Schriftelijke vragen : De ranglijst christenvervolging 2019 uitgebracht door ‘Open Doors’
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Van Helvert (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de ranglijst christenvervolging 2019 uitgebracht door «Open Doors» (ingezonden 17 januari 2019).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de «ranglijst christenvervolging 2019»?
Vraag 2
Deelt u de conclusie dat alleen al in de top 50 van deze ranglijst 245 miljoen christenen
met vervolging te maken hebben gehad vanwege hun geloof? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de analyse dat één op de negen christenen wereldwijd met vervolging te maken
krijgt, terwijl dat twee jaar geleden nog één op de elf was? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Welke conclusies verbindt u hieraan voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid dat godsdienstvrijheid
als een van de prioriteiten heeft?
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u voor Nederland om bij te dragen aan de veilige terugkeer
van christenen in (Noord-)Irak waarbij hun rechten als burger gewaarborgd worden?
Vraag 6
Vindt u onder uw Europese collega’s voldoende eensgezindheid om als Europese Unie
landen als China en India, waar de positie van christenen en andere religieuze minderheden
verder verslechterd is, hierover aan te spreken? Zo nee, bent u bereid u in te spannen
om binnen de EU te komen tot een gezamenlijk optreden ten aanzien van deze landen?
Zo ja, welke stappen onderneemt de Europese Unie om India en China te bewegen tot
een betere behandeling van christenen en andere religieuze minderheden?
Vraag 7
Hebt u de indruk dat China zich iets aangetrokken heeft van de bilaterale stappen
die Nederland het afgelopen jaar ondernomen heeft? Zo ja, kunt u aangeven welke gevolgen
deze stappen hebben gehad? Zo nee, hoe zou het effect van zulke stappen vergroot kunnen
worden?
Vraag 8
Bent u het eens met de analyse dat de trend van religieus nationalisme in verschillende
landen verder is toegenomen, zoals met name in India? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Bent u bereid uw Indiase collega te vragen te erkennen dat de etnische of nationale
identiteit niet onlosmakelijk verbonden is met één bepaalde religie of geloofsovertuiging?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Deelt u de mening dat de anti-bekeringswetten die in acht Indiase deelstaten gelden,
in strijd zijn met godsdienstvrijheid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Acht u het geboden, gezien de ontwikkelingen in India, uw Europese collega’s ertoe
op te roepen om dit land ook in Europees verband aan te spreken op de verslechterde
positie van christenen? Zo nee, waarom niet? Wat is de respons geweest van India op
eerdere gelegenheden waarbij deze problemen zijn besproken?
Vraag 12
Deelt u de zorgen ten aanzien de ontwikkelingen in Algerije waar het weigeren of vertragen
van de toekenning van de verplichte vergunningen voor kerken effectief leidt tot een
inperking van de godsdienstvrijheid voor christenen? Hecht u geloof aan de verklaring
van de Algerijnse Minister van buitenlandse zaken dat de wet op de gebedshuizen vooral
gericht is tegen clandestiene moskeeën en dat kerken daar niets van te vrezen hebben?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 13
Wat is tot nu toe het effect geweest van de aandacht die zowel door Nederland als
door de EU hiervoor gevraagd is?
Vraag 14
Kunt u ons informeren over de stand van zaken in de zaak-Asia Bibi? Welke druk wordt
er in Europees of ander multilateraal verband nog druk uitgeoefend om Asia Bibi veilig
het land te laten verlaten?
Vraag 15
Wanneer begint de speciale gezant voor godsdienstvrijheid, waar de Kamer een motie
over heeft aangenomen, met zijn werkzaamheden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.