Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp, Yesilgöz-Zegerius, Van den Hul, Krol en Özütok over de Nederlandse versie van de Nashville-verklaring
Vragen van de leden Bergkamp (D66), Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Van den Hul (PvdA), Krol (50PLUS) en Özütok (GroenLinks) aan de Minister-President en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Justitie en Veiligheid en van Defensie over de Nederlandse versie van de Nashville-verklaring (ingezonden 8 januari 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister-President, de Ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 26 februari
2019).
Vraag 1, 5, 6
Wat vindt u van de Nederlandse versie van de Nashville-verklaring, de anti-lhbti-uitingen
daarin en de ondertekening van dat pamflet?1
2
In uw open brief in januari 2017 schreef u dat iedereen die ons land zo fundamenteel
afwijst, door bijvoorbeeld homo’s lastig te vallen, liever weg kan gaan; hoe kijkt
u in het licht van deze brief naar de Nashville-verklaring?3
Hoe verhoudt dit pamflet zich tot de wetgeving in Nederland, zoals de Grondwet, de
algemene wet gelijke behandeling en het strafrecht? Kan dit pamflet worden gezien
als een vorm van haatzaaien? Naar verluidt is er aangifte gedaan over de Nashville-verklaring,
als dit het geval is, bent u bereid om de Kamer van de ontwikkeling rond deze aangifte
op de hoogte te houden?
Antwoord 1, 5, 6
In Nederland mag iedereen, altijd en overal, zichtbaar zichzelf zijn. Dat is het uitgangspunt
van dit kabinet. De Nashville-verklaring is hiermee niet in overeenstemming. De inhoud
daarvan druist in tegen de kernboodschap van het kabinet en die van het overgrote
deel van de kerkgemeenschappen in Nederland, die juist de verbinding en de dialoog
zoeken om geloof, seksuele gerichtheid en genderidentiteit met elkaar te verbinden.
Het kabinet heeft dan ook afstand genomen van de Nashville-verklaring.
In onze Grondwet worden de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting beschermd,
maar is ook een verbod op discriminatie opgenomen. Daar waar de vrijheid van meningsuiting
in relatie tot de godsdienstvrijheid in botsing komt met de vrijheid om niet gediscrimineerd
te worden, is het uiteindelijk aan de rechter om te bepalen welke weging in een dergelijk
geval dient te worden gehanteerd. De Algemene wet gelijke behandeling is op het pamflet
zelf niet van toepassing, omdat deze wet niet ziet op publieke meningsuitingen. Alleen
als het pamflet of het gedachtengoed dat daarin wordt beschreven een rol zou spelen
bij de werving en selectie van personeel of het aannemen van leerlingen op scholen,
zou dat mogelijk anders kunnen zijn.
Uit informatie van het Openbaar Ministerie is naar voren gekomen dat er aangifte is
gedaan tegen enkele ondertekenaars van de Nederlandse versie van de Nashville-verklaring.
Er is tegen de Nashville-verklaring als zodanig ook aangifte gedaan. Op dit moment
beziet het OM of er sprake is van strafbare gedragingen. Zolang deze zaken ter beoordeling
liggen bij het OM en/of de rechter ligt het niet in de rede dat het kabinet daarover
uitspraken doet.
Vraag 2
Is het u bekend dat de Vrije Universiteit afstand heeft genomen van het pamflet en
in gesprek gaat met de met medewerkers die onder titel van hun functie aan de universiteit
het pamflet hebben ondertekend? Bent u bereid om in gesprek te gaan met de universiteit
over inclusief lhbti-beleid?4
Antwoord 2
Het college van bestuur van de Vrije Universiteit heeft, binnen de faculteit, universiteitsbreed
en naar de betrokken medewerkers duidelijk afstand genomen van de verklaring en het
pamflet, en zal het gesprek over diversiteit en inclusiviteit binnen de organisatie
intensief voortzetten. Ook publiekelijk heeft de Vrije Universiteit afstand genomen
van deze onbarmhartige verklaring. Ik vind het daarom nu niet opportuun om hierover
het gesprek aan te gaan.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat een geestelijk verzorger werkzaam bij het Ministerie van Defensie
de verklaring heeft ondertekend? Is het openlijk bekend van deze geestelijk verzorger
dat hij op deze manier kijkt naar lhbti-personen? Hoe wordt geborgd dat geestelijk
verzorgers in lijn met het inclusieve beleid van het ministerie en lhbti-acceptatie
ondersteuning bieden?
Antwoord 3
Direct na het bekend worden van de ondertekening, heeft de Diensten Geestelijke Verzorging
(Diensten GV) en in het bijzonder de Dienst Protestantse Geestelijke Verzorging op
7 januari op internet laten weten «met kracht afstand van de inhoud van de «Nashville-verklaring»
te nemen» en dat de Diensten GV er zijn voor alle defensiemedewerkers, hun thuisfront
en veteranen.
Voor de positionering en werkzaamheden van geestelijk verzorgers binnen Defensie geldt
de scheiding tussen kerk en staat. De geestelijke verzorging verricht haar werk onder
de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de door de staat erkende zendende instanties.
