Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over het bericht dat de Merwedebrug nog maar 6 dagen restlevensduur had
Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat de Merwedebrug nog maar 6 dagen restlevensduur had. (ingezonden 18 januari 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
12 februari 2019).
Vraag 1
Kunt u toelichten hoe u kunt garanderen dat het inspectieniveau van bruggen en viaducten
in Nederland adequaat genoeg is, als is gebleken dat de Merwedebrug nog maar zes dagen
restlevensduur had?1
Antwoord 1
Het voldoen aan het Bouwbesluit en onderliggende normen borgt dat het risico op een
calamiteit zeer minimaal niveau ligt. Dit risico kan echter nooit helemaal nul zijn.
Voorafgaande aan de sluiting van de Merwedebrug voor vrachtverkeer heeft er een uitgebreid
traject plaatsgevonden van inspecties en berekeningen. De berekeningen vinden plaats
met ruime veiligheidsmarges om de veiligheid te kunnen blijven borgen. Dit betekent
dat de brug bij het bereiken van deze restlevensduur mogelijk niet meer aan het vereiste
veiligheidsniveau voldoet. Het betekent niet dat de brug ook daadwerkelijk bezwijkt.
Gedurende het traject heeft de veiligheid voor de weggebruiker altijd voorop heeft
gestaan.
Vraag 2
Zijn er op dit moment nog meer bruggen en viaducten in dezelfde staat als de Merwedebrug
bij de ontdekking van de scheurtjes in 2016 of in slechtere staat dan de Merwedebrug
op dat moment? Zo ja, welke bruggen zijn dit en welke maatregelen zijn of worden genomen
om de veiligheid weer terug naar acceptabel niveau te brengen?
Antwoord 2
De Kamer is op 10 juli 2017 geïnformeerd over de constructieve veiligheid en staat
van onderhoud van bruggen in de nota «Onderhoud Strategische Bruggen Hoofdwegennet».
Hierin is gemeld dat voor 25 bruggen binnen een termijn van ca. 15 jaar planbare maatregelen
nodig zullen zijn. Deze bruggen waren reeds en zijn in beeld binnen het reguliere
inspectie- en onderhoudsprogramma en binnen het programma Vervanging en Renovatie.
Vervolgacties worden uitgevoerd binnen deze programma’s.
In geen van deze bruggen of viaducten zijn tot nu toe vergelijkbare indicaties van
scheurvorming gevonden als bij de Merwedebrug in 2016. Bij de IJsselbruggen in de
A12 waren de theoretische effecten door vermoeiing het grootst van de bovengenoemde
25 bruggen. Deze brug is sindsdien onderhevig aan een geïntensiveerd inspectieregime,
maar tot op heden is er geen indicatie van scheurvorming aangetroffen. De renovatie
van de IJsselbrug is in voorbereiding.
Vraag 3
Kunt u toelichten of de middelen die nu uitgetrokken zijn voor het onderhoud en de
vervanging van bruggen en viaducten voldoende zijn om alle bruggen en viaducten die
onder de verantwoordelijkheid van het ministerie vallen de komende jaren op acceptabel
veiligheidsniveau te brengen? Indien sprake is van onvoldoende middelen: hoeveel geld
is er nog extra nodig en hoe bent u van plan om aan deze middelen te komen?
Antwoord 3
Zoals gemeld in de Kamerbrief Staat van de bruggen van november 2016 reserveer ik
meerjarig budgetten voor de renovatie en vervanging bij einde levensduur van objecten
zoals bruggen. De financiële omvang van het programma Vervanging en Renovatie neemt
toe van circa € 150 mln. per jaar tot 2020, tot gemiddeld circa € 350 mln. per jaar
voor de periode na 2020. De inschatting van einde restlevensduur geschiedt door een
combinatie van een verwachting van de restlevensduur, het feitelijk gebruik en inspecties.
Deze inschatting wordt periodiek geactualiseerd. Op basis daarvan wordt ook het benodigde
budget geactualiseerd.
Vraag 4
Bent u bereid om in de aanloop naar de vervangingsopgave het aantal inspecties te
vergroten zodat de veiligheid van onze bruggen en viaducten gegarandeerd blijft? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
Naar aanleiding van de afsluiting van de Merwedebrug is reeds een versneld onderzoek
uitgevoerd naar de strategische bruggen in Nederland. Hierover bent u geïnformeerd
in de nota «Onderhoud Strategische Bruggen Hoofdwegennet» van 10 juli 2017. Vervolgacties
worden uitgevoerd binnen het reguliere inspectie- en onderhoudsprogramma en binnen
het programma Vervanging en Renovatie. Daar waar er aanleiding toe is om het inspectie
regime aan te passen doet Rijkswaterstaat dit ook.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.