Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat het “gouden visa” een bedreiging vormen voor de interne veiligheid van de Europese Unie
Vragen van lid Leijten (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat het «gouden visa» een bedreiging vormen voor de interne veiligheid van de Europese Unie (ingezonden 27 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken (ontvangen 5 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat Spanje 5.778 nieuwe inwoners telt sinds begin van dit
kalender door middel van hun «gouden visa»-systeem?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht in El Pais, waarin dit getal wordt genoemd.
Vraag 2
Deelt u de analyse van Transparency International Spain dat er onvoldoende garanties
in het Spaanse «gouden visa»-systeem zitten om witwassen te voorkomen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, erkent u dat dit invloed heeft op de hele Europese Unie (EU)?
Antwoord 2
In het genoemde artikel worden verschillende meningen weergegeven, variërend van «The
Spanish state should conduct more stringent additional checks» tot «It is practically
impossible to launder money this way» en «there are easier ways to do it than through
a golden visa».
Spanje is bovendien als EU-lidstaat gebonden aan de anti-witwasrichtlijnen van de
EU.
Ik deel derhalve niet op voorhand de analyse van Transparancy International.
Vraag 3
Klopt de bewering dat Portugal, Malta en Cyprus de minst strenge gouden visa-regelingen
hebben? Wat is uw beoordeling van deze drie systemen?
Antwoord 3
Nee, Kroatië heeft de soepelste regeling.2
Wat betreft de beoordeling van de drie genoemde systemen wil ik opmerken dat iedere
lidstaat bevoegd is om een toelatingsregeling voor buitenlandse investeerders in te
voeren. Zolang die regelingen niet in strijd zijn met EU-recht of internationaal recht
zie ik geen reden om specifiek deze regelingen te beoordelen.
Vraag 4
Deelt u de opvatting van Eurocommissaris voor Justitie, Vera Jourová, dat de interne
veiligheid van de EU risico loopt doordat lidstaten regelingen hebben voor superrijken
om paspoorten te kopen («gouden visa»-regeling)? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Antwoord 4
Hoewel iedere lidstaat bij toelating van een derdelander een openbare veiligheidstoets
uitvoert, heeft iedere toelatingsregeling van een EU-lidstaat het risico dat vreemdelingen
worden toegelaten die een risico vormen voor de interne veiligheid. In het geval van
toelatingsregelingen voor buitenlandse investeerders is er het risico op witwassen
van onrechtmatig verkregen vermogen. Lidstaten zijn echter gebonden aan de anti-witwasrichtlijnen
van de EU en het is de Commissie die verantwoordelijk is voor een deugdelijke implementatie
en uitvoering van deze richtlijnen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het verkrijgen van een nationaliteit niet gezien moet worden
als goed dat gekocht kan worden, waardoor het burgerschap wordt ondermijnd?
Antwoord 5
Op grond van internationaal recht en met inachtneming van de daarin gegeven beperkingen,
bepaalt elke staat ingevolge zijn eigen wetgeving wie zijn onderdanen zijn. Deze nationale
wetgeving wordt door andere Staten geaccepteerd voor zover zij overeenstemt met internationaal
recht. Het is aan het land om vast te stellen of aan nationale (wettelijke) voorwaarden
voor verstrekking van een paspoort is voldaan.
In Nederland wordt het verkrijgen van een nationaliteit niet gezien als een goed dat
gekocht kan worden.
Vraag 6
Deelt u ook de conclusies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) over het hoge risico van deze «gouden visa»-regelingen op belastingontduiking?4 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Ja. De OESO heeft geïnventariseerd of landen regelingen hebben die de potentie hebben
de Common Reporting Standard (CRS) te omzeilen via «citizenship by investment» en
«resident by investment» (zogenoemde CBI/RBI schemes). Door de OESO zijn voor Nederland
geen regelingen aangemerkt als risicovol.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de aanwezigheid van twee Europese lidstaten (Cyprus en Malta)
op de zwarte lijst van de OESO met betrekking tot deze «gouden visa»-regelingen?
