Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg, Van Gerven en Ploumen over de ambulancezorg in de gemeente Gennep
Vragen van de leden Van den Berg (CDA), Van Gerven (SP) en Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over de ambulancezorg in de gemeente Gennep (ingezonden 15 januari 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 25 februari 2019).
Vraag 1
Bent u er van op de hoogte dat afgelopen augustus de ambulancepost in Gennep is opgeheven?1
Antwoord 1
Ja. Van dat bericht ben ik een half jaar geleden op de hoogte gesteld.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de specifieke geografische positie van de gemeente Gennep –
in het oosten grenzend aan Duitsland en in het westen begrensd door de Maas – met
zich meebrengt, dat de aanrijmogelijkheden voor hulpdiensten van buiten de gemeente
slechts beperkt zijn?
Antwoord 2
De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Ambulancezorg Limburg-Noord en de zorgverzekeraars
VGZ en CZ geven aan dat de kop van Noord-Limburg een complex en langgerekt gebied
is dat lastig te bedienen is. Hierdoor is het voor RAV Ambulancezorg Limburg-Noord
van belang om goede afspraken te maken over burenhulp. De burenhulp afspraken zijn
met ingang van 1 augustus 2018 deels vernieuwd en deels aangescherpt, waarmee de aanrijmogelijkheden
van de gemeente Gennep worden verbeterd.
Vraag 3
Bent u er van op de hoogte dat de ambulancepost in Gennep in 2014 met financiële hulp
van Ambulance Zorg Limburg-Noord (AZLN) en de gemeente Gennep is ingericht, juist
omdat de aanrijtijden van ziekenwagens daarvoor in de gemeente beroerd waren?
Antwoord 3
Ja, ik ben er van op de hoogte dat RAV Ambulancezorg Limburg-Noord in 2014 bij wijze
van pilot uit eigen reserves een post in Gennep heeft gerealiseerd om de inwoners
van de kop van de regio betere ambulancezorg te kunnen bieden en dat de gemeente Gennep
heeft gezorgd voor huisvesting van de ambulance door een ruimte in de brandweerkazerne
beschikbaar te stellen.
Het herverdelen van ambulancecapaciteit in de kop van Noord Limburg, wat tot gevolg
had dat de ambulancepost in Gennep is opgegeven, is juist gedaan om de aanrijtijden
in de gehele regio te verbeteren (zie ook mijn antwoord op vraag 5 en 11.
Vraag 4, 10, 12
Hoe vaak werd de norm, binnen 15 minuten een ambulance bij de patiënt gehaald voordat
de ambulance in Gennep stond, en hoe vaak werd deze norm gehaald nadat de ambulance
in Gennep stond?
Kunt u cijfers geven met betrekking tot de aanrijtijden (in hoeveel procent van de
gevallen wordt aan de 15 minutennorm voldaan) voor spoedritten in de gemeente Gennep,
enerzijds voor de periode voor 1 augustus 2018 en anderzijds voor de periode sinds
1 augustus 2018?
Bent u op de hoogte van de voortgangsrapportage van Ambulancezorg Limburg-Noord (AZLN)
aan de Nederlandse Zorgautoriteit van 31 januari 2018, waarin staat dat de verwachting
is dat in 2019 95% een responstijd heeft van minder dan 15 minuten, maar dat een te
dunne bezetting voor heel Noord en Midden Limburg blijft bestaan? Wat is uw reactie,
vindt u een «verwachting» dat 95% gehaald wordt voldoende geruststelling voor de mensen
in de betreffende regio?
Antwoord 4, 10, 12
De wettelijke prestatienorm in de ambulance sector luidt: de RAV zorgt ervoor dat
onder normale omstandigheden in ten minste 95% van de A1-meldingen een ambulance binnen
15 minuten na aanname van de melding ter plaatse is2. Deze norm heeft betrekking op het niveau van de (veiligheids)regio en niet op het
niveau van individuele gemeenten, zoals in de wet vastgelegd. De prestatienorm kent
voor RAV Ambulancezorg Limburg-Noord regionaal het volgende verloop: in 2012 90%,
in 2013 90%, in 2014 92%, in 2015 92%, in 2016 91% en in 2017 91,4%. Het (door het
RIVM) geverifieerde cijfer over 2018 is nog niet bekend.
