Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Markuszower over het bericht ‘Deskundigen adviseren jeugd-tbs voor verdachte (19) geruchtmakende verkrachtingszaak De Esch’
Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Deskundigen adviseren jeugd-tbs voor verdachte (19) geruchtmakende verkrachtingszaak De Esch» (ingezonden 5 februari 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 22 februari 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Deskundigen adviseren jeugd-tbs voor verdachte (19) geruchtmakende
verkrachtingszaak De Esch»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze levensgevaarlijke Gerson F., die meerderjarig was op het
moment dat hij afgelopen zomer op zeer gewelddadige wijze een meisje heeft verkracht
en haar geprobeerd heeft te vermoorden, niet volgens het jeugdstrafrecht berecht moet
worden, maar volgens het volwassenstrafrecht, zodat hij de hoogst mogelijk straf opgelegd
kan krijgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat Gerson F. in zijn jeugd ook al is veroordeeld voor
een geweldsdelict? Deelt u de mening dat het jeugdstrafrecht dus blijkbaar geen enkele
indruk op hem heeft gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de mening dat volwassendaden ook volwassen berecht en gestraft moeten worden,
ongeacht de adviezen van psychologen en psychiaters die de dit soort tuig het liefst
als zielige patiënt behandeld ziet worden? Zo nee, waarom komt u steeds op voor de
belangen van gruwelijke misdadigers en beschermt u niet de slachtoffers van ernstige
geweldsmisdrijven?
Antwoord 2, 3 en 4
Ik ga niet in op individuele gevallen. Uiteraard ben ik van mening dat een jongvolwassene
die een ernstig delict heeft gepleegd hiervoor een passende straf moet krijgen. Het
jeugdstrafrecht biedt de mogelijkheid om jeugd-tbs (PIJ-maatregel) op te leggen voor
een maximum van 7 jaar, waarna deze indien nodig kan worden omgezet in een tbs-maatregel.
Het besluit of een jongvolwassene in het kader van het adolescentenstrafrecht (ASR)
via het jeugdstrafrecht wordt veroordeeld is aan de rechter. Onder bepaalde condities
kan de rechter besluiten om een 18- tot 23-jarige volgens het jeugdstrafrecht te sanctioneren
(artikel 77c Wetboek van Strafrecht). Deze condities zijn: de «persoon van de dader»
en «omstandigheden waaronder een delict is gepleegd». Bij toepassing van het adolescentenstrafrecht
is er sprake van maatwerk. De reclassering, het NIFP en het OM wegen af of een jongvolwassene
voor het jeugdstrafrecht in aanmerking komt en adviseren de rechtbank hierover. Uitgangspunt
hierbij is dat het gekozen strafrecht de best passende interventie biedt om recidive
bij een specifieke jongvolwassene te voorkomen. Bij deze afweging spelen de ernst
van de het delict, de delictgeschiedenis en reeds ingezette interventies ook een rol.
Vraag 5
Bent u als verantwoordelijke Minister voor het openbaar ministerie (OM) bereid het
OM te instrueren dat deze zeer gewelddadige en gevaarlijke verkrachter gewoon volgens
het volwassenstrafrecht berecht en gestraft wordt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat deze crimineel tot in elk geval het einde van de rechtszaak in
voorarrest blijft zitten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Nee. Het OM is onafhankelijk in het al dan niet vorderen van het jeugdstrafrecht in
het kader van ASR en in het advies aan de rechtbank om een verdachte in voorlopige
hechtenis te houden. Ook bij deze afweging spelen de ernst van het delict en de bescherming
van slachtoffers een belangrijke rol.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.