Antwoord 7
Zoals ook in antwoord 5 weergegeven bepaalt elke staat, waaronder dus ook elke EU-lidstaat,
op grond van internationaal recht en met inachtneming van de daarin gegeven beperkingen,
ingevolge zijn eigen wetgeving wie zijn onderdanen zijn. Daarbij is het wel belangrijk
dat landen, ook EU-lidstaten, rekening houden met internationale OESO of EU-standaarden
en afspraken om belastingontduiking tegen te gaan. Indien landen, waaronder ook EU-lidstaten,
onvoldoende rekening houden met deze internationale OESO afspraken, is het goed dat
de OESO hier melding van maakt.
Vraag 8
Erkent u dat dit probleem zich niet alleen beperkt tot de landen op zwarte lijst zelf,
maar gevolgen heeft voor alle Europese lidstaten door het vrij verkeer van vestiging
en vrij verkeer van kapitaal dat burgers van een EU-lidstaat toegekend is? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Vanwege het vrij verkeer van personen kunnen derdelanders met een verblijfsvergunning
van de ene lidstaat binnen het Schengengebied maximaal 90 dagen in een andere Schengenlidstaat
verblijven. EU-burgers hebben het recht om zich in alle lidstaten te vestigen.
Vraag 9
Ziet u ook niet in dat in Europees verband we maar zo sterk zijn als de zwakste schakel,
zolang we de vier grenzeloosheden van de interne markt niet inperken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Ongeacht de mate van inperking van de interne markt geldt dat de zwakste schakel de
sterkte van de ketting bepaalt.
Vraag 10
Deelt ook onze inlichtingendienst (AIVD) de zorgen van haar Britse counterpart over
de risico’s op witwassen en belastingontduiking als gevolg van deze «gouden visa»-regeling?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het kabinet deelt deze zorg.
Vraag 11
Hoeveel paspoorten heeft Nederland verstrekt aan mensen die «voldoende geld» meebrengen
om toegelaten te worden tot het Nederlanderschap?5
Antwoord 11
Nederland kent geen regeling waarbij paspoorten worden verstrekt aan mensen die «voldoende
geld» meebrengen om toegelaten te worden tot het Nederlanderschap.
Vraag 12
Hoe verhouden uw eerdere antwoorden op Kamervragen over de nationale bevoegdheid van
staten om te bepalen wie zijn onderdanen zijn zich tot de aankondiging van Eurocommissaris
Jourová dat zij met een voorstel voor beperkende maatregelen gaat komen?6
Antwoord 12
Zoals ook in antwoord 5 weergegeven bepaalt elke staat, op grond van internationaal
recht en met inachtneming van de daarin gegeven beperkingen, ingevolge zijn eigen
wetgeving wie zijn onderdanen zijn. De EU heeft op dit punt geen directe bevoegdheid,
maar aangezien het burgerschap van een lidstaat ook het burgerschap van de EU betekent,
ziet de Commissie mogelijkheden om te monitoren of de regelingen die het burgerschap
verstrekken aan investeerders te monitoren of zij in overeenstemming zijn met het
EU-recht. Ik wacht dan ook de voorstellen van Eurocommissaris Jourová met belangstelling
af.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het de voorkeur geniet dat er intergouvernementele afspraken
worden gemaakt tussen de EU-lidstaten om de interne veiligheidsrisico’s te bestrijden
zonder dat er sprake is van bevoegdheidsoverdracht? Zo ja, bent u bereid hier initiatief
op te nemen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Deelt u de mening dat het de voorkeur geniet dat er intergouvernementele afspraken
worden gemaakt tussen de EU-lidstaten om de interne veiligheidsrisico’s te bestrijden
zonder dat er sprake is van bevoegdheidsoverdracht? Zo ja, bent u bereid hier initiatief
op te nemen? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.