In meer regio’s halen de RAV’en de 15 minutennorm niet. Dat speelt al langer en u
bent hier eerder over geïnformeerd3. In 2016 is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gestart met zorgplichtonderzoek in
de ambulancezorg. In het kader daarvan hebben individuele zorgverzekeraars voor de
regio’s waar de responstijden niet werden gehaald met de betreffende RAV’en verbeterplannen
opgesteld. De NZa bespreekt periodiek de voortgang van de verbeterplannen met de zorgverzekeraars
en houdt zo toezicht zolang er niet aan de zorgplicht wordt voldaan. Ik ben niet op
de hoogte van de inhoud van die voortgangsrapportages. Het is aan de NZa om in het
kader van de zorgplicht van verzekeraars een oordeel te vellen of zij de verwachting
voldoende vinden of dat zij extra maatregelen (gaan) vragen van de zorgverzekeraar.
Dit neemt niet weg dat ik ontevreden ben dat meerdere RAV’en niet aan de 15 minutennorm
voldoen. De ambitie hoort te zijn dat de norm gehaald moet worden. De oorzaken van
het niet halen van de 15 minutennorm zijn veelzijdig en niet allemaal even eenvoudig
en in korte tijd op te lossen. Genoemd worden met name een tekort aan gespecialiseerde
verpleegkundigen, productiestijgingen (oa door een stijging van de acute zorgvraag,
mede door een toenemend aantal (thuiswonende) ouderen en soms door (achteraf bezien)
oneigenlijke inzet van ambulancezorg), belemmeringen door geografie, infrastructuur
en landelijke ligging4.
Om de toegenomen drukte in de ambulancezorg te beteugelen en de responstijden in alle
regio’s binnen de norm te krijgen, heb ik vorig jaar het actieplan ambulancezorg opgesteld
met Ambulancezorg Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en op 12 november
jl. aan uw Kamer gestuurd5. Het actieplan sluit aan bij genoemde oorzaken, en beoogt die op verschillende manieren
aan te pakken. Het actieplan is van start gegaan in januari 2019 en loopt tot eind
2021. Ik zal op korte termijn met de ondertekenaars om tafel gaan om te bezien hoe
versnelling kan worden aangebracht op de acties gericht op halen van de norm. Veel
verbeteracties zullen tot mijn spijt niet direct tot zichtbare resultaten leiden.
Waar het bijvoorbeeld gaat om het aantrekken van personeel duurt het enige tijd voordat
zij volledig zelfstandig inzetbaar zijn op de ambulances. Hetzelfde geldt voor het
eventueel aanpassen van de triagesystemen, dat kost tijd.
Vraag 5, 11
Hoeveel hebben de zorgverzekeraars VGZ en CZ geïnvesteerd in de proef met een ambulance
in Gennep? In hoeverre vindt u het de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars om
hieraan bij te dragen, gezien hun zorgplicht en de meerwaarde van deze extra ambulance
die ervoor zorgde dat ziekenauto’s vaker binnen 15 minuten bij de patiënt waren?
Waarom zijn zorgverzekeraars wel bereid te betalen voor verhuizing van de ambulance
van Gennep naar Bergen, maar niet voor behoud van de ambulance in Gennep?
Antwoord 5, 11
De zorgverzekeraars VGZ en CZ hebben mij laten weten dat zij de standplaats in Gennep
niet hebben bekostigd, maar dat de ambulance en het benodigde personeel wel waren
opgenomen in de totale begroting van RAV Ambulancezorg Limburg-Noord (en zodoende
zijn gefinancierd door de zorgverzekeraars).
Zorgverzekeraars sturen met RAV Ambulancezorg Limburg-Noord op een regionale prestatieverbetering,
niet op lokale prestatieverbetering. In 2016 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
in het kader van hun zorgplichtonderzoek, de representerende zorgverzekeraars de opdracht
gegeven om samen met de regio’s waar de responstijden niet werden gehaald verbeterplannen
op te stellen. Daartoe hebben de zorgverzekeraars VGZ en CZ en de RAV Ambulancezorg
Limburg-Noord onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, waarin de optimale positionering
en spreiding van ambulances in de regio is onderzocht teneinde de responstijden verder
te verbeteren. Het verbeterplan wordt nu gefaseerd uitgevoerd, waarvoor de zorgverzekeraars
de financiële middelen ter beschikking stellen. Onderdeel van het verbeterplan is
een herschikking van de bestaande capaciteit in de gemeenten Bergen, Gennep en Mook
en Middelaar vanaf 1 augustus 2018. Door andere samenwerking tussen drie RAV’en, Ambulance
Zorg Limburg-Noord, Brabant Midden-West-Noord en Gelderland Zuid, is de inzetbare
capaciteit van deze RAV’en anders ingedeeld, waardoor meer mensen binnen 15 minuten
bereikt kunnen worden (en dus een verbetering van het responspercentage voor de gehele
regio wordt bereikt).