Defensie heeft hierover geen zeggenschap, zoals opgenomen in het ministerieel besluit
betreffende Functionele Kaders Geestelijke Verzorging bij Defensie (2011) en het statuut
betreffende Geestelijke Verzorging bij Defensie (2012). De krijgsmachtpredikant en
zijn zendende instantie zijn daarom zelf verantwoordelijk voor de uitlatingen. De
betrokken geestelijke verzorger heeft zijn steun voor de verklaring ingetrokken en
excuses gemaakt naar het defensiepersoneel. Op grond hiervan heeft de zendende instantie
kenbaar gemaakt het vertrouwen in de betreffende predikant te behouden.
Er zijn tot nu toe meerdere klachten ingediend en meldingen gemaakt over de ondertekening
van de verklaring door de predikant. Deze klachten worden conform de bestaande meldings-
en klachtenprocedure onderzocht.
Vraag 4, 10
Wat betekent dit pamflet voor lhbti-jongeren? Gegeven het feit dat lhbti-jongeren
met een religieuze achtergrond meer suïcidaliteit rapporteren, zou het pamflet en
de ondertekening daarvan mogelijk tot meer zelfmoordgedachten kunnen leiden? Wat kunnen
we daar aan doen, ook gezien het stijgende aantal zelfdodingen onder jongeren?5
6
Welke acties gaat het kabinet ondernemen naar aanleiding van de brede ondertekening
van de Nashville-verklaring? Zijn er mogelijkheden om jongeren in deze gemeenschappen
te beschermen?
Antwoord 4, 10
Naast alle initiatieven van kerken en geloofsgemeenschappen zelf, ondersteun ik verschillende
initiatieven gericht op LHBTI-jongeren met een religieuze achtergrond. Specifiek voor
christelijke LHBTI’s is de alliantie van christelijke LHBTI-netwerken vorig jaar gestart
met activiteiten gericht op: jonge LHBTI’s in reformatorische en evangelische geloofsgemeenschappen,
ouders van LHBTI’s, christelijke LHBTI’s die op een later moment in hun leven uit
de kast komen. Voorts richt de alliantie zich op christelijke LHBT-organisaties in
Europa, kerkelijke gemeenschappen en regenbooggemeenten in de zogenaamde «bible belt».
In deze alliantie werken samen: het Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit
(LKP), vereniging ChristenQueer, European Forum of LGBT Christan Groups en Verscheurd.nl.
Daarnaast ondersteunt het Ministerie van VWS de aanpak van depressie en zelfdoding
onder LHBTI-jongeren door 113 Zelfmoordpreventie, Movisie en COC. De activiteiten
richten zich op: ondersteunen van ouders met toegankelijke informatie en handvatten
om het gesprek aan te gaan en het actualiseren van de website Iedereenisanders.nl
in samenspraak met jongeren. Verder bestaat die aanpak uit masterclasses en onlinetraining
voor professionals en het inzetten van het GSA-netwerk van het COC om scholen te bereiken.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat ook leden van de Staten-Generaal, die trouw hebben gezworen
aan de Grondwet, de verklaring hebben ondertekend?
Antwoord 7
In een gezonde democratie moet het debat gevoerd kunnen worden, ook op het scherpst
van de snede. In Nederland is de vrijheid van meningsuiting, vooral in het politieke
debat, een groot goed, ook wanneer daarbij een mening wordt verkondigd die omstreden
is. Hoewel het kabinet het uiteraard niet met elke uiting van parlementsleden eens
is, zal het zich er altijd sterk voor blijven maken dat ook deze mening geuit en gehoord
mag worden. Het is daarbij vooral de taak van de Staten-Generaal zelf om in het debat
eventuele bezwaren tegen geuite meningen kenbaar te maken.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar de verwijzingen naar teksten uit de bijbel die geweld tegen homoseksuelen
beschrijven, in het pamflet dat mensen oproept om zich te verzetten tegen de «historische
overgangssituatie», waarin op «ingrijpende wijze invulling wordt gegeven aan wat het
betekent mens te zijn»? Hoe kijkt u specifiek naar de verwijzingen Lev. 20:13 «Wanneer
een man met een andere man slaapt, zoals men met een vrouw slaapt, dan hebben zij
beiden iets gruwelijks gedaan. Zij moeten zeker ter dood gebracht worden. Hun bloed
rust op henzelf.!»?
En naar Rom. 1:26–27; 1:32: «En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang
met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke
dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf. Zij
kennen het recht van God, namelijk dat zij die zulke dingen doen de dood verdienen,
en toch doen zij niet alleen zelf deze dingen, maar stemmen ook van harte in met hen
die ze doen.»?
Antwoord 8
Het kabinet is van mening dat uitleg van geloofsschriften niet tot zijn taken behoort.
Vraag 9
Gaat u in gesprek met de ondertekenaars van het pamflet?
Antwoord 9
Het kabinet steunt de maatschappelijke dialoog over hoe homoseksualiteit en geslachtsaanpassing
en geloof met elkaar verenigd kunnen worden. Maar het is niet aan het kabinet om met
de individuele ondertekenaars van het pamflet in gesprek te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M. (Mark) Rutte, minister-president -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.