Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming'
Vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming» (ingezonden 19 december 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 24 januari
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de berekening voor het Niet Meer Dan Anders-tarief wordt gebaseerd op
relatief dure CV-ketels? Zo ja, waarom?
Antwoord 2
Het maximale gebruiksonafhankelijke tarief op basis van de gasreferentie is gelijk
aan het gemiddelde jaarlijkse vastrecht voor aardgas plus het verschil in gebruikskosten
tussen aardgas en warmte, waarbij dit verschil onder meer wordt bepaald door de kosten
van een cv-ketel minus de kosten van een afleverset (= warmtewisselaar). De in deze
berekening gehanteerde kosten voor de cv-ketel zijn niet gebaseerd op relatief dure
cv-ketels, maar op het gemiddelde van de door Nederlandse huishoudens gebruikte cv-ketels.
De prijs is vastgesteld door een onafhankelijk adviesbureau op basis van kostenkengetallen
voor de onderdelen van deze gemiddelde cv-ketel. Bij aanpassing van de Warmteregeling
eind 2015 is deze prijs nog naar beneden bijgesteld in verband met de lagere kosten
bij vervanging van een cv-ketel. De gehanteerde prijs wordt verder jaarlijks gecorrigeerd
met het inflatiepercentage (de consumentenprijsindex).
Vraag 3
Wordt hierbij gekeken naar de kosten van een gemiddelde CV-ketel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 is bij de berekening uitgegaan van
het gemiddelde van de gebruikte cv-ketels.
Vraag 4
Klopt het dat de berekening voor het Niet Meer Dan Anders-tarief wordt gebaseerd op
relatief dure onderhoudscontracten? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
Nee dat klopt niet. Er wordt uitgegaan van de gemiddelde kosten van een zogenaamd
full-service onderhoudscontract. Er zijn wel goedkopere onderhoudscontracten, maar
die dekken niet alle onderhoudskosten bij storingen. Als er van een goedkoper onderhoudscontract
uitgegaan zou worden, dan zou bij de berekening van het tarief ook gerekend moeten
worden met de additionele onderhoudskosten die dan tijdens de levensduur van een cv-ketel
voor rekening van de verbruiker komen.
Vraag 5
Klopt het dat voor de tarieven van stadswarmte wordt gekeken naar de tarieven van
de drie grootste gasaanbieders van Nederland? Zo ja, waarom?
Antwoord 5
Ja. Sinds de inwerkingtreding van de huidige Warmtewet wordt het maximale verbruiksafhankelijke
tarief gebaseerd op de gemiddelde kosten van de drie grootste leveranciers van aardgas
in Nederland. Hiervoor is gekozen, omdat deze drie leveranciers het grootste deel
van de Nederlandse markt bestrijken. Met de inwerkingtreding van het voorstel tot
wijziging van het Warmtebesluit, die is voorzien met ingang van het nieuwe tariefjaar
(1 januari 2020) zal worden uitgegaan van de 10 grootste leveranciers, waarmee een
nog representatiever beeld zal worden verkregen.
Vraag 6
Wordt voor het berekenen van het Niet Meer Dan Anders-tarief een hoge nieuwprijs voor
de warmtewisselaar als uitgangspunt genomen? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
Nee, de in de berekening van het maximum gebruiksonafhankelijke tarief gehanteerde
kosten voor de afleverset worden op dezelfde wijze bepaald als de kosten van de cv-ketel.
Ook voor de afleverset geldt dus dat de prijs in 2015 is bepaald door een onafhankelijk
adviesbureau op basis van kostenkengetallen voor de onderdelen van de meest toegepaste
afleverset.
Vraag 7
Waar wordt de prijs van de warmtewisselaar op gebaseerd?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Zou het niet beter zijn als voor de berekening van warmtetarieven wordt gekeken naar
de gemiddelde gastarieven van gasaanbieders?
Antwoord 8
Nu wordt al uitgegaan van het gemiddelde van de drie grootste leveranciers van aardgas.
Met inwerkingtreding van het voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit zal worden
uitgegaan van het gemiddelde van de 10 grootste leveranciers.