Zorgverzekeraars en RAV’en hebben samen een verantwoordelijkheid om de ambulancezorg
in hun verzorgingsgebied zo optimaal mogelijk in te richten, zodat verzekerden kwalitatief
goede, bereikbare en tijdige zorg ontvangen. De prestaties van de RAV’en worden continu
gemonitord en er worden maatregelen getroffen indien nodig. Met de verschuiving van
ambulancecapaciteit teneinde een optimale dekking in de kop van Noord Limburg te bereiken,
willen CZ, VGZ en de drie RAV’en een zo groot mogelijke gezondheidswinst voor alle
inwoners in de kop van Noord Limburg bewerkstelligen.
Vraag 6
Klopt het dat in de huidige – tijdelijke – situatie de Regionale Ambulance Voorziening
Brabant Midden-West-Noord (BMWN) primair de ambulancezorg in Gennep moet regelen?
Antwoord 6
Nee. Volgens de Tijdelijke wet ambulancezorg (Twaz) is de door de Minister aangewezen
RAV verantwoordelijk voor het verlenen van de ambulancezorg in de eigen regio. Ook
is een RAV volgens de Twaz verplicht om schriftelijke afspraken te hebben met de naburige
RAV’en over in ieder geval de open grens benadering en de onderlinge assistentie (ook
wel: burenhulp).
Voor de bekostiging van de ambulancezorg dient het referentiekader spreiding en beschikbaarheid
(hierna: referentiekader) als basis. In het referentiekader wordt gewerkt met een
open grenzen benadering. Concreet betekent dit dat spoedritten die worden gereden
naar een aantal postcodegebieden in Noord Limburg in het referentiekader worden toebedeeld
aan RAV Brabant Midden-West-Noord en RAV Gelderland Zuid. RAV Brabant Midden-West-Noord
en RAV Gelderland Zuid krijgen daarmee ook de financiële middelen om te voorzien in
de spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg voor die postcodegebieden in Noord
Limburg. Aangezien RAV Limburg-Noord wel verantwoordelijk is voor de gehele eigen
regio is het van essentieel belang dat er goede burenhulp afspraken worden gemaakt.
Vraag 7
Heeft BMWN voldoende capaciteit hiervoor, of moet in de praktijk AZLN nog regelmatig
uitrijden voor spoedritten in Gennep? Kunt u cijfers geven van de afgelopen zes maanden
hoe vaak BMWN enerzijds en AZLN anderzijds hebben moeten uitrijden voor spoedritten
in Gennep?
Antwoord 7
De zorgverzekeraars CZ en VGZ hebben mij laten weten dat in alle gevallen de dichtstbijzijnde
beschikbare ambulance wordt ingezet. Primair wordt Gennep aangereden vanuit Haps door
ambulances van RAV Brabant-Midden-West-Noord. Indien in die regio alle ambulances
gelijktijdig bezet zijn, moet er vanuit een andere locatie worden uitgereden. Dat
kan door een ambulance van RAV Ambulancezorg Limburg-Noord of van RAV Gelderland Zuid.
Het aantal ambulance inzetten in Gennep in het derde en vierde kwartaal van 2018 zijn
als volgt:
Inzet door:
Aantal A1-ritten
Aantal A2-ritten
RAV Ambulancezorg Limburg-Noord
119
109
RAV Brabant Midden-West-Noord
126
53
RAV Gelderland Zuid
12
10
Vraag 8
Klopt het dat zorgverzekeraars van plan zijn de capaciteit van de ambulancepost in
Haps uit te breiden? Kunt u aangeven wanneer deze wagen beschikbaar is en wanneer
de bemensing hiervoor is geregeld?
