Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Cyberaanval kopen lijkt kattenkwaad, maar is een misdaad’
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Cyberaanval kopen lijkt kattenkwaad, maar is een misdaad» (ingezonden 6 februari 2019).
Vraag 1
Kent u het artikel «Cyberaanval kopen lijkt kattenkwaad, maar is een misdaad»?1
Vraag 2
Kunt u aangeven in hoeverre u bekend bent met de geschetste problematiek omtrent platformcriminaliteit
waar illegale diensten (zoals malware, exploitkits en DDoS-aanvallen) worden aangeboden?
Is het strafbaar om deze diensten aan te bieden dan wel om deze te gebruiken? Welke
activiteiten ondernemen politie, justitie, het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
en andere (overheids)diensten om te voorkomen dat deze diensten worden aangeboden
dan wel om op te treden tegen dit soort aanbieders?
Vraag 3
Welk beeld heeft u van de laagdrempeligheid en toegankelijkheid van dergelijke diensten
die worden aangeboden door cybercriminelen aan de gewone burger? Bestaan er in de
regelgeving voldoende barrières om het gebruik van deze illegale diensten tegen te
gaan?
Vraag 4
Welke mogelijkheden biedt de wet Computercriminaliteit III om platformcriminaliteit
tegen te gaan en de aanbieders van dergelijke platformen(strafrechtelijk) aan te pakken?
Vraag 5
Kunt u aangeven in hoeverre het een obstakel vormt voor de opsporing dat aanbieders
van dergelijke platformen anoniem op het darkweb opereren?
Vraag 6
Klopt het dat gebruikers van dergelijke platformen eenvoudiger op te sporen zijn dan
de aanbieders? Biedt het wetboek of de richtlijnen van het Openbaar Ministerie mogelijkheden
om aanbieders strenger te straffen dan gebruikers van deze platformen?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.