Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuzu over het beschikbare lesmateriaal over het conflict tussen Israël en de Palestijnen
Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het beschikbare lesmateriaal over het conflict tussen Israël en de Palestijnen (ingezonden 3 december 2018).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
            de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 29 januari 2019).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de publicatie van het Centrum Informatie en Documentatie Israël
               (CIDI), waarin lesmateriaal ter beschikking wordt gesteld over het «conflict tussen
               Israël en de Palestijnen», primair bedoeld voor scholieren op het vmbo-gl/tl, maar
               ook voor havo- en vwo-leerlingen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Heeft u ook kennisgenomen van de beschouwing van de historicus Jan Tervoort op de
               website van The Rights Forum, waarin indoctrinatie van scholieren vanuit het CIDI
               aan de orde wordt gesteld in zijn beschouwing van het lesmateriaal?2
Antwoord 2
            
Ja.
Vraag 3
            
Bent u bekend met de jaarlijks terugkerende collegereeks, waarin het CIDI studenten
               uitnodigt om «de kennis van Nederlandse studenten over het Palestijns-Israëlische
               conflict te vergroten en om het debat te verdiepen»?3
Antwoord 3
            
Ja.
Vraag 4
            
Vindt u het wenselijk dat een organisatie als het CIDI in de gelegenheid wordt gesteld
               scholieren en studenten te voorzien van lesmateriaal? Zo ja, waarom vindt u dat?
            
Antwoord 4
            
In de Grondwet is de vrijheid van onderwijs verankerd en het is dan ook niet de taak
               van het ministerie om een oordeel te vormen over de inhoud van het beschikbare lesmateriaal
               dan wel over de achtergrond van de uitgever. Dit kunt u ook teruglezen in de beantwoording
               van eerdere Kamervragen betreffende het Israëlisch-Palestijnse conflict in diverse
               methodes.4
Vraag 5
            
Bent u van oordeel dat een organisatie als het CIDI die prat gaat op het bestrijden
               van antisemitisme en het niet schuwt om mensen met ook maar de minste kritiek op Israël
               weg te zetten als antisemieten, nog langer serieus is te nemen als gesprekspartner
               van de regering? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is een onafhankelijke organisatie,
               die zelf haar beleid bepaalt en geen subsidierelatie met de overheid onderhoudt. Het
               kabinet ziet geen enkele aanleiding een eventuele stellingname van het CIDI te kwalificeren,
               of om het CIDI uit te sluiten als mogelijke gesprekspartner. Zie ook de beantwoording
               op de Kamervragen van het lid Kuzu aan de Minister van Buitenlandse Zaken, ingezonden
               op 9 oktober 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 529.
            
Vraag 6
            
Bent u van oordeel dat het CIDI niet neutraal-objectief is in het conflict tussen
               Israël en de Palestijnen? Deelt u de mening dat het CIDI lesmateriaal daarmee ook
               niet neutraal en objectief is, maar een gekleurde en partijdige visie bevat? Zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Het CIDI beslist zelf over diens missie, opvattingen en doelstellingen. Het kabinet
               heeft daar geen oordeel over. Zie het antwoord op vraag 4 voor het oordeel over het
               lesmateriaal.
            
Vraag 7
            
Bent u van oordeel dat een organisatie als het CIDI dat zich weigert uit te spreken
               over de bewezen banden die door de regering van Israël worden onderhouden met antisemitische
               regimes, nog langer serieus is te nemen als gesprekspartner van de regering? Zo ja,
               waarom?
            
Antwoord 7
            
Nee. Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat Israël «bewezen banden» onderhoudt
               met «antisemitische regimes». Zie voorts het antwoord op vraag 5, en de beantwoording
               op de Kamervragen van het lid Kuzu aan de Minister van Buitenlandse Zaken, ingezonden
               op 9 oktober 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 529.
            
Vraag 8
            
Deelt u de mening dat er van objectief lesmateriaal geen sprake meer kan zijn en bent
               u bereid om in te grijpen in deze ongewenste beïnvloeding? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 8
            
Analoog aan de beantwoording op recente vragen van het lid Beertema meld ik u dat
               ouders en leerlingen via de medezeggenschapsraad dergelijke onderwerpen in de school
               kunnen agenderen en bespreekbaar maken.5 Zie verder het antwoord op vraag 6.
            
Vraag 9
            
Kunt u aangeven vanaf welk moment er door universiteiten (en wellicht ook hogescholen)
               studiepunten worden toegekend aan studenten die deze (jaarlijks terugkerende) collegereeks
               – die (mede) wordt georganiseerd door het CIDI – afsluiten met een paper?
            
Antwoord 9
            
Een individuele student kan bij de examencommissie van zijn opleiding vragen of hij
               vrijstelling kan krijgen wanneer hij een cursus buiten de opleiding om volgt. Of en
               zo ja voor hoeveel studiepunten de student vrijstelling krijgt, is dus niet aan mij
               om te beslissen maar aan de desbetreffende examencommissie.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid om ook deze praktijken te beëindigen? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 10
            
Nee. Zie het antwoord op vragen 4 en 6. Het staat deze partijen vrij om aan scholen
               en instellingen lesmateriaal dan wel het verzorgen van eventuele colleges aan te bieden.
               Uiteindelijk is het aan scholen en instellingen om te bepalen om al dan niet op dat
               aanbod in te gaan.
            
Vraag 11
            
Bent u van mening dat een organisatie als het CIDI dat optreedt als een uitgesproken
               pro-Israël-organisatie geen invloed mag krijgen binnen het onderwijsbestel? Indien
               u geen bezwaar heeft tegen deze invloed, kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 11
            
In de Grondwet is de vrijheid van onderwijs verankerd waarmee is geborgd dat maatschappelijke
               of religieuze organisaties het onderwijs mogen verzorgen en dit wordt bekostigd zolang
               er aan de juiste wettelijke voorwaarden zijn voldaan. Daarmee is het onderwijs niet
               volledig vrij want eenieder moet zich houden aan de Grondwet waarin ook het verbod
               is geregeld op discriminerende, racistische of haat zaaiende teksten. Binnen de speelruimte
               van deze wetten staat het eenieder vrij om zich in het onderwijsdomein te begeven.
            
Vraag 12
            
Wilt u in overweging nemen om voortaan de organisaties Een Ander Joods Geluid en The
               Rights Forum, organisaties die wél objectief berichten over het Midden-Oosten, te
               betrekken bij de ontwikkeling van lesmateriaal en het verzorgen van eventuele colleges?
            
Antwoord 12
            
Het staat deze partijen vrij om lesmateriaal aan te bieden dan wel het verzorgen van
               eventuele colleges.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media - 
              
                  Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.