Schriftelijke vragen : Het onderzoek ‘Overstappen op de arbeidsmarkt’ Een onderzoek naar van Werk Naar Werk-beleid en - trajecten
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het onderzoek «Overstappen op de arbeidsmarkt» Een onderzoek naar van Werk Naar Werk-beleid en -trajecten (ingezonden 25 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «Overstappen op de arbeidsmarkt Een onderzoek
naar Van Werk Naar Werk beleid en -trajecten»?1
Vraag 2
Deelt u de conclusies in het rapport dat in Van Werk Naar Werkbeleid en -trajecten
boventalligen jonger dan 55 jaar beter af zijn dan oudere boventalligen en dat hoger
opgeleiden de transitie naar nieuw werk beter maken dan lager opgeleiden?
Vraag 3
Deelt u de conclusies in het rapport dat met name het volgen van training en scholing
impact heeft op het vinden van nieuw werk, dat het volgen van training of opleiding
een groter verschil maakt voor ouderen dan voor jongeren en dat het effect van het
volgen van opleiding en trainingen het sterkst is voor lager- en middelbaar opgeleiden?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het dan ook logisch, nodig en effectief is om het beleid voor
leven lang ontwikkelen zeker ook sterk te richten op ouderen en lager- en middelbaar
opgeleiden? Kunt u aangeven hoe het beleid specifiek gericht is of gaat worden op
deze groepen?
Vraag 5
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat Nederland, in tegenstelling tot andere
landen, geen omvattend systeem heeft voor het tijdig ondersteunen van mobiliteit van
met werkloosheid bedreigde personen, waarvan alle werknemers kunnen profiteren? Wat
gaat u doen om bijvoorbeeld medewerkers in het midden- en kleinbedrijf (mkb), zelfstandigen
en flexwerkers mee te nemen in van Werk naar Werk beleid en -trajecten?
Vraag 6
Welke elementen uit de systematische aanpak die landen als Zweden en Finland wel kennen
voor Van Werk Naar Werk transities wilt u gaan overnemen of stimuleren in Nederland?
Vraag 7
Bent u bereid de mogelijkheden van het inzetten van stages in het Van Werk Naar Werk-beleid
en -aanbod, die genoemd worden in het onderzoek, nader te (helpen) verkennen en uit
te bouwen? Zo ja, hoe?
Vraag 8
Hoe verklaart u de conclusie in het onderzoek dat de stap naar ander werk doorgaans
een bepaalde verslechtering inhoudt wat betreft de aard van het arbeidscontract (vaker
tijdelijk), het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden?
Vraag 9
Deelt u de conclusie van onderzoekers dat het voor de hand liggend is de versterking
van werkzekerheid voor mensen die boventallig zijn of dreigen te raken vooral te zoeken
in de intensivering van scholing, training, individuele aandacht en begeleiding? Wat
gaat u daar concreet aan doen?
Vraag 10
Deelt u de mening dat Nederland een omvattend systeem voor het tijdig ondersteunen
van mobiliteit van met werkloosheid bedreigde personen, waarvan alle werknemers kunnen
profiteren, moet krijgen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit omvattende
systeem te helpen realiseren?
Vraag 11
Deelt u de mening dat sociale zekerheid in brede zin niet alleen moet worden geboden
op het moment dat een recht op uitkering ontstaat, maar dat Van Werk Naar Werkbeleid
voor iedereen, waarin training en scholing centraal staan, ook een integraal onderdeel
moet worden van de sociale zekerheid?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.