Schriftelijke vragen : Onveiligheid in woonzorginstellingen
Vragen van de leden Kuiken en Kerstens (beiden PvdA) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over onveiligheid in woonzorginstellingen (ingezonden 21 februari 2019).
Vraag 1
Kent u de berichten «Drugs en wapens in zorginstellingen; cliënten voelen zich onveilig
en toezicht schiet tekort»1, «Beschermd wonen veel te vrij; tbs-behandeling is hierdoor weggegooid geld»2 en «Incidenten op een rij; dit is wat de GGD constateerde bij de Arnhemse woonzorginstellingen»3?
Vraag 2
Deelt u de mening dat de veiligheid juist van bewoners in instellingen voor beschermd
wonen gewaarborgd moet zijn? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de genoemde berichten?
Vraag 3
Welke instanties zijn verantwoordelijk voor het toezien op de veiligheid in instellingen
voor beschermd wonen?
Vraag 4
Welke middelen hebben gemeenten om in te grijpen in het geval dat de kwaliteit van
de zorg tekortschiet of de instellingen onveilig zijn? Wordt daar gebruik van gemaakt?
Zo ja, hoe vaak gebeurt dat? Zo nee, waarom wordt daar geen gebruik van gemaakt?
Vraag 5
Deelt u de mening dat het voor de samenleving van belang is dat ex-delinquenten of
ex-tbs’ers niet terugvallen in hun gedrag? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de situaties
die in de genoemde zorginstellingen zijn aangetroffen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat er ook een rol voor de Inspectie Justitie en Veiligheid moet
zijn aangezien ex-tbs’ers en ex-delinquenten in deze instellingen worden begeleid?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Deelt u de mening dat naast inspecties die gemeenten laten uitvoeren en incidentele
onderzoeken door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ook een landelijk beeld moet
komen over de veiligheidssituatie en kwaliteit van de begeleiding in instellingen
voor beschermd wonen? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Deelt u de mening van de oud-directeur van de Pompestichting en tbs-deskundige dat
de behandeling van tbs-ers in gesloten instellingen weinig zinvol is als zij daarna
in open commerciële instellingen zonder goede begeleiding worden opgenomen? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de mening van deskundigen dat het in genoemde zorginstellingen ontbreekt aan
de expertise die nodig is voor het begeleiden van cliënten die forensische zorg nodig
hebben? Zo ja, welke consequenties heeft dit voor de veiligheid van de samenleving
en het welzijn van deze cliënten? Zo nee, waaruit blijkt dat die expertise er wel
in voldoende mate is?
Vraag 10
Bent u van mening dat naar aanleiding van de in bedoelde artikelen beschreven situatie
meer prioriteit gegeven dient te worden aan het toezicht op woonzorginstellingen?
Zo ja, hoe gaat u dat vormgeven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bereid u in te spannen teneinde het voorstel tot de Wet toetreding zorgaanbieders
(als gevolg waarvan toetsing vóór het actief worden van nieuwe toetreders in de zorg
plaatsvindt) zo spoedig mogelijk in werking te laten treden?
Vraag 12
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de veiligheidssituatie in instellingen voor
beschermd wonen en de kwaliteit van de begeleiding gaat verbeteren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.