Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Renkema en Smeulders over het bericht dat jonge gehandicapten geregeld geen uitkering krijgen terwijl ze er wel recht op hebben
Vragen van de leden Renkema en Smeulders (beiden GroenLinks) aan de Minister en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat jonge gehandicapten geregeld geen uitkering krijgen terwijl ze er wel recht op hebben (ingezonden 8 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
23 januari 2019).
Vraag 1
Kent u het artikel «Jonge gehandicapten krijgen geregeld geen uitkering terwijl ze
er wel recht op hebben»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat er in 21 procent van de onderzochte dossiers sprake was van
een «onjuiste conclusie ten aanzien van het recht op een uitkering»?
Antwoord 2
In het artikel wordt verwezen naar een intern dossieronderzoek van UWV naar de «aanvraag
beoordeling arbeidsvermogen» uit september 2016. UWV toetst hiermee de kwaliteit van
het professioneel handelen rondom de beoordeling Wajong2015. In het interne onderzoek
wordt vastgesteld dat in 20 procent van de onderzochte gevallen een risico bestaat op een onjuiste uitkomst van de claimbeoordeling. Dat betekent dat de onderzoekers vanwege de kwaliteit van
de onderbouwing (zoals opgenomen in de rapportages) niet hebben kunnen achterhalen
of de uitkomst van de beoordeling correct is. Er kon dus niet met zekerheid gesteld
worden dat er een onjuiste conclusie is getrokken. Desalniettemin waren de resultaten
verontrustend. Dat concludeerde UWV destijds zelf ook, hetgeen heeft geleid tot een
reeks aan verbetermaatregelen (zie verder). UWV heeft mij laten weten dat de kwaliteit
van dit proces sindsdien is verbeterd. In 2018 bestond in 7% van het aantal beoordelingen
een risico op onrechtmatigheid en bleek hier in 1% van de gevallen ook sprake van
te zijn. Ik vind het uiteraard een goede zaak dat kwaliteitstoetsing onderdeel is
van het reguliere proces van UWV. Uit deze casus blijkt dat dergelijk dossieronderzoek
bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van de uitvoering door UWV.
Vraag 3 en 4
Wat is volgens u de oorzaak van dit hoge percentage?
Hoe verklaart u de bedroevende kwaliteit van het handelen van de arbeidsdeskundigen
(waarbij in slechts 7 procent van de gevallen het werk voldoende was)?
Antwoord 3 en 4
Met de Wajong2015 is er een nieuwe systematiek t.b.v. de beoordeling van het recht
op Wajong2015 geïntroduceerd. In dat licht is het aannemelijk dat een deel van de
foutmarge toe te schrijven is aan de onbekendheid met de beoordeling en de bijbehorende
processtappen.
Uit het kwaliteitsonderzoek uit 2016 kwam naar voren dat vooral de redeneerlijn op
grond waarvan men komt tot oordeelsvorming, het gebruik van de juiste terminologie
en daarmee de kwaliteit van de rapportages voor verbetering vatbaar was, met name
bij de arbeidsdeskundigen.
De rapportages moeten toetsbaar, inzichtelijk en reproduceerbaar zijn. UWV heeft naar
aanleiding van het rapport gerichte bijscholing voor arbeidsdeskundigen ingezet, waarbij
rapporteren centraal stond. Het onderwerp loopt sindsdien mee in de periodieke kwaliteitscontroles
van de betrokken divisie. Hieruit blijkt dat UWV een verbetering in het professioneel
handelen van genoemde beroepsgroepen heeft weten te realiseren.
Vraag 5
Ligt de oorzaak mogelijk in het capaciteitstekort dan wel onvoldoende budget bij het
UWV? Zo ja, welke maatregelen zijn hierop genomen of gaat u hierop nemen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
UWV heeft de Participatiewet en de daaropvolgende aanpassingen geïmplementeerd in
een periode waarin sprake was van een artsentekort en hoge druk op doorlooptijden.
Medio 2015 is UWV overgegaan tot de invoering van een gecombineerde beoordeling arbeidsvermogen
waarbij tegelijkertijd wordt beoordeeld of iemand in aanmerking komt voor een indicatie
banenafspraak, beschut werk of – vanwege ontbreken van arbeidsvermogen – recht heeft
op Wajong2015. Daarnaast is in die periode extra capaciteit geworven. Het kost de
nodige tijd alvorens nieuwe medewerkers beschikken over voldoende kennis en ervaring
opdoen met het verrichten van deze indiceringen en beoordelingen. Dat heeft impact
op de kwaliteit van de dienstverlening gehad.