Vraag 9
Wordt het Niet Meer Dan Anders-tarief jaarlijks opnieuw berekend? Zo nee, om de hoeveel
jaar wordt het Niet Meer Dan Anders-tarief berekend? Wordt hierbij rekening gehouden
met het goedkoper worden van bijvoorbeeld CV-ketels?
Antwoord 9
Ja, het tarief wordt jaarlijks door de ACM vastgesteld. Voor de berekening van het
maximale verbruiksonafhankelijke tarief wordt daarbij onder meer uitgegaan van de
parameters voor de kosten van de meest toegepaste cv-ketel en afleverset zoals deze
in 2015 op basis van het in het antwoord op vraag 2 genoemde onderzoek zijn vastgesteld
en jaarlijks worden gecorrigeerd met het inflatiepercentage.
In het onlangs bij de Kamer voorgehangen voorstel tot wijziging van het Warmtebesluit
is bepaald dat de ACM de genoemde parameters vanaf het moment van inwerkingtreding
(naar verwachting per 1 januari 2020) zal gaan vaststellen en dat deze dus niet meer
gebaseerd zullen worden op het genoemde onderzoek.
Met het oog hierop is er, mede om verwarring te voorkomen, voor gekozen om geen nieuw
onderzoek uit te voeren en het onderzoek uit 2015 nog als basis te handhaven voor
de huidige parameters. Voor een toelichting op het meest recente tariefbesluit van
de ACM verwijs ik naar https://www.acm.nl/nl/publicaties/besluit-maximumprijs-levering-warmte-…
Vraag 10, 11
Is er binnen de huidige warmtewet een systeem mogelijk waarbij er meer concurrentie
plaatsvindt tussen leveranciers van warmte op het warmtenet? Zo ja hoe kan dit worden
bewerkstelligd en welke wetswijziging is hiervoor vereist?
Hoe kan ervoor worden gezorgd dat consumenten kunnen kiezen tussen meerdere leveranciers?
Is hier een wetswijziging voor vereist, zo ja welke?
Antwoord 10, 11
Bij de levering van warmte aan kleinverbruikers is de huidige praktijk dat er geen
concurrentie tussen leveranciers op één warmtenet plaats vindt. Het warmtebedrijf
beheert het warmtenet en voorziet in de levering aan de eindgebruikers. Om de gebonden
kleinverbruiker te beschermen voorziet de Warmtewet in het reguleren van het maximum
tarief voor warmte. De huidige Warmtewet bevat geen bepalingen ten aanzien van de
toegang van meerdere leveranciers tot een warmtenet.
Op dit moment wordt naar aanleiding van de motie van de leden Yesilgöz-Zegerius en
Jetten (Kamerstuk 34 723, nr. 13) in het kader van de voorbereiding van de volgende wijziging van de Warmtewet (Warmtewet
2.0) onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau SEO naar de mogelijkheden om de levering
en netbeheer te splitsen en de voor- en nadelen die dat met zich mee zou brengen.
Zodra dit onderzoek is afgerond, zal ik de Kamer daarover informeren.
Vraag 12
Hoeveel procent van de energieleveranciers rekenden het afgelopen jaar een warmtetarief
dat lager lag dan het Niet Meer Dan Anders-tarief?
Antwoord 12
Ik heb geen overzicht van de tarieven van alle warmteleveranciers in Nederland. Voor
wat betreft 11 grotere leveranciers2 hadden zes bedrijven in 2018 een gebruiksonafhankelijk tarief dat lager lag dan het
maximum en hadden vier bedrijven een gebruiksafhankelijk tarief dat lager lag dan
het maximum. Daarbij hadden twee van de laatstgenoemde vier bedrijven tevens een gebruiksonafhankelijk
tarief dat lager lag dan het maximum.
Vraag 13
Hoe hoog was in 2017 het warmtetarief van een energieleverancier dat het grootste
verschil vertoonde met het Niet Meer Dan Anders-tarief? Hoe groot was dit verschil?
Antwoord 13
Ik heb geen overzicht van de tarieven van alle warmteleveranciers in 2017. Van de
11 bij het antwoord op vraag 12 genoemde grotere leveranciers waren de laagste warmtekosten
(vastrecht + variabel) op basis van een gemiddeld verbruik van 35 GJ per jaar in 2018
€ 982,92. Dit is € 168,35 lager dan wat bij dit verbruik maximaal in rekening had
mogen worden gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.