Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Futselaar over het bericht dat een Oekraïense kippenmiljardair het meest profiteert van het associatieverdrag met Oekraïne
Vragen van leden Leijten en Futselaar (beiden SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat een Oekraïense kippenmiljardair het meest profiteert van het associatieverdrag met Oekraïne (ingezonden 30 november 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en Minister
Blok (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(ontvangen 4 februari 2019).
Vraag 1, 2, 5, 7, 8, 9 en 10
Hoe reageert u op het feit dat een Oekraïense kippenmiljardair het meest profiteert
van het associatieverdrag met Oekraïne? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Erkent u dat de invoer van voedingsmiddelen vanuit Oekraïne niet voldoet aan de Europese
en Nederlandse standaarden? Zo ja, welke stappen worden hiertegen ondernomen?
Erkent u de gebreken van het associatieverdrag met Oekraïne in het geval van de beperkingen
op export vanuit Oekraïne, die erg makkelijk te omzeilen zijn waardoor een race naar
de bodem ontstaat? Zo ja, wat gaat u ondernemen dit te stoppen?2
Erkent u dat de kleine pluimveehouder in Nederland niet op kan tegen de concurrentie
van een bedrijf dat lagere standaarden hanteert, nauwelijks belasting betaalt, staatssteun
ontvangen en enorme leningen krijgt? Zo ja, wat voor gevolgen gaat u daaraan verbinden?
Wat is uw reactie op de conclusie van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders die de
situatie «onhoudbaar» noemt? Welke conclusies gaat u daaraan verbinden en op welke
termijn kunnen we verandering verwachten?
Bent u het met ons eens dat deze situatie ons noodzaakt om het associatieverdrag Oekraïne
grondig te evalueren? Zo nee, waarom niet?
Staat u nog steeds achter de claim dat het associatieverdrag Oekraïne de Nederlandse
handel heel veel oplevert? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Antwoord 1, 2, 5, 7, 8, 9 en 10
Door het EU-associatie akkoord hebben bedrijven in de EU meer toegang gekregen tot
een grote Oekraïense markt met 45 miljoen inwoners. De totale uitvoerwaarde vanuit
Nederland is sinds 2014 met 11,5% toegenomen4. Omgekeerd zijn er ook kansen voor export naar de EU voor Oekraïense spelers. De
import van pluimveevlees, eieren en ei-producten uit Oekraïne is de afgelopen twee
jaar sterk gestegen. Oekraïne is, mede door de terugval in export door Brazilië, nu
de derde exporteur naar de EU voor pluimveevlees en de belangrijkste importeur voor
eieren en ei-producten. Periodieke evaluatie van associatieakkoorden is daarom nodig
om de vinger aan de pols te houden en in te kunnen grijpen als dit nodig is. De voortgang
van de afspraken gemaakt in het Associatieakkoord worden gemonitord door de Europese
Commissie. Dit gebeurt in de vorm van een jaarlijkse Associatieraad, voorafgegaan
door verschillende Associatiecomités. De meest recente Associatieraad vond op 17 december
2018 plaats. In november van ieder jaar publiceert de Commissie een implementatierapport.
De implementatierapporten zijn te raadplegen op de website van EDEO (in antwoord op
toezegging gedaan op 22 februari 2017 de jaarlijkse implementatierapporten met de
Kamer te delen)5.
Daarnaast bespreekt de Europese Commissie maandelijks de marktontwikkelingen van landbouwproducten
met de lidstaten. Indien zich een marktverstoring voordoet uit hoofde van een handels-
of associatieakkoord zoekt de Europese Commissie, mede op aandringen van lidstaten,
naar een oplossing. Zoals ook aangegeven in antwoorden op Kamervragen van het lid
Van Raan (PvdD)6, is het belangrijk te benadrukken dat alle naar de EU geëxporteerde producten, dus
ook het pluimveevlees uit de Oekraïne, moeten voldoen aan Europese eisen op het gebied
van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. In de EU geïmporteerde
producten hoeven in het algemeen niet te voldoen aan productie-eisen van de EU, als
houderijsystemen en dierenwelzijnsstandaarden, tenzij er met derde landen afspraken
over zijn gemaakt.
In het Associatieakkoord tussen de Europese Unie en Oekraïne is afgesproken dat Oekraïne
zich zal inspannen om zijn sanitaire en fytosanitaire (SPS) wetgeving in overeenstemming
te brengen met die van de EU, waaronder bestaande EU-regelgeving op het terrein van
dierenwelzijn. Het kabinet hecht in dit opzicht zeer aan het belang van een gelijk
speelveld voor Oekraïense en Europese landbouwproducten, ook op het terrein van dierenwelzijn.
Tijdens de Europese Unie-Oekraïne Associatieraad op 17 december 2018 heeft de Europese
Commissie Oekraïne opgeroepen om de aanpassingen van SPS- en dierenwelzijnswetgeving
te bespoedigen. In de totstandkoming van de gezamenlijke EU-positie voor deze Associatieraad
heeft het kabinet hier specifiek op aangedrongen.
Om gevoelige sectoren te beschermen hanteert de Europese Unie een stelsel van tariefcontingenten
en heffingen voor producten op basis van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN-code).
Dit betreft onder andere de import van traditioneel kippenborstfilet onder GN-code
0207 13 50 en 0207 14 50. In het Associatieakkoord met Oekraïne zijn voor deze tariefcontingenten
quota opgenomen. Voor de GN-codes (0207 13 70 en 0207 14 70) voor overige deelstukken
en afvalvlees met been, bevroren, gekoeld of vers was in het associatieakkoord afgesproken
om het tarief naar nul te verlagen.
Het kabinet vindt de ontstane praktijk van heffingsvrije export onder de noemer van
«overige deelstukken» en «afvalvlees met been» onwenselijk. Nederland ondersteunt
dan ook nadrukkelijk de inspanningen van de Europese Commissie om deze ongewenste,
onvoorziene en heffingsvrije export van het nieuwe type borstkappen met een stuk vleugel
met GN-codes 0207 13 70 en 0207 14 70 naar de Europese Unie aan banden te leggen.
De Commissie opent binnenkort de onderhandelingen met Oekraïne hierover. De Commissie
wil bovengenoemde tarieflijnen aan het bestaande quotum toevoegen en de grootte van
het quotum herzien7.
Vraag 3
Als dit het geval is voor kippenvlees, hoe zit het dan met de standaard van andere
producten die via Oekraïne de Europese Unie binnenkomen, bijvoorbeeld asbesthoudende
materialen? Hoe wordt gegarandeerd dat aan onze standaarden voldaan wordt? Kunt u
dit toelichten?
Antwoord 3
Alle producten die de EU vanuit Oekraïne importeert moeten voldoen aan de Europese
producteisen. De Europese stoffenverordening REACH legt vast dat het verhandelen van
asbesthoudende producten niet is toegestaan. Deze verordening geldt dus ook Oekraïense
producten.
Vraag 4
Deelt u de verbazing over de staatssteun die het Oekraïense bedrijf Myronivsky Hliboproduct
(MHP) ontvangt, gemiddeld 77 miljoen dollar per jaar, in totaal al een miljard dollar?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, erkent u dan ook dat dit oneerlijke concurrentie veroorzaakt?
Wat is het effect op de Nederlandse pluimvee-industrie?
Antwoord 4
Op basis van de beschikbare gegevens kan niet worden geconcludeerd of deze subsidie
beschouwd moet worden als verenigbare staatssteun. Bedrijven die met oneerlijke concurrentie
te maken hebben, kunnen dit melden bij het Meldpunt Handelsbelemmeringen van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken8.
Vraag 6
Hoe zijn de enorme leningen vanuit de Europese Unie (65 en 85 miljoen euro van respectievelijk
de Europese Ontwikkelingsbank en de Europese Investeringsbank) naar het bedrijf MHP
te verantwoorden?
Antwoord 6
Het kabinet informeerde uw Kamer op 21 oktober 2015 over de lening van de Europese
Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) aan het bedrijf MHP9. Op verzoek van uw Kamer heeft Nederland niet ingestemd met de betreffende leningen
en zal ook niet instemmen met toekomstige leningen. De EBRD beschrijft in een projectdocument
de hoge meerwaarde die de investering zal hebben. De EBRD verantwoordt de investering
met een verwachte verhoging in efficiëntie van de Oekraïense landbouw, onder andere
door het delen van kennis en verspreiden van landbouwmethodes door MHP met nieuwe
boerderijen en lokale medewerkers. Daarnaast verwijs ik u naar de antwoorden op vragen
van het lid Van Raan (PvdD)10 met betrekking tot de beoordeling van Atradius BSD, waarbij wordt aangegeven dat
de vijf locaties voldoen aan bijvoorbeeld de IFC Performance Standards en EHS Guidelines for Poultry Production op bijvoorbeeld het gebied van watergebruik.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.