Inmiddels is de capaciteit voor het verrichten van de beoordeling arbeidsvermogen
op peil, hetgeen ook is terug te zien in de rechtmatigheidscijfers (zie antwoord op
vraag 2).
Vraag 6
Wat is er gebeurd met de resultaten van het onderzoek? Welke actie is door het UWV
ondernomen? Is er onderzoek gedaan naar de achtergronden en oorzaken van de slechte
kwaliteit van de beoordelingen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Antwoord 6
De resultaten van het onderzoek zijn besproken met managers, stafmedewerkers en professionals,
tot op casuïstiekniveau. Er zijn centraal maatregelen genomen zoals aanvullende opleiding,
coaching en het opzetten van een kennisbank. Daarnaast is besloten om het onderwerp
sinds najaar 2016 te laten meelopen in de reguliere kwaliteitscontroles binnen de
betreffende divisie. Per uitvoeringsdistrict is een plan van aanpak gemaakt waarin
beschreven staat hoe de kwaliteit van de beoordelingen verbeterd wordt.De uitvoering
daarvan wordt centraal gecoördineerd en gevolgd. Plannen van aanpak en de uitvoering
daarvan worden periodiek bijgesteld. UWV meldt mij dat de kwaliteitsinvestering effect
heeft. De kwaliteit van het handelen van de professionals is verbeterd. Uit de kwaliteitscontroles
blijkt dat over 2018 het risico op een onjuiste uitkomst is gedaald naar 7%, waarbij
in 1% van de gevallen sprake was van een niet juiste uitkomst van de beoordeling.
Naast de verbetering die UWV op het interne proces heeft doorgevoerd, merk ik op dat
de werking en mate van doelbereiking van de Wajong2015 zal meelopen in de brede evaluatie
van de Participatiewet die uw Kamer eind 2019 zal toekomen. De beoordeling van het
recht op Wajong2015 zal hier onderdeel van uitmaken.
Vraag 7
Waarom zijn zowel de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) als
de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA) niet op de hoogte gesteld
van dit onderzoek?
Antwoord 7
Of en op welke wijze het UWV rapporten die zijn gericht op interne kwaliteitsverbetering
van de uitvoering van wetgeving door het UWV, deelt met beroepsverenigingen is aan
het UWV zelf.
Vraag 8
Is het ministerie destijds op de hoogte gesteld van dit onderzoek? Zo ja, welke actie
heeft het ministerie hierop ondernomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het bewuste interne onderzoeksrapport is destijds niet ter informatie aan mij aangeboden.
Binnen UWV worden, als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering, periodiek kwaliteitsonderzoeken
verricht. Waar nodig, voert UWV verbeteracties uit. Daarmee geeft UWV blijk van de
professionele taakopvatting die ik ook van de uitvoerder verwacht. UWV doet dat over
de gehele linie van haar taken en moet daarbij een eigen inschatting maken van de
risico’s die zij daarbij aantreft.
Dat laat onverlet dat mijn departement en UWV steeds in gesprek zijn over een goede
balans tussen openheid over de lastige opgaven waar de uitvoering voor staat en de
ruimte voor de uitvoering om te werken, te leren en te verbeteren. De Minister van
Sociale Zaken en ikzelf pogen uw Kamer ook deelgenoot van te maken door halfjaarlijks
een brief met daarin de «Stand van de uitvoering» aan u te sturen (zie TK 246448–608).
Vraag 9
Bent u zich ervan bewust dat onterechte afwijzing grote gevolgen heeft voor de betrokkene,
en dat in beroep gaan vaak te veel gevraagd is? Hoe wordt dit meegenomen in het proces
van beoordeling?
Antwoord 9
Ik ben mij er terdege van bewust dat de uitkomst van een beoordeling diep ingrijpt
in het leven van de mensen die het aangaat. Juist daarom vind ik het van belang dat
de kwaliteit van de primaire beoordeling van het arbeidsvermogen op objectiveerbare
gronden wordt genomen en goed wordt onderbouwd. Een goed onderbouwd dossier draagt
bovendien bij aan het voorkomen van bezwaar en beroep. Zoals ik u eerder heb gemeld
in het antwoord op vraag 6, is de kwaliteit van dit proces inmiddels weer op orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.