Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Dam over het bericht 'Taskforce drugsbestrijding wil legitimatieplicht voor afzender postpakket'
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Taskforce drugsbestrijding wil legitimatieplicht voor afzender postpakket» (ingezonden 29 januari 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 februari
            2019).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Taskforce drugsbestrijding wil legitimatieplicht voor
               afzender postpakket»?1 Bent u daarnaast bekend met het artikel «OM wilt af van briefgeheim op pakketten»?2
Vraag 2
            
Wat vindt u van het idee voor een legitimatieplicht bij het versturen van een pakketje?
               Zou een legitimatieplicht bij het versturen van een pakketje kunnen bijdragen aan
               de opsporing en vervolging van drugscriminaliteit dan wel het indammen van deze vorm
               van criminaliteit? Hoe beoordeelt u – in het licht van het volume aan pakketpost en
               aspecten van privacy – de proportionaliteitstoets van dit mogelijke instrument om
               drugscriminaliteit tegen te gaan?
            
Vraag 3
            
Kunt u uiteenzetten hoe het openen van pakketjes voor controle- en opsporingsdoeleinden
               in huidige wet- en regelgeving is geregeld? Kunt u daarbij specifiek ingaan op artikel
               21 van de Wet op de Economische delicten (WED)? Voor welk doeleinden kunnen pakketjes
               geopend worden op grond van dit artikel, alleen voor opsporing of ook voor controledoeleinden?
            
Vraag 4
            
Zouden pakketjes op basis van artikel 21 WED tevens geopend kunnen worden voor de
               controle op en de opsporing van illegaal vuurwerk? Op basis van welke wet- of regelgeving
               kunnen pakketjes geopend worden om illegaal vuurwerk op te sporen?
            
Vraag 5
            
Denkt u dat het toevoegen van een bevoegdheid als beschreven in artikel 21 WED aan
               de Opiumwet kan bijdragen aan de opsporing van verboden drugs in pakketjes? Hoe zou
               deze bevoegdheid zich effectueren in de opsporingspraktijk?
            
Vraag 6
            
Waarom rust er enkel briefgeheim op de pakketjes van PostNL en niet op de verzonden
               pakketjes bij andere postdiensten? Waar komt dit verschil vandaan? Hoe kunt u dit
               verschil rechtvaardigen? Wat vindt u van het idee om het briefgeheim dat rust op verzonden
               pakketjes met PostNL op te heffen teneinde drugscriminaliteit en andere criminaliteit
               tegen te gaan?
            
Vraag 7
            
Hoe beoordeelt u de proportionaliteitstoets als u beide voorstellen in samenhang ziet
               (legitimatieplicht bij het versturen van een pakketje en opheffen briefgeheim op pakketjes
               van PostNL)? Zouden beide voorstellen kunnen worden geëffectueerd in de praktijk?
            
Vraag 8
            
Kunt u aangeven in hoeverre op Europees niveau of op het niveau van de Verenigde Naties
               (bijvoorbeeld Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen
               en psychotrope stoffen) een oplossing voor deze problematiek wordt gezocht? Is er
               reeds sprake van Europese wet- of regelgeving de toeziet op illegale handelsstromen
               via poststromen? Zou een legitimatieplicht bij het versturen van een pakketje op Europees
               niveau te regelen zijn, dit teneinde een waterbedeffect tegen te gaan?
            
Mededeling
            
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) van uw
               Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid het bericht «Taskforce drugsbestrijding
               wil legitimatieplicht voor afzender postpakket» (ingezonden 29 januari 2019) niet
               binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle
               benodigde informatie is ontvangen.
            
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
