksjournalistiek,
waaronder overigens een project van de in het artikel van EenVandaag aangehaalde streekomroep
1Twente.5
Vraag 7
Deelt u de mening dat wanneer de omroepen verdwijnen er ook aanzienlijk minder ruimte
is voor deze onderzoeksjournalistieke projecten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Lokale publieke omroepen zijn van belang voor de lokale nieuwsvoorziening en kunnen
een rol spelen in onderzoeksjournalistiek op lokaal niveau, maar zijn niet de enige
organisaties die dat kunnen. Publieke en private nieuwsorganisaties op landelijk,
regionaal en lokaal niveau kunnen allemaal aan onderzoeksjournalistiek doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.