Antwoord 8
De zorgverzekeraars CZ en VGZ hebben mij laten weten in 2019 voor RAV Brabant Midden-West-Noord
vier extra ambulances te financieren, waarmee de ambulancecapaciteit in zijn totaliteit
wordt uitgebreid in de gehele regio. Op basis van analyses door de RAV wordt altijd
gekeken waar de inzet van extra ambulances het meest relevant is. Zorgverzekeraars
sturen hier niet op. RAV Brabant Midden-West-Noord hoopt deze extra ambulances lopende
2019 op de weg te hebben. Maar, net als in veel zorgsectoren heeft ook de ambulancezorg
met krapte op de arbeidsmarkt te maken.
Vraag 9
Vraag 9 ontbrak in de set Kamervragen van de Kamerleden Van den Berg (CDA), Van Gerven
(SP) en Ploumen (PvdA) met kenmerk 2019Z00410.
Antwoord 9
Vraag 9 ontbrak in de set dus geen antwoord.
Vraag 13
Wordt het met de door u aangekondigde Algemene Maatregel van Bestuur beschikbaarheid
acute zorg ook verplicht om bij (voorgenomen) sluiting van een ambulancepost verplicht
om regionale bestuurders te consulteren?6
Antwoord 13
Nee. In de amvb beschikbaarheid acute zorg wordt geregeld dat zorgaanbieders die behoren
tot de categorie traumacentra, aanbieders van medisch-specialistische zorg die acute
zorg verlenen anders dan traumacentra, aanbieders van huisartsenzorg in huisartsenposten
of aanbieders van geestelijke gezondheidszorg die acute zorg verlenen, het aanbieden
van acute zorg op een bepaalde locatie slechts geheel of gedeeltelijk kunnen beëindigen
of opschorten als (onder meer) de zorgaanbieder de colleges van burgemeester en wethouders
van de gemeenten in de regio te voren over de beëindiging of opschorting heeft geïnformeerd.
Deze bepaling wordt opgenomen omdat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat gemeenten
en inwoners plotseling met een beëindiging of opschorting van de acute zorg op een
bepaalde locatie worden geconfronteerd. Dat een ambulancepost ergens verdwijnt, betekent
niet dat de acute zorg op die plek wordt beëindigd of opgeschort. RAV’en hebben namelijk
de wettelijke taak ambulancezorg te leveren en kunnen daar niet mee stoppen, zij leveren
ambulancezorg in de hele regio, ongeacht de positionering van de standplaatsen. De
continuïteit van de RAV’en is geregeld in de Twaz.
Vraag 14
In hoeverre en op welke wijze kunt u er voor zorgen dat de aanrijtijden van maximaal
15 minuten overal in Limburg-Noord en in het bijzonder in de gemeenten Gennep en Mook
en Middelaar, worden gehaald?
Antwoord 14
De zorgverzekeraars en de RAV hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om zodanige
afspraken te maken dat de ambulancezorg in de regio als geheel, dus niet specifiek
in Limburg-Noord of in de gemeente Gennep en Mook en Middelaar, binnen de prestatienormen
kan worden gerealiseerd. Daarbij vind ik het belangrijk dat ze zich maximaal inzetten
om hun prestaties op de 15 minutennorm verder te verbeteren naar 95%. Ik zorg voor
de juiste randvoorwaarden waarmee de ambulancezorg kan worden geleverd; jaarlijkse
actualisatie van het referentiekader spreiding en beschikbaarheid, voldoende budget
om de verwachte volumegroei op te vangen en om goede ambulancezorg te kunnen blijven
leveren, versterking van de positie van het Regionaal Overleg Acute Zorg in wetgeving,
en capaciteitsraming van de ambulanceverpleegkundige vanaf 2019 door het Capaciteitsorgaan.
Daarnaast heb ik afgelopen jaar samen met AZN en ZN een actieplan ambulancezorg opgesteld,
waarin maatregelen zijn afgesproken die moeten leiden tot betere samenwerking en effectievere
inzet van ambulancezorg. Zo wordt onderzoek gedaan naar overtriage in de ambulancezorg,
zijn verschillende acties afgesproken om meer ambulancepersoneel aan te trekken en
te behouden, en wordt bezien of onder andere burenhulp beter geborgd kan worden in
het referentiekader. Allemaal maatregelen die uiteindelijk kunnen leiden tot verbeterde
responstijden, ook in Limburg-Noord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.