Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de verkoop van doodgeschoten herten uit de Oostvaardersplassen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de verkoop van doodgeschoten herten uit de Oostvaardersplassen (ingezonden 21 december 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 februari
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Poelier in Amsterdam gaat doodgeschoten edelherten Oostvaardersplassen
verkopen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat elk hert afzonderlijk zal worden gekeurd door de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA), voorafgaand aan de verkoop?
Antwoord 2
Ja, dat is juist. De dieren worden verwerkt op een EU-erkende wildbewerkingsinrichting
(WBI). Op de WBI is Verordening (EG) nr. 853/2004 van toepassing. Hierin staat onder
andere dat wild dat aan de WBI is aangeleverd aan de bevoegde autoriteit ter keuring
moet worden aangeboden. Daarnaast mag wild dat op een WBI wordt verwerkt alleen in
de handel worden gebracht als het een eindkeuring zoals bedoeld in Verordening (EG)
nr.854/2004 heeft ondergaan met gunstig resultaat. De bevoegde autoriteit is de NVWA
en verricht deze eindkeuring.
Vraag 3
Is het gebruikelijk dat afgeschoten dieren vanuit de jacht stuk voor stuk gekeurd
worden door de NVWA? Zo ja, kunt u de procedure toelichten? Zo nee, kunt u aangeven
waarom dat in dit geval wel zo is?
Antwoord 3
Ja, dat is gebruikelijk voor wild dat wordt aangeboden aan een WBI. Elk stuk wild
dient volgens EU-wetgeving eerst te worden onderzocht en beoordeeld op voedselveiligheidsrisico’s
door een persoon/jager, die hiervoor een speciale opleiding heeft gevolgd (gekwalificeerd
persoon). Relevante informatie uit dit onderzoek dient met het karkas te worden meegezonden
naar de WBI, waar de NVWA deze informatie meeneemt bij de individuele keuring van
het wild voor geschiktheid voor menselijke consumptie (zie antwoord op vraag 2). Daarnaast
bestaat de mogelijkheid dat kleine hoeveelheden wild voor de lokale markt door een
gekwalificeerd persoon direct worden aangeboden aan poelier en horeca zonder tussenkomst
van een WBI. Een individuele beoordeling door de gekwalificeerde persoon blijft altijd
verplicht. Voor de herten uit de Oostvaardersplassen is afgesproken om deze alleen
via de WBI aan te bieden.
Vraag 4
Hoe verhouden deze intensieve en individuele controles zich tot uw eerdere uitspraken
inzake mestfraude, te weten: «Als we alles op alles zetten om mestfraude te voorkomen,
krijgen we problemen op andere vlakken», en: «We kunnen niet op iedere vracht een
controleur zetten.
Het blijft de verantwoordelijkheid van de sector. Zij zullen daarom een plan van aanpak
opstellen»?2
Antwoord 4
De verplichting tot het individueel laten keuren van elk stuk grof vrij wild (edelhert,
damhert, ree, wild zwijn) is in de Europese hygiëne verordeningen vastgelegd, analoog
aan de reeds lang bestaande individuele vleeskeuring van runderen, schapen en andere
landbouwhuisdieren. Deze wetgeving beoogt de veiligheid van levensmiddelen te waarborgen.
Het voorkomen van fraude is een ander doel, met als gevolg andere afwegingen ten aanzien
van de fraude-risico’s.
Vraag 5
Betekent de intensieve controle op de kwaliteit van hertenvlees afkomstig uit de Oostvaardersplassen
dat er geen capaciteitsproblemen meer zijn bij de NVWA wat betreft het toezicht op
dierenwelzijnsproblemen in de intensieve veehouderij en elders?
Antwoord 5
De keuring van vlees betreft een controle op voedselveiligheid en geschiktheid voor
humane consumptie. De keuring van vlees van wild is slechts een zeer beperkt deel
van alle werkzaamheden die de NVWA uitvoert.
Keuringen voor wild beslaan nog geen 600 uur op jaarbasis, ca. 0,3% van de keuringen
van landbouwhuisdieren.
Vraag 6
Houdt de NVWA ook toezicht op het afschot van elk afgeschoten hert? Zo nee, waarom
dan wel op de kwaliteit van het vlees en niet op dierenwelzijn ten tijde van de uitvoering
van het afschotplan?
Antwoord 6
De omgevingsdienst houdt steekproefsgewijs toezicht op de uitvoering van de opdracht
tot afschot van edelherten en beperkt zich tot naleving van de Wet natuurbescherming,
waarin overigens ook een zorgplicht is opgenomen.
De NVWA houdt toezicht op de naleving van wetgeving voor dierenwelzijn en voedselveiligheid.
Voor het doden van landbouwhuisdieren in het slachthuis is Europese en nationale wetgeving
van kracht, die tot doel heeft het dierenwelzijn te waarborgen. Deze wetgeving is
niet van toepassing op dieren die tijdens de jacht in de vrije natuur gedood worden.
Wel moet in het kader van de Europese wetgeving voor voedselveiligheid elk hert worden
beoordeeld door een persoon/jager, die hiervoor een speciale opleiding heeft gehad
(gekwalificeerd persoon, zie antwoord op vraag 3). Hij dient relevante informatie
uit dit eerste onderzoek in een verklaring mee te sturen met het dier naar de WBI.
Deze informatie wordt meegenomen bij de keuring van het wild door de NVWA (zie antwoord
op vraag 2).
Vraag 7
Hoe garandeert u, nu de helft van de boswachters gewetensbezwaren heeft tegen het
afschot van gezonde edelherten en om die reden overgeplaatst is, dat de mensen die
hun plek hebben ingenomen vaardig genoeg zijn om een gezond, schichtig dier van grote
afstand in één keer te doden, zodat het dier een lijdensweg door verwonding bespaard
blijft?3
Antwoord 7
U refereert kennelijk aan de omstandigheid dat Staatsbosbeheer op verzoek van twee
boswachters en in goed overleg met hen, een andere werkplek heeft gezocht en gevonden,
omdat de betrokken personen na jarenlang uitvoeren van het ICMO-beleid het niet wenselijk
vonden dat zij nu het nieuwe beleid zouden gaan uitvoeren. Er zijn nieuwe medewerkers
aan het bestaande team toegevoegd en er is sprake van een voldoende groot en ervaren
team van faunabeheerders om de opdracht professioneel uit te voeren.
Vraag 8
Is het waar dat er personeel van het Koninklijk Jachtdepartement is ingeschakeld bij
de uitvoering van het massale afschot? Zo ja, is de jaarlijkse subsidie van 800.000
euro aan het Koninklijk Jachtdepartement daarvoor bedoeld?
Antwoord 8
Nee, voor het afschot van edelherten in de Oostvaardersplassen is geen personeel van
het Koninklijk Jachtdepartement ingeschakeld. De door u genoemde subsidie is bedoeld
voor beheer- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.