Schriftelijke vragen : Levenslang gestraften
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over levenslang gestraften (ingezonden 7 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank
Den Haag van 21 december 2018, waarin de Staat opdracht is gegeven om binnen twee
maanden een voordracht te doen aan de Kroon naar aanleiding van een gratieverzoek
van een levenslanggestrafte?1
Vraag 2
Deelt u het oordeel van de voorzieningenrechter dat een beslissing op een gratieverzoek
alleen kan afwijken van een rechterlijk vonnis als zich bijzondere omstandigheden
voordoen, en dat voor een dergelijke afwijking strenge motiveringseisen gelden?2
Vraag 3
Waarom heeft u in de gratieprocedure waarop vraag 1 betrekking heeft, besloten een
nader advies te vragen van het openbaar ministerie? Hoe beoordeelt u achteraf het
gegeven dat u pas 20 maanden na het indienen van het gratieverzoek tot de conclusie
komt dat u het verzoek beter kunt aanhouden om alsnog een onderzoek te laten doen,
een onderzoek waarvan u eerder heeft gezegd dat u daarvan af zou zien? Vindt u dit
getuigen van een zorgvuldige en voortvarende wijze van behandeling van een gratieverzoek?
Zo ja, waarom? Zo nee, hoe wilt u een dergelijke gang van zaken in het vervolg voorkomen?
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom de gratieprocedure, zoals neergelegd in de Gratiewet, geen
termijnen kent? Bent u van mening dat het voor de gratieverzoekende en voor slachtoffers
en nabestaanden beter zou zijn, indien dit wel het geval is? Zo ja, welke stappen
gaat u zetten om dit op te lossen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Welke termijn acht u redelijk voor de behandeling van een gratieverzoek van een levenslanggestrafte
dat – zoals het gratieverzoek waarop vraag 1 betrekking heeft – niet op de voet van
artikel 4 Besluit Adviescollege levenslanggestraften wordt ingediend? Bent u bereid
om aan dergelijke gratieverzoeken termijnen te verbinden en maatregelen te nemen die
nodig zijn om te zorgen dat de beslissing op het gratieverzoek binnen die termijn
tot stand komt? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan te nemen? Zo nee, waarom
wilt u geen maatregelen nemen?
Vraag 6
Welke termijn acht u redelijk voor de behandeling van het ambtshalve gratieverzoek
als bedoeld in artikel 4 Besluit Adviescollege levenslanggestraften en bent u bereid
de maatregelen te nemen die nodig zijn om te zorgen dat de beslissing op het gratieverzoek
(de herbeoordeling) binnen die termijn tot stand komt? Zo ja welke maatregelen bent
u van plan te nemen? Zo nee, waarom wilt u geen maatregelen nemen?
Vraag 7
Kunt u toelichten hoe de relevante informatie voor de beoordeling van een gratieverzoek
van een levenslanggestrafte wordt verzameld en wordt voorgelegd aan het gerecht dat
de straf heeft opgelegd? Hoe is geborgd dat alle relevante informatie daadwerkelijk
beschikbaar is voor de rechter op het moment dat hij over het verzoek moet adviseren?
Gaat dat in de praktijk altijd goed? Zo nee, welke knelpunten zijn er en wat gaat
u doen om die op te lossen?
Vraag 8
Waarom wordt de veroordeelde niet ambtshalve op de hoogte gehouden van de voortgang
in de verschillende adviezen? Bent u voornemens om dat in de toekomst wel te gaan
doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Klopt het dat u tegen leden van de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming
(RSJ) heeft gezegd dat voor u «levenslang ook gewoon levenslang moet zijn»? Klopt
het dat u (ook) heeft gezegd «dat als het Adviescollege nu alleen maar positief adviseert
ze hun werk niet goed doen»?3 Zo nee, wat heeft u wel gezegd? Zo ja, kunt u uw uitspraken toelichten? Kunt u daarbij
uitleggen hoe deze uitspraken zich verhouden tot het gegeven dat een tot levenslang
veroordeelde volgens de Hoge Raad «een reële mogelijkheid tot herbeoordeling van de
levenslange gevangenisstraf» moet hebben?4 Kunt u daarbij ook toelichten hoe uw (tweede) uitspraak zich verhoudt tot de tot
de door de bewindslieden van Justitie en Veiligheid gegeven uitleg dat met de inrichting
van een onafhankelijk Adviescollege voldaan wordt aan de rechtspraak van het Europees
Hof voor de rechten van de mens en zo een mechanisme in het leven is geroepen dat
een reële kans biedt op vrijlating aan een levenslanggestrafte?
Vraag 10
In de huidige procedure worden slachtoffers en nabestaanden gehoord door het Adviescollege
levenslanggestraften, terwijl de Kroon de uiteindelijke beslissing neemt over een
gratieverzoek, hetgeen tot onnodige belasting en teleurstelling van nabestaanden kan
leiden; bent u van oordeel dat het voorkomen van dat risico is gewaarborgd? Zo ja,
hoe? Zo nee, wat gaat u doen om dat te wel te borgen?
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.