Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het afzwakken van de ambitie om in 2025 wereldleider proefdiervrije innovatie te zijn
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het afzwakken van de ambitie om in 2025 wereldleider proefdiervrije innovatie te zijn (ingezonden 12 december 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 maart
2019).
Vraag 1
Is het waar dat u de landelijke ambitie om in 2025 wereldleider te zijn op het gebied
van proefdiervrije innovatie heeft afgezwakt (van wereldleider naar voorloper en minder
strikte definiëring van het jaartal 2025)?1 2
Antwoord 1
Ik heb de ambitie niet afgezwakt. Wel heb ik met diverse partners die cruciaal zijn
voor een versnelling van de gewenste transitie gezocht naar een passende formulering
voor deze belangrijke opgave. Deze is als volgt geformuleerd: «Nederland als voorloper
in de internationale transitie met proefdiervrije innovatie». De ambitie is wat mij
betreft daarmee niet verminderd. Tijdens het Algemeen Overleg (AO) van 7 juni jl.
heb ik gezegd dat Nederland zelfs eerder voorloper kan zijn in de transitie dan in
2025.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom u dit niet heeft gerapporteerd aan de Kamer?
Antwoord 2
Ik heb zowel in mijn brief d.d. 1 juni jl. aan de Kamer als in de bijlage «Filosofie
en werkwijze Transitie Proefdiervrije Innovatie» de huidige formulering van de ambitie
met u gedeeld. Bovendien hebben wij in het AO van 7 juni jl. gesproken over deze ambitie.
Naar nu blijkt, constateer ik dat wellicht een uitgebreidere toelichting op deze herformulering
goed zou zijn geweest.
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom u de ambitie heeft afgezwakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1 en ook naar de uitleg in mijn brief d.d.
11 december jl. (Kamerstuk 32 336, nr. 86). Ik wil benadrukken dat het van belang is voor het welslagen van de versnelling
van de transitie om een beweging op gang te brengen. Daarvoor is een haalbare ambitie
waar mensen zich mee kunnen identificeren, een eerste vereiste. De huidige formulering
van de ambitie voorziet hierin.
Vraag 4
Is het afzwakken van de ambitie een gevolg van onvoldoende prioriteit vanuit uw ministerie
en/of andere betrokken ministeries? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 1 en vraag 3.
Vraag 5
Is het afzwakken van de ambitie een gevolg van onvoldoende financiering vanuit uw
ministerie en/of andere betrokken ministeries? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik verwijs u naar mijn brief d.d. 29 oktober 2018 (Kamerstuk 32 336, nr. 85), waarin ik de kosten van TPI in 2018 heb geschetst (de totale uitgaven TPI liggen
nog iets onder het beschikbare maximumbedrag voor proceskosten) en de investeringen
van direct betrokken partners in onderzoek proefdiervrije innovatie. Verder breng
ik onder uw aandacht dat er in de samenleving meer partijen zijn die aan alternatieven
en proefdiervrije innovatie werken, zoals bedrijven, universiteiten en universitair
medische centra.
Vraag 6
Hoe voorkomt u dat de ambitie hierdoor verwatert?
Antwoord 6
De ambitie verwatert niet, omdat mijn inzet evenals die van de TPI-partners3 op geen enkele wijze veranderd is. Alle betrokkenen zetten zich in voor een versnelling
van de transitie, maar lopen tevens tegen de realiteit aan en zullen zich met die
realiteit – gewenst of niet – moeten verhouden. Voor de inhoud van de realiteit per
domein refereer ik aan het rondetafelgesprek d.d. 14 september 2017 in uw Kamer, waarin
de mogelijkheden en onmogelijkheden rond proefdiervrije innovatie naar voren zijn
gebracht door de door uw Kamer gehoorde stakeholders.
Vraag 7
Kunt u de overgebleven ambitie concretiseren (inclusief tijdpad en tussendoelen),
zodat kan worden bepaald of Nederland op schema loopt met het behalen van de ambitie?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Tijdens het AO van 7 juni jl. heb ik hier uitgebreid over gesproken met uw Kamer en
heb ik u uitgelegd dat de TPI-partners en ik werken aan versnelling van de transitie
proefdiervrije innovatie. Het in gang zetten en waar dat al kan bestendigen van structurele
veranderingen pak ik met partners aan via zogenaamde vernieuwingsnetwerken. Inmiddels
zijn er tien vernieuwingsnet-werken en projecten actief in verschillende domeinen.
Hiermee stimuleren we dat relevante professionals en organisaties geïnspireerd raken
en gefaciliteerd worden om in beweging te komen. Via de vernieuwingsnetwerken ontstaat
inzicht in welke innovaties mogelijkheden bieden en wat er voor nodig is om deze in
betreffende domeinen tot gemeengoed te gaan maken. Daarbij wordt ook duidelijker welk
tempo voor innovaties en domeinen realistisch is.
Wat nu vooral van belang is, is dat de motor achter het proces blijft draaien en gezamenlijk
aan de versnelling van de transitie gewerkt wordt. Zowel ik als de TPI-partners spannen
zich maximaal hiervoor in.
Vraag 8
Zijn er in ieder geval tot 2025 evaluatie momenten ingepland, zodat bijsturing mogelijk
is?
Antwoord 8
In de vernieuwingsnetwerken apart en tussen de vernieuwingsnetwerken onderling is
sprake van een voortdurende bespreking van de aanpak en de resultaten. Op die manier
kan ik met de TPI-partners bepalen of en zo ja, welke bijstelling in de aanpak van
de vernieuwingsnetwerken nodig is. Daarnaast houdt de kerngroep TPI ook de vinger
aan de pols wat betreft de ontwikkelingen op het geheel van de gewenste transitie.
Ik onderzoek momenteel welke aanvullende monitoringinstrumenten in welke fase van
de transitie kunnen worden ingezet.
Ik zal u jaarlijks van de ontwikkelingen en vorderingen op de hoogte brengen en hierover
met u tijdens AO’s het gesprek aangaan. Een volgende voortgangsrapportage stuur ik
u voor de zomer van 2019 toe.
Vraag 9
Zijn er extra middelen achter de hand indien de ambitie en tussendoelen niet gehaald
dreigen te worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Dat is op dit moment niet aan